Toezegging AMvB's Wet zorgplicht kinderarbeid (34.506) (T02720)
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Overbeek, toe de zware voorhangprocedure toe te passen in beide Kamers bij AMvB’s die berusten op de Wet zorgplicht kinderarbeid.
Nummer | T02720 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 23 april 2019 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Kamerleden | Mr. P.E.M.S. Lokin-Sassen (CDA) Prof.dr. H.W. Overbeek (SP) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Algemene Maatregel van Bestuur kinderarbeid zorgplicht |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Kuiken Wet zorgplicht kinderarbeid (34.506) |
Handelingen I 2018-2019, nr. 27-11 - blz. 12/13
De heer Overbeek (SP)
Met betrekking tot de AMvB's die dit wetsvoorstel vereist het volgende. Het kabinet heeft namens de voorganger van de huidige minister bij brief van 17 juli 2017 aan deze Kamer laten weten dat wat de regering betreft drie punten bij AMvB moeten en kunnen worden geregeld: de eerste AMvB betreft het aanwijzen van de toezichthouder (artikel 1), de derde AMvB in het wetsvoorstel betreft de eisen die gesteld worden aan het ketenonderzoek (artikel 5, lid 3) en de vierde betreft de vrijstelling van bepaalde categorieën ondernemingen (artikel 6). De derde in het wetsvoorstel genoemde AMvB over uitzonderingen betreffende het tijdstip van aanlevering van de gevraagde verklaring (artikel 4, lid 3) achtte het kabinet indertijd onnodig. Wil de minister bevestigen dat dit alles nog steeds het standpunt van het kabinet is? Voorts heeft de minister in eerste termijn desgevraagd bevestigd dat alle vereiste AMvB's met zware voorhang worden aangeboden aan de Tweede en Eerste Kamer.
Minister Kaag:
‘De heer Overbeek heeft ook een vraag gesteld over de toepassing van de voorhangprocedure. Ik informeer de Kamer graag dat ik uiteraard bereid ben om de voorhangprocedure ook toe te passen op de overige AMvB's, naast de in artikel 6 vastgestelde voorhangprocedure voor de AMvB waarin de vrijstelling kan worden geregeld.’
Mevrouw Lokin-Sassen (CDA):
De heer Overbeek zegt buiten de microfoon: mevrouw Lokin kan dat heel goed uitleggen. Ik hoop het. Mijn zorg is onder andere dat de wet alleen de voorhang vermeldt waar het de vrijstellingen betreft. Bij de definiëring van de zorgplicht en de toezichthouder is er wettelijk gesproken niet de verplichting om die AMvB's voor te hangen in beide Kamers der Staten-Generaal, terwijl eigenlijk alle inhoudelijke definiëringen en uitwerkingen bij of krachtens AMvB worden gedaan. Dat vind ik persoonlijk dus vrij onverteerbaar. Dat is wat ik vooral wil zeggen.
Ik vind het heel aardig van de minister dat zij allerlei dingen wil toezeggen, dat zij wil toezeggen dat zij daar geen gebruik van zal maken, maar juridisch is het zo dat de wet die mogelijkheid wél biedt. Als eventuele opvolgers van de minister kwader willen, dan kan dat gewoon.
Minister Kaag:
‘Ik denk dat ik nu op een moment in de spreektekst was gekomen dat ik kan bevestigen dat ik voor beide AMvB's een zware voorhang voorzie in beide Kamers van de Staten-Generaal.'
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2018/2019, nr. 27, item 11
-
10 mei 2022
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 april 2020
nieuwe deadline: 1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-
verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor BHenO inzake toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen op 21 april 2020
EK, C
-
-
23 april 2019
toezegging gedaan
Toezegging Informeren over gesprekken SER en maatschappelijke organisaties op Europees niveau inzake klachtenmechanisme (35.570 XVII) (T03133)
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Karimi (GroenLinks) en Teunissen (Partij voor de Dieren), toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met onder meer de SER en maatschappelijke organisaties op Europees niveau over het klachtenmechanisme van de Europese Commissie.
Nummer | T03133 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 15 december 2020 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Kamerleden | F. Karimi (GroenLinks-PvdA) Drs. C. Teunissen (PvdD) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | CETA klachtenmechanisme |
Kamerstukken | Begrotingsstaat Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2021 (35.570 XVII) |
Handelingen I, 2020-2021, nr. 16, item 3, blz. 14.
Minister Kaag:
Dan heb ik een aantal vragen over CETA. Zoals u weet, is het kabinet in afwachting van de inplanning van een datum door deze Kamer, maar ik zal de feitelijke vragen die zijn gesteld, sowieso beantwoorden.
Het klachtenmechanisme is op 16 november jongstleden door de Commissie gelanceerd. Dat is in lijn met de Nederlandse en ook de Franse inzet. Zoals u weet uit mijn brief, heb ik toegezegd om samen met de Sociaal-Economische Raad ook maatschappelijke organisaties zelf te raadplegen. Ik wil hun mening horen over de wijze waarin zij hierin zijn meegenomen, want er is nog een moment van verbetering. Ik bespreek dit mechanisme ook samen met mijn Franse collega langs de lijnen van onze gezamenlijke paper over handel en duurzaamheid, want je kunt die twee dingen niet scheiden. Wij gaan dit dan weer delen met de Europese Commissie. Over de uitkomsten hiervan zal ik uw Kamer informeren.
De Europese Commissie heeft Canada op de hoogte gesteld van dit mechanisme. Het enige wat wij op dit moment weten, is dat Canada kennis heeft genomen van dit mechanisme, maar ik weet natuurlijk ook dat Canada met smart wacht op een vervolg en dat het hoopt dat de ratificatie door de lidstaten zo zal kunnen worden afgerond. Ik denk dat u dat ook weet uit uw gesprekken met de Canadese ambassadeur. Waar het bij het klachtenmechanisme om gaat, is dat de ngo's, de vakbonden, maar ook burgers een vermeende gebrekkige naleving van de duurzaamheidsafspraken in handelsakkoorden kunnen benoemen en daar een vervolg aan kunnen geven. Ik denk dat het kunnen inregelen van deze toegang die via het ICS ontbrak, een belangrijke verbetering is. Dat is onze inschatting van de zijde van het kabinet. Maar de vraag is dan — de heer Van Apeldoorn wees daar ook op — of het iets zal veranderen aan het ICS zelf. Nee, het verandert niets aan de formele status van het ICS. Dat was ook niet de bedoeling van de zijde van de Europese Commissie. Er zijn verschillende mechanismes voor de verschillende doelgroepen. Het ICS biedt burgers en bedrijven rechtsbescherming voor hun investeringen indien ze rechtstreeks geraakt worden door besluiten van een overheid. Het klachtenmechanisme is er voor de bredere naleving van handelsakkoorden en juist om een gebrekkige naleving van de duurzaamheidsbepalingen aan te kaarten. Duurzaamheid moet dan in de brede zin van het woord gezien worden. Daaronder vallen bijvoorbeeld ook arbeidsrechten en de vrijheid van meningsuiting. Het investeringshoofdstuk maakt ongewijzigd deel uit van de verdragstekst van CETA, los van het klachtenmechanisme van de handelsakkoorden.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik kom even terug op dat proces. De minister zegt dat het mechanisme al gelanceerd is. Betekent dit dat maatschappelijke organisaties daar nu al gebruik van kunnen maken?
Minister Kaag:
Dat is een van de vragen die ik aan de Commissie heb gesteld. Op dit moment is het op papier gelanceerd. Er is nog een moment om dat gesprek met die maatschappelijke organisaties ook op Europees niveau te organiseren, zodat zij kunnen kijken of dit, in ieder geval op papier, echt voldoet aan de wensen en daar nu direct verbeteringen in kunnen aanbrengen. Dat is ook de inzet die ik heb met mijn Europese collega. Er is een European Dialogue Channel voor maatschappelijke organisaties binnen heel Europa. Wij vinden het belangrijk dat nu alles wordt meegenomen, in plaats van over twee, drie jaar te constateren dat het veel beter had gekund. Er is dus nog een aanloopperiode. In navolging van een aantal van de vragen die zijn gesteld, wil ik deze periode namens het kabinet gebruiken om dit mechanisme zo perfect mogelijk te maken.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Kan de minister een inschatting maken van het tijdpad? Er vinden gesprekken met de SER en met maatschappelijke organisaties plaats. Kan zij een inschatting daarvan maken?
Minister Kaag:
Dat is lastig, ook in verband met de nieuwe coronamaatregelen. Ik heb onlangs een afspraak gemaakt met mevrouw Hamer, met inderdaad de boodschap om er gepaste vaart achter te zetten, maar gepaste vaart en gepaste zorgvuldigheid moeten samengaan. Ik denk dat uw Kamer dat met mij zal delen. Dit is een unieke kans om een belangrijk onderdeel te organiseren. We organiseren hiermee de toe- gang voor het maatschappelijk middenveld, burgers, lokale ngo's en voor getroffenen in landen die normaal geen toe- gang zouden hebben. Wellicht is het niet speciaal van het allergrootste belang voor CETA, maar het is wel heel erg belangrijk voor de andere handelsakkoorden, gelet op de geopolitieke omgeving van de landen die betrokken zijn. Zorgvuldigheid is dus gepast. Ik heb nog geen datum. Ik heb toegezegd deze Kamer weer te informeren zodra alles is afgerond. De SER gaat aan de slag met de Nederlandse vakbonden en maatschappelijke organisaties. Er worden gesprekken georganiseerd.
Handelingen I, 2020-2021, nr. 16, item 3, blz. 15.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wil nog even iets verhelderen. De minister zei dat dit klachtenmechanisme bijdraagt aan de naleving van de duurzaamheidsafspraken in CETA, als ik haar goed begrepen heb. Klopt dat inderdaad? Volgens mij gaat het klachtenmechanisme vooral over het vergroten van de betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en vakbonden bij de geschillen die mogelijk onder CETA plaatsvinden, maar is het niet zo dat het deel uitmaakt van de handhavingsstructuur zoals die in het verdrag is opgenomen.
Minister Kaag:
Ik heb het letterlijk voorgelezen. Het gaat over "vermeende gebrekkige naleving van duurzaamheidsafspraken". Daar kun je een geschil over hebben. Die twee staan dus niet los van elkaar.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Als ik het dus goed begrijp, kunnen maatschappelijke organisaties daar extra op wijzen indien er gebrekkig wordt nageleefd. Maar dit klachtenmechanisme zorgt er niet voor dat de naleving in het verdrag zelf anders wordt geregeld. De handhaving wordt dus niet anders geregeld in dit verdrag?
Minister Kaag:
Er wordt nu zo'n specifieke vraag gesteld over naleving dat ik daarvoor terug zou moeten naar het verdrag. Ik heb deze Kamer toegezegd met meer informatie te komen, zodra wij de informatie van de Commissie hebben ontvangen over de uitwerking van de lancering van het klachtenmechanisme. Ik wil hier geen zekerheden geven die ik achteraf zou moeten terugnemen. Het wordt allemaal vervolgd. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik een schriftelijke terugkoppeling zal geven over wat er is gebeurd met de gesprekken met de SER en de gesprekken op Europees niveau. Ik zal zelf ook meer details opvragen bij de Europese Commissie en die zal ik dan met uw Kamer delen. Ik zou het dus graag even daar willen parkeren totdat er een geschikt moment is voor een debat.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 16, item 3 herdruk
-
29 november 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 december 2020
toezegging gedaan
Toezegging Informeren uitwerking SDG-toets (35.529) (T03295)
De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe om de Eerste Kamer te informeren over hoe de uitwerking van de SDG-toets er uit ziet, wanneer het metingskader gereed is.
Nummer | T03295 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 6 juli 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | SDG-toets Invest International |
Kamerstukken | Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) |
Handelingen I 2020/2021 nr. 42, item 9, blz 18
De heer Van Apeldoorn (SP):
(…)
‘Verder beoogt, zoals gememoreerd, het wetsvoorstel dat Invest International bijdraagt aan het oplossen van wereldwijde vraagstukken. ‘Zo veel mogelijk’, lezen wij in de memorie van antwoord. Maar hierbij is het voor mijn fractie niet duidelijk wat ‘zo veel mogelijk’ is en evenmin wat dat precies betekent, welke activiteiten wel of niet gefinancierd kunnen worden. Nog afgezien van het punt dat nog wel steeds geïnvesteerd zou kunnen worden in de fossiele industrie, hoe zit het in het algemeen met de Sustainable Development Goals, oftewel de SDG’s? Hoe streng zal daaraan getoetst worden? In tegenstelling tot wat collega Crone net suggereerde, staat daarover niets in de wetstekst. Naar het lijkt, wordt daarbij uitgegaan van het ‘do no harm’ principe. Of geldt hier ook het ‘do good’ principe? En hoe verhoudt zich een en ander tot het doel van het vergroten van het verdienvermogen en het verbeteren van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven? Wat als deze doelen botsen? Dat zou kunnen. Wat is dan leidend?’
(…)
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 15
De heer Van Apeldoorn (SP):
(…)
‘Ten aanzien van die SDG's is mij in de beantwoording van de minister toch niet helemaal duidelijk of de leidraad bij de toekenning van financiering of ondersteuning van projecten zal zijn dat het altijd een positieve bijdrage moet leveren aan het behalen van de Sustainable Development Goals, dus het "do good"-principe, of dat "do no harm" goed genoeg is of dat het er erg van afhangt; de ene keer dit en de andere keer dat. Dan kom ik opnieuw terug op de vraag wat dan de verhouding is. Wat is nu eigenlijk het uitgangspunt?’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
Minister Kaag:
‘Het uitgangspunt is de SDG's te behalen, en dan doe je in principe "good". Alleen, vanwege de kaders waarbinnen je de SDG's probeert te halen, moet je ervoor zorgen dat ook het "no harm"-principe van toepassing is. Maar het doel is niet "do no harm", het doel is een transformatie richting een duurzame, eerlijke en inclusieve wereld en economie op basis van de doelen die je kiest. Ik noemde het "nee, tenzij"-principe alleen maar in het kader van de klimaatactie en de klimaatfinanciering: in uitzonderlijke gevallen, omdat er wat ons betreft geen financiering moet plaatsvinden in de fossiele energie. Ik heb benoemd onder welke uitzonderlijke omstandigheden Invest International wellicht tot een andere weging komt, maar dat is heel expliciet benoemd. Maar de SDG's behalen is natuurlijk het "do good"-principe: welvaart en welzijn.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
De heer Van Apeldoorn (SP):
‘Het klinkt heel mooi, maar nu kom ik eigenlijk terug op waar ik eerder over sprak in mijn betoog, namelijk of dit in de praktijk betekent dat als een aanvraag voor een project voorligt dat vooral gericht is op het verbeteren van het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven, van de Nederlandse economie, er gezegd wordt: dat gaan we niet financieren, want het levert geen positieve bijdrage aan het behalen van de SDG-doelstellingen. Dat zal toch niet het geval zijn, vraag ik de minister.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
Minister Kaag:
‘Ik zit misschien al te lang in het wereldje van de SDG's, dus ik weet niet of ik de vraag nu goed begrijp. Aan het begin heb ik gesteld dat het en-en is. We voldoen aan een vraag vanuit de markt, van bedrijven, maar de leidraad voor de doelstelling is om een bijdrage te leveren aan het behalen van de SDG's. Maar het gaat via de private sector, met het versterken van de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven, of het nu start-ups, mkb'ers of grotere bedrijven zijn. De koppeling vanuit de projecten en de focus zijn altijd de SDG's en het Akkoord van Parijs. Maar de actor is de private sector.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
De voorzitter:
‘Tot slot, meneer Van Apeldoorn.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
De heer Van Apeldoorn (SP):
‘Het is mij niet helemaal helder. Ik kom er in mijn eigen tweede termijn nog op terug. Ik heb nog een aansluitende vraag in dit verband. De minister sprak specifiek over SDG 8. Ik heb daar ook over gesproken. Dan gaat het ook over leefbaar loon en goede werkomstandigheden. De minister zegt: ja, dat bevestig ik. Maar dan is mijn vraag: hoe wordt dat geoperationaliseerd en hoe wordt dat getoetst, vooraf en achteraf? Ik heb in mijn eerste termijn ook gewezen op de evaluatie van de werkzaamheden van FMO en dat er dan gezegd wordt: het kan soms moeilijk ex post gevalideerd worden, dat wil zeggen we kunnen moeilijk achteraf vaststellen in hoeverre daaraan daadwerkelijk is bijdragen en in hoeverre de eisen en de doelen zijn behaald als het gaat om imvo. Mijn vraag aan de minister was: wat kunnen wij daarvan leren en hoe kan ervoor gezorgd worden dat het beter zal gebeuren bij Invest International?’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 16
Minister Kaag:
‘Ik kom daar graag in tweede termijn op terug, want ik ken niet de details van het kader dat vanuit het uitvoerend apparaat al is opgesteld door Invest International. Het is een relevant punt dat we moeten meenemen in een evaluatie te zijner tijd, mocht het onvoldoende afgedekt zijn. Ik denk dat we dezelfde doelstelling hebben, namelijk dat we willen zorgen dat het aan de voorkant goed geregeld is.’
(…)
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 35
Minister Kaag:
(…)
‘De heer Van Apeldoorn vroeg ook hoe de SDG-toets er concreet uitziet. Daar wordt nu aan gewerkt, zoals ik net zei. Voor elk SDG is er natuurlijk een metingskader. Niet alleen de doelstellingen en de indicatoren zijn internationaal vastgelegd, maar het moet heel specifiek zijn per investering die wordt gepleegd. Ik zal hierop terugkomen. Wanneer het beschikbaar is, zal ik deze Kamer en de Tweede Kamer ook graag laten weten hoe de uitwerking van dat kader eruitziet.’
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 44, item 3
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 42, item 9
-
10 mei 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
toezegging gedaan
Toezegging Gesprek met Invest International over KPI’s (35.529) (T03298)
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe om in gesprek te gaan met Invest International en daar te benadrukken dat de lat hoog gelegd moet worden voor de KPI’s.
Nummer | T03298 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 6 juli 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Kamerleden | J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Invest International |
Kamerstukken | Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) |
Handelingen I 2020/2021 nr. 42, item 9, blz 19
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
(…)
‘Om er zeker van te zijn dat de bijdrage aan maatschappelijke doelen niet alleen bij mooie woorden blijft, zal Invest International KPI's ontwikkelen om de bijdrage aan maatschappelijke doelen van Invest International te kunnen meten. Daarmee zullen ook de bijdragen aan de SDG's een plaats krijgen binnen de KPI's. In dat verband is mijn vraag aan de minister of zij erop kan toezien dat de KPI's zodanig uitdagend geformuleerd worden dat er sprake is van een werkelijke bijdrage van Invest International aan de SDG's. En wanneer de KPI's niet gehaald worden, welke gevolgen kunnen de aandeelhouders daar dan aan verbinden?’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 13
Minister Kaag:
(…)
‘Verscheidene leden van de senaat vroegen naar de relatie van het investeringsbeleid met de SDG's, de vertaling van de maatschappelijk rendementseisen en het behalen van de SDG's in de KPI's, de key performance indicators. Mevrouw Huizinga vroeg of ik nog iets kon zeggen over de focus die Invest International aanbrengt wat betreft de SDG's. Mevrouw Prast vroeg naar de inzet op waterproblematiek. Ik meen dat haar vraag was: is het logisch dat Invest International werkt aan de waterproblematiek in ontwikkelingslanden die wij vooral zelf veroorzaken met onze handelsstromen?
De primaire focus binnen de SDG's ligt op SDG 8, eerlijke banen en eerlijke economische groei, en op SDG 13, klimaatactie. Concrete KPI's zijn nog niet vastgesteld, maar het is natuurlijk wel de bedoeling dat dit door het team van Invest International gaat gebeuren. Invest International gaat zich ook richten op andere SDG's, zoals SDG 2, geen honger, SDG 3, goede gezondheid en welzijn, SDG 6, schoon water en sanitair — op dat vlak is er ook vanuit Nederland veel kennis en expertise — SDG 7, betaalbare en duurzame energie, en SDG 12, verantwoorde consumptie en productie. Ze richten zich natuurlijk ook op het vinden van financiering voor het voorkomen en aanpakken van waterproblematiek in derde landen. Het is logisch dat de Nederlandse kennis en expertise hier ook op ingezet kunnen worden.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 21
Minister Hoekstra:
(…)
‘Voorzitter. Nog een paar resterende dingen. Mevrouw Huizinga vroeg nog naar de KPI's en welke gevolgen het niet-halen van die KPI's zou kunnen hebben in de dialoog met de aandeelhouder. Terecht punt. Daar ziet het ministerie van Financiën altijd op toe. Je probeert natuurlijk een breder mandje van afspraken te maken. Die KPI's worden ook altijd opgenomen in de strategieën en die worden vervolgens voorgelegd aan de aandeelhouders. Dat gaat natuurlijk in nauwe dialoog tussen de beleidsverantwoordelijke bewindspersoon en het ministerie van Financiën.’
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 29
Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):
(…)
‘Dank u wel, voorzitter. Dank aan de ministers voor de in hoog tempo gegeven antwoorden, met heel veel informatie. Desondanks mis ik nog wel een antwoord op twee vragen die ik heb gesteld, die eigenlijk samenhangen met de tweede termijn. Het gaat om die twee gezichten van Invest International: een steuntje in de rug voor het Nederlandse bedrijfsleven en een bijdrage aan de SDG's. In dat verband heb ik een vraag gesteld over de KPI's, op z'n Nederlands. Dat doet me denken aan de twee manieren waarop het woord penalty/penaltie kan worden uitgesproken. Over de KPI's heb ik gevraagd hoe de minister ervoor zorgt dat die voldoende uitdagend zijn. Want dat is de manier om te meten of inderdaad aan die SDG's wordt voldaan en dat ze worden ondersteund. Een tweede vraag die ik heb gesteld, is de volgende. Als nu blijkt dat die uitdagend geformuleerde KPI's niet worden gehaald, wat kan daar dan het gevolg van zijn?’
(…)
Handelingen I 2020/2021 nr. 44, item 3, blz 37
Minister Kaag:
(…)
‘Mevrouw Huizinga vroeg naar de KPI’s: hoe zorgen wij ervoor dat de KPI’s uit de agenda scherp genoeg en ambitieus genoeg zijn? En als ze niet worden gehaald, wat gaan we dan doen? We hebben Invest International gevraagd om de uitdagingen te formuleren op basis van de KPI’s. Dat moet. Dat kan ook niet anders. Ik wil nogmaals in gesprek gaan met Invest International om te benadrukken dat de lat hoog gelegd moet worden, dat het traject begeleidend moet zijn om die lat te halen en dat men een risicomitigatie moet doen.’
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 44, item 3
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 42, item 9
-
10 mei 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
toezegging gedaan
Toezegging Samenwerkingsovereenkomsten met FMO en RVO (35.529) (T03299)
De Minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe te kijken of de Kamer inzicht kan krijgen in de (kosten van de) samenwerkingsovereenkomsten met FMO en RVO.
Nummer | T03299 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 6 juli 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking |
Kamerleden | W.T. van Ballekom (VVD) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | FMO Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Invest International |
Kamerstukken | Machtigingswet oprichting Invest International (35.529) |
Handelingen I 2020/2021, nr. 44, item 3 - blz. 27.
De heer Van Ballekom (VVD):
(…)
Een derde punt, voorzitter. FMO heeft een totaal ander mandaat. Dat is iedereen bekend, maar het idee was om het mandaat van FMO enigszins aan te passen, wat nog steeds eenvoudiger lijkt — maar de minister kan daar nog een keer op reflecteren — dan het oprichten van vier bv's, want daar gaat het om, en drie samenwerkingsverbanden. Want het idee was: als je dat mandaat maar enigszins aanpast, wat mij vrij eenvoudig lijkt, ook gezien het meerderheidsaandeelhouderschap van de Staat en FMO, dan kan je tevens gebruikmaken van de expertise van FMO. Die kan de centrale diensten, zoals compliance, IT, risicoanalyse en personeelsdiensten, gezamenlijk uitvoeren. Dan heb je een minder grote overhead voor een fonds van 833 miljoen euro. Dat zou kunnen, lijkt mij, via de constructie van een dochteronderneming. Maar om wat beter inzicht te krijgen in de redenering van de regering en om het beeld bij mijn fractie aan te scherpen, kan de minister inzage geven in de af te sluiten samenwerkingsovereenkomsten? Want daarin zou dat ook allemaal geregeld moeten kunnen worden, wat ons dan op zich inzicht geeft in wat die overhead aan extra administratie met zich meebrengt en wat die overhead aan extra kosten met zich meebrengt. Dat moet je afwegen tegen het uiteindelijke resultaat.
Handelingen I 2020/2021, nr. 44, item 3 - blz. 36.
Minister Kaag:
(…)
De heer Van Ballekom vroeg: kan ik inzicht geven in de kosten van de af te sluiten samenwerkingsovereenkomst? De samenwerkingsovereenkomsten met FMO en RVO moeten nog worden gefinaliseerd. Die zullen bekend worden na afronding. Wij zoeken een manier om dit te kunnen delen zonder bedrijfsgevoelige informatie publiekelijk bekend te maken. Wij zijn ook bereid om met RVO, FMO en Invest International te bespreken hoe deze Kamer op vertrouwelijke basis meegenomen kan worden terwijl het werk nog zijn voortgang vindt.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 44, item 3
-
29 november 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
toezegging gedaan