Rappelabele toezeggingen Veiligheid en Justitie (2010-2017) (Rappel juli 2017)



Dit is het rappel tot 02-07-17.

 




Toezegging Monitoren aantallen zaken op grond van artikel 11a Opiumwet (32.842) (T02005)

De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ter Horst (PvdA), toe dat in de jaarlijkse rapportage over de drugsaanpak wordt gemonitord hoeveel zaken er op grond van het nieuwe artikel 11a van de Opiumwet zijn geweest. 


Kerngegevens

Nummer T02005
Status voldaan
Datum toezegging 4 november 2014
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Dr. G. ter Horst (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen monitoring
Opiumwet
Kamerstukken Strafbaarstelling voorbereiding illegale hennepteelt (32.842)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 6, item 4 − blz. 33

Mevrouw Ter Horst (PvdA):

Ik gebruik deze tweede termijn om te zeggen dat de Partij van de Arbeid-fractie het van groot belang blijft vinden om de illegale, criminele hennepteelt in Nederland aan te pakken, mocht daarover onduidelijkheid bestaan. Onze beoordeling is dat de effectiviteit van dit wetsvoorstel zo gering is ten opzichte van de bestaande wetgeving dat de Partij van de Arbeid-fractie niet tot een positief oordeel kan komen. Maar wij willen altijd graag ons ongelijk bewezen zien. Ik vraag de minister dan ook of hij bereid is om deze Kamer over een bepaalde periode, zeg over een jaar, te laten weten hoeveel zaken er op grond van dit nieuwe artikel 11a in de Opiumwet zijn geweest. 

Handelingen I 2014-2015, nr. 6, item 4 − blz. 35

Minister Opstelten:

Mevrouw Ter Horst heeft om monitoring gevraagd en ik ben gaarne bereid dat na een jaar te doen. Eens in het jaar komen staatssecretaris Van Rijn en ik met een rapportage over onze drugsaanpak. Daarin zullen we dit meenemen. Ik doe dat gaarne. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging informeren over wijze van implementatie richtlijn dataretentie in andere Europese landen (31.145) (T02110)

De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer naar aanleiding, van een opmerking van het lid Strik (GroenLinks) toe, de Kamer schriftelijk te informeren over de wijze waarop andere landen van de Europese Unie de richtlijn dataretentie al dan niet hebben geïmplementeerd. 


Kerngegevens

Nummer T02110
Status afgevoerd
Datum toezegging 17 maart 2015
Deadline 1 januari 2016
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen dataretentie
Kamerstukken Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens (31.145)


Uit de stukken

EK 31.145, AD -  verslag van een mondeling overleg inzake ongeldigheid van de richtlijn dataretentie (2006/24/EG) en gevolgen voor de wet bewaarplicht telecommunicatiegegeven - blz. 8

Mevrouw Strik (GroenLinks):

(...) We hebben dus tot de dag van vandaag nog steeds geen onderbouwing van de daadwerkelijke noodzaak van een dergelijke bewaarplicht voor de bestrijding van ernstige misdrijven. Er zijn tal van lidstaten -- bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk, ook niet de minsten -- die al veel eerder hebben gezegd die richtlijn niet te implementeren. Hebben we daar dan een veiligheidsprobleem? Lopen ze daar dan eerder op tegen moeilijkheden om daders op het spoor te komen? Ik hoop dat de minister daar toch een antwoord op kan geven.

EK 31.145, AD -  verslag van een mondeling overleg inzake ongeldigheid van de richtlijn dataretentie (2006/24/EG) en gevolgen voor de wet bewaarplicht telecommunicatiegegeven - blz. 12

Mevrouw Strik (GroenLinks)

 Ja, op een aantal vragen heb ik nog geen antwoord gekregen. In relatie tot de effectiviteit heb ik gevraagd: hoe zit het dan met landen die deze richtlijn niet hebben geïmplementeerd, zoals Duitsland en Oostenrijk? Hoe doen zij dat dan, zonder wet (...)?

EK 31.145, AD - verslag van een mondeling overleg inzake ongeldigheid van de richtlijn dataretentie (2006/24/EG) en gevolgen voor de wet bewaarplicht telecommunicatiegegeven - blz. 13

Minister Blok:

Het lijkt mij inderdaad goed om op dat eerste punt schriftelijk in te gaan. Een overzicht van het gebruik in andere landen vraagt natuurlijk om enig huiswerk (...).

De voorzitter: Ik stel voor dat wij dit overleg afsluiten. Er komt in ieder geval nog een reactie op de vraag hoe het in andere landen wordt gedaan (...)


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over verlagen huurlasten Raad voor de Rechtspraak (34.300 VI) (T02281)

De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Beuving (PvdA), toe de Kamer te informeren over de afspraken met de Raad voor de rechtspraak met betrekking tot het budget van de Raad van de Rechtspraak en daarmee de verlaging van de huurkosten. 


Kerngegevens

Nummer T02281
Status voldaan
Datum toezegging 15 december 2015
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr.dr. J. Beuving (PvdA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen budget
huurlasten
Raad voor de rechtspraak
Kamerstukken Begrotingsstaten Veiligheid en Justitie 2016 (34.300 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 13, item 9- blz. 28

Mevrouw Beuving (PvdA):

Ik zet het nog eens op een rijtje. Het eigen vermogen van de rechtspraak komt eind 2015 op nul uit. Er is een structureel tekort van 32 miljoen ontstaan, zichtbaar op de begroting van 2016. De bezuiniging, zoals voorgesteld in het meerjarenplan van de Raad voor de rechtspraak, betreffende de zeven rechtbanken is van de baan. Eventueel kan er nog iets worden gevonden in de huisvesting, zonder dat de zaakspakketten daarmee worden gewijzigd. Dat maakt in feite dat je min of meer op een structureel tekort van 50 miljoen voor de rechtspraak uitkomt. Op basis van de nota van wijziging staat daar 20 miljoen en vanaf volgend jaar 25 miljoen tegenover, minus de afroming van 10 miljoen op de door de rechtspraak te veel aan de RVB betaalde huur.

En dan heeft de minister het nog steeds over onderhandelingen met de Raad voor de rechtspraak en over "mocht blijken dat er bij de Voorjaarsnota extra geld nodig is, dan…".… Maar ik zeg tegen de minister: dat is al gebleken! Hoeveel duidelijker moet het nog worden? Ik roep de minister in dit kader op de rechtspraak niet te behandelen als één van de vele overheidsinstanties, maar als de derde staatsmacht die ze is. Hij moet verre blijven van alles wat de indruk kan wekken dat die derde staatsmacht financieel wordt afgeknepen.

Handelingen I 2015-2016, nr. 13, item 9- blz. 39

Minister Van der Steur:

De Raad voor de rechtspraak zal in ruil daarvoor ook in 2017 al lagere huurlasten hebben. Deze lagere huurlasten maken onderdeel uit van de onderhandelingen over de prijsafspraken voor de periode 2017-2019. Uiteindelijk moet door deze onderhandelingen de verlaging van de huurkosten worden geëffectueerd in het budget van de Raad voor de rechtspraak. Die onderhandelingen lopen. Ik loop daar niet op vooruit, maar ik stel wel voor dat ik, indachtig mevrouw Van Bijsterveld en gehoord de zorg van mevrouw Beuving, de Kamer informeer als die afspraken met de Raad voor de rechtspraak tot een overeenkomst zijn gekomen. Dan zal ik aandacht besteden aan dit specifieke aspect. 


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over spreekrecht bij TBS-zittingen (34.082) (T02309)

De Minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Wezel, toe de Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek over het spreekrecht van slachtoffers bij TBS-zittingen. 


Kerngegevens

Nummer T02309
Status voldaan
Datum toezegging 5 april 2016
Deadline 1 juli 2017
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. A.M.T. Wezel EMoC (SP)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen slachtofferspreekrecht
terbeschikkingstelling
Kamerstukken Aanvulling spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces (34.082)


Uit de stukken

Handelingen I 2015-2016, nr. 26 - blz. 7

Mevrouw Wezel(SP): Het tweede punt betreft de moties van Tweede Kamerlid Kooiman. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in juni 2015 zijn twee moties van het SP-Tweede Kamerlid Kooiman aangenomen. De eerste motie betrof een verzoek aan de regering om in gesprek te gaan met de Raad voor de rechtspraak over het belang ervan dat rechters in hun motivering rekening kunnen houden met de verklaring van spreekgerechtigden. Heeft dit gesprek met de Raad voor de rechtspraak inmiddels plaatsgevonden en, zo ja, wat is de uitkomst van dit gesprek? De tweede motie betrof een verzoek aan de regering om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het spreekrecht uit te breiden naar tbs-zittingen en de mogelijkheden om slachtoffers en nabestaanden beter te betrekken bij en te informeren over tbs-zittingen. Zou de minister ook over de voortgang van dit onderzoek kunnen berichten?

Handelingen I 2015-2016, nr. 26 - blz. 19

Minister Van der Steur: Mevrouw Van Wezel vroeg nog naar de moties van mevrouw Kooiman. Ik heb die uitgevoerd, kan ik haar tot mijn geruststelling melden. De rechtspraak heeft aangegeven dat rechters de vrijheid moeten houden om te doen en laten wat zij vinden dat zij moeten doen en laten. Daar wordt heel erg aan gehecht. De onafhankelijke positie van de rechters is wat dat betreft nog eens onderstreept. Het is vooral de rol van het OM om met de slachtoffers de gesprekken te voeren waarnaar ik al eerder heb verwezen. De tweede motie van mevrouw Kooiman ging over de voortgang van het onderzoek naar het spreekrecht bij tbs-zittingen. De vraag van de fractie van de SP in de Tweede Kamer was of het slachtoffer eigenlijk ook niet zou moeten kunnen spreken als er sprake is van zittingen waarbij bijvoorbeeld wordt besloten over het al dan niet verlengen van de tbs. Ik heb aangegeven dat ik dat zal onderzoeken. Dat onderzoek bevindt zich in de afrondende fase. Er is gesproken met experts en ervaringsdeskundigen. Het onderzoek is nodig om voldoende inzicht te krijgen in de behoefte bij slachtoffers en nabestaanden wat dit betreft. Ik hoop dat onderzoek in mei af te ronden. Ik zal de Kamers daar vervolgens over informeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Spoedig indienen van een wetsvoorstel ten behoeve van een garantiefonds voor de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) (34.145) (T02385)

De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rij (CDA), toe dat het ministerie van Veiligheid en Justitie zeer snel met een conceptwetsvoorstel zal komen voor een garantiefonds voor de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). 


Kerngegevens

Nummer T02385
Status voldaan
Datum toezegging 28 december 2016
Deadline 1 januari 2018
Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden Mr. M.L.A. van Rij (CDA)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen garantiefondsen
Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie
Kamerstukken Kwaliteitsfonds notariaat (34.810)
Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen (34.145)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 9, item 5, blz. 1-15

De heer Van Rij (CDA):

(...)

In dat verband zijn er vanuit de verschillende beroepsgroepen tot het laatste moment nog prangende vragen opgekomen. Zo heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in de brief van 14 november aan de commissie voor Veiligheid en Justitie naar aanleiding van de nota naar aanleiding van het verslag duidelijk aangegeven bereid te zijn om de kosten voor het kalenderjaar 2017 eenmalig op te vangen uit een bestaande reserve. Zulks is nodig omdat de nieuwe wet inzake een garantiefonds voor de notarissen naar alle waarschijnlijkheid pas op 1 januari 2018 ingevoerd kan worden. De CDA-fractie spreekt overigens haar waardering uit voor de bereidheid en de toezegging van de minister naar aanleiding van expliciete vragen van onze fractie dat hij een dergelijke wet wil maken. Die nieuwe wet inzake een garantiefonds voor de notarissen maakt het immers mogelijk dat de notarissen in de toekomst de kosten voor toezicht en tuchtrechtspraak kunnen doorberekenen aan hun cliënten en vervolgens die gelden kunnen afdragen aan het betreffende garantiefonds. Volgens de KNB zou de minister echter onvoldoende rekening houden met het feit dat de KNB voor 2017 niet eenmalig de doorberekening van de kosten voor toezicht en tuchtrechtspraak op de notarissen kan verhalen. Het boekjaar is al op 1 oktober 2016 begonnen. Bovendien zullen de leden niet akkoord gaan met vaststelling van een verordening als daarin wordt voorgesteld om de contributie te verdubbelen.

Graag vernemen we van de minister of hij akkoord kan gaan met een eenmalige dekking uit de reserve van de KNB voor 2017. Naar de mening van de CDA-fractie zou hij dan een elegante oplossing hebben gevonden, zodat de notarissen in 2017 niet op kosten worden gejaagd, ervan uitgaande dat vanaf 1 januari 2018 de wet inzake een garantiefonds voor de notarissen in werking zal treden. Mocht de minister hier niet in meegaan, dan stelt de CDA-fractie voor dat de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen, met inachtneming van artikel 7 daarvan, voor de KNB op hetzelfde moment in werking treedt als de wet inzake een garantiefonds voor de notarissen, dus dat die later in werking treedt.

(...)

Minister Van der Steur:

Ik snap heel goed dat de heer Van Rij zegt. Ik heb daar met de KNB uitgebreid over gesproken, en ik snap haar dilemma ook, wat ik ook heb aangegeven. Ik heb niet in de hand of het wetsvoorstel in een jaar tijd door beide Kamers zal zijn behandeld. Ik ga daarom geen koppeling aanbrengen tussen die twee voorstellen. Wel heb ik aan de KNB toegezegd, en dat doe ik nu ook aan het adres van de heer Van Rij, dat wij van onze kant zeer snel zullen komen met een conceptwetsvoorstel waarin het garantiefonds wordt geregeld. Ik ben bereid om, ook gehoord de opmerkingen van de heer Van Rij, de inwerkingtreding te laten plaatsvinden op 1 januari 2018. Maar dat moet het dan wel zijn, omdat op die datum iedereen helderheid moet hebben. Ik kan dit alles niet verbinden aan het verloop van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel inzake het garantiefonds, dat ik zoals bekend niet in de hand heb. Daarbij reken ik op steun van de heer Van Rij en de zijnen om ervoor te zorgen dat we dat dan heel snel kunnen behandelen.

De heer Van Rij (CDA):

Om het even scherp te krijgen: u zegt dat inwerkingtreding van deze wet uiterlijk 1 januari 2018 zal plaatsvinden. Gelijke monniken, gelijke kappen; dit geldt dus voor de notarissen, de advocaten én de gerechtsdeurwaarders. U zegt dat het van het tempo van het parlementaire proces afhangt of de wet over het garantiefonds wel of niet snel komt. Als die wet na 1 januari 2018 komt, hebben de notarissen toch een overbrugging. Alles wijst er echter op dat dit, als ik het zo mag formuleren, niet de moeilijkste wet is die u maakt. U hebt dit ook al in gang gezet. Naar alle waarschijnlijkheid moet die wet dus in de loop van 2017 door het parlement kunnen komen. Heb ik dat goed begrepen?

Minister Van der Steur:

Dat hebt u heel goed begrepen. U kunt dit noteren als een toezegging van deze minister aan uw fractie naar aanleiding van uw suggestie.

(...)

De heer Van Rij (CDA):

(...)

(...) De verwachting is dat de wet garantiefonds voor de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie ingediend wordt bij de Tweede en Eerste Kamer en dat dit tot positieve besluitvorming zal leiden in 2017. (...)

(...)

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Ik dank de leden die in tweede termijn het woord gevoerd hebben. Ik dank de heer Van Rij voor zijn exposé over en opsomming van de toezeggingen die ik heb gedaan in onze uitwisselingen. Ik kan hem de bevestiging geven dat hij de juiste samenvatting daarvan heeft gegeven.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het toezenden van een overzicht van maatregelen in vergelijkbare landen (34.356 (R2064), 34.358 (R2065), 34.359) (T02455)

De minister van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Markuszower (PVV), toe dat hij de Kamer een overzicht van antiterreurmaatregelen die in landen als Engeland, Australië, Israël en de Verenigde Staten zijn genomen, zal toezenden en deze zal afzetten tegen de maatregelen die Nederland heeft genomen. 


Kerngegevens


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 16, item 5, blz. 4-26

De heer Markuszower (PVV):

(...)

De kersvers gekozen president Trump heeft aangekondigd om binnen één maand met een plan te komen om ISIS te verslaan. Waar is de ambitie van het kabinet-Rutte/Asscher om onze burgers te beschermen? Mijn vragen aan de minister van Veiligheid en Justitie zijn vandaag als volgt. Welke wetsvoorstellen gaat deze minister nog aan de Tweede en Eerste Kamer voorleggen om Nederland beter te beschermen tegen het islamitisch terrorisme? Kan de minister onderzoeken welke antiterreurmaatregelen Engeland, Australië, Israël en de Verenigde Staten hebben genomen en waarin deze maatregelen verschillen van de maatregelen die wij hier in Nederland hebben genomen?

(...)

De heer Markuszower (PVV):

Ik dank de minister voor zijn antwoord. Mijn vraag ging nog ietsje verder. Ik vroeg niet alleen of we in beeld hebben wat die andere landen doen, maar ook in welke mate dat verschilt van wat Nederland tot nu toe heeft. Dat sloot aan op mijn eerste vraag, die nog niet beantwoord was: wat gaat de minister nog aan maatregelen presenteren in de komende periode?

Minister Blok:

Daar was ik net aan toe, dus dan doe ik dat eerst. Er is al een hele serie wetsvoorstellen aan deze Kamer voorgelegd. In mijn vorige rol heb ik hier een wet verdedigd die verhuurders van woningen de mogelijkheid biedt om een woning niet toe te wijzen aan mensen die verdacht worden van misdrijven, waaronder jihadisme. Collega's hebben nog meer wetsvoorstellen op dit gebied opgesteld; die komen er nog aan. Dit voorjaar gaat de omzetting van de Europese richtlijn met betrekking tot passagiersgegevens in nationale wetgeving in consultatie. Daarnaast werkt het kabinet aan wetgeving over het vastleggen en bewaren van kentekengegevens, zoals ook al werd genoemd. In de Tweede Kamer ligt voor het wetsvoorstel op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. We werken ook nog aan wetgeving over verlenging van voorlopige hechtenis en strafbaarstelling van verblijf in een terroristisch strijdgebied. We zullen elkaar over deze onderwerpen dus nog uitgebreid spreken. De vraag in de interruptie was: wat is dan de overweging bij het overnemen van maatregelen die andere landen ook hebben? De invulling van maatregelen moet passen binnen de manier waarop ieder land in operationele zin zijn diensten laat functioneren, maar ook binnen de door ieder land zelf bepaalde rechtsstatelijke grenzen waarbinnen het wil opereren. Nederland heeft op dat gebied een zeer zorgvuldige traditie, die ik ook koester.

De heer Markuszower (PVV):

Dank. Ik begrijp het antwoord. Misschien is het een idee — ik vraag of de minister daarin wil bewilligen — om aan de Kamer een overzicht te sturen van de maatregelen die de landen die ik in mijn vraag noemde, hebben genomen en om die vervolgens af te zetten tegen de maatregelen die wij hebben genomen. Als daar dan gaten tussen zitten, kan de minister misschien uitleggen waarom we sommige maatregelen niet hebben overgenomen. Dat past dan misschien in het antwoord dat hij geeft op de vraag waarom het wel of niet in onze rechtsorde past. Dan hebben we in ieder geval helder of wij nu achterlopen of voorlopen op de landen die ik heb genoemd.

Minister Blok:

Ik durf zo te zeggen dat we niet achterlopen, maar een overzicht van de maatregelen in vergelijkbare landen stel ik graag ter beschikking.

De heer Markuszower (PVV):

Heel graag. Dank u wel voor deze toezegging.


Brondocumenten

  • behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 16, item 5 (herdruk)

Historie