Rappelabele toezeggingen Economische Zaken en Klimaat (2017-2024) (Vooruitblik september 2022)



Dit is het rappel vanaf 02-07-22 tot 02-01-23.

 




Toezegging Interpretatie van de artikelen 1 en 2 van de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976) (T03454)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Vendrik en Nicolaï toe dat zij bij de ontwerpbegroting 2023 van het NGF de interpretatie van het kabinet van de artikelen 1 en 2 van de Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds nader zal toelichten. Zij zal dat doen via de toelichting bij het begrotingsvoorstel of via een Kamerbrief. Daarbij zal zij, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï, ingaan op de uitleg van de woorden “met oog voor” en tevens de beantwoording meenemen van de vraag van het lid Van Apeldoorn, over de betekenis van de woorden "onder voorwaarde dat”. Voorts zal de minister duidelijk maken hoe zij de uitgaven ten laste van de begrotingswet NGF verbindt met de maatschappelijke uitdagingen en omgaat met de kritiek van het Centraal Plan Bureau van vorig jaar.


Kerngegevens

Nummer T03454
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
prof. mr. P. Nicolaï (PvdD)
C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen begripsbepaling
Doelstellingen
Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 11, 13, 24, 26 en 27

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik wilde alleen maar even iets verifiëren wat ik de minister hoorde zeggen in antwoord op een vraag van de heer Vendrik en ik dacht Van Apeldoorn, maar ook op mijn vraag.

Begrijp ik het nu goed dat de minister zegt: "met het oog voor" kun je eigenlijk lezen als "onder voorwaarde dat"? Dat hoorde ik de minister namelijk zeggen.

Minister Adriaansens:

Correct.

Minister Adriaansens:

Er staat "met het oog op". Wij hadden een debat over wat "met het oog op" betekent. Daarvan heb ik gezegd dat je dat ook kan lezen als "onder voorwaarden dat". Wij doen

dat dus "met het oog op", of "onder voorwaarden dat". U kunt de riedel die daarachter staat over wat wij beogen, daarop van toepassing verklaren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Een poging om op het vorige punt, de doelstelling van het fonds — verstaan we elkaar goed? — te kijken of we een stap vooruit kunnen maken. Als ik het goed snap, zou het kabinet na aanvaarding van dit wetsvoorstel in de senaat, in september inderdaad het begrotingswetsvoorstel Nationaal Groeifonds kunnen indienen. Zou de minister mij willen toezeggen dat in dat wetsvoorstel, dat naar de Tweede en de Eerste Kamer gebracht zal worden komend najaar, nader wordt verduidelijkt hoe we dit debat precies moeten duiden? Ik noem het punt van de heer Nicolaï over artikel 1 en mijn zorgen over de duiding van artikel 2. Kan het kabinet expliciet duidelijk maken hoe het de uitgaven ten laste van die begrotingswet verbindt met de maatschappelijke uitdagingen? Kan het kabinet ook inzichtelijk maken — ik denk dat dat plezierig is — wat het doet met de kritiek van het CBP vorig jaar? Die hebben ook een punt gemaakt van de maatschappelijke missies en de prioritering: wat weegt het zwaarst? Ik vraag niet aan de minister om dat nu uit te sorteren, maar ik vraag wel aan de minister om dit punt bij de start van die begrotingswet eens even heel goed uit te schrijven. Dan kunnen we nog eens goed bekijken of we in de uitvoering van dit wetsvoorstel elkaar goed snappen, als het gaat om de relatie tussen de uitgaven van dit fonds en de maatschappelijke transities, waar ook het kabinet voor aan de lat staat.

Minister Adriaansens:

Ik ben zeker bereid om een toezegging te doen aan de heer Vendrik. Ik ben alleen even aan het nadenken over welke plek daarvoor de juiste is: de bijlage of de toelichting bij de begroting of bij de verantwoording. Er gaat een brief naar de Kamer uit over het geaccordeerde voorstel, het voorstel zoals het is geaccepteerd door de ministerraad op basis van het advies van de adviescommissie. Ik zoek dus even wat de beste plek is om aan die toezegging te voldoen. Dat wil ik anders in de tweede termijn aangeven.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nogmaals, mijn fractie vindt het jammer en snapt eerlijk gezegd niet dat de brede welvaart niet als doelstelling is gekozen. Volgens mij was dat toch echt beter geweest. De minister heeft nu wel gezegd: het gaat om een bijdrage aan het verdienvermogen en aan de groei van het bbp, maar wat in artikel 1 staat, namelijk met het oog op onder andere een milieuvriendelijke duurzame toekomst, moet gelezen worden als "onder voorwaarde van". Dat lijkt mij winst. De vraag voor mijn fractie is nog steeds wat dat in de praktijk betekent. Het moet nog steeds ook bijdragen aan een vergroting van het bruto binnenlands product, niet morgen maar over tien of twintig jaar. Je zou ook kunnen redeneren, waar mijn collega Nicolaï ook op hintte: als je niet zorgt voor die duurzame toekomst en niet wat doet aan die klimaatcrisis, dan blijft er misschien helemaal geen verdienvermogen meer over. Als je het zo interpreteert, dan zou je alle maatregelen of investeringen die kunnen leiden tot het bestrijden van de klimaatcrisis en het zekerstellen van de toekomst van de planeet Aarde eigenlijk ook kunnen zien als indirect bijdragend aan ons duurzaam verdienver- mogen. Maar de vraag is of de minister dat dan ook zo uitlegt.

Minister Adriaansens:

Dank u, voorzitter. Ik sla even de vraag van de heer Vendrik over, totdat hij aanwezig is. Dat zal zeker zo zijn. Dat is al het geval. Dan houd ik toch de volgorde aan, voorzitter. Ik begin met de beantwoording van de vraag van de heer Vendrik. Hij vroeg of ik kan toezeggen dat ik in de begrotingswet de doelstelling van het fonds, zoals beschreven in artikel 1 en 2 van de wet, nader zal verduidelijken. Ja, dat kan ik toezeggen. Bij de ontwerpbegroting 2023 van het NGF zal ik de interpretatie van het kabinet van artikel 1 en 2 van de wet nader toelichten. Ik moet wel even kijken of dat in de memorie van toelichting zelf gebeurt, of in de Kamerbrief erbij. Maar het zal in ieder geval met Prinsjesdag bekend zijn, zodat u het kunt meenemen bij de bespreking van de begrotingswet van het Nationaal Groeifonds. Ik zal tevens de beantwoording van de vraag van de heer Van Apeldoorn, over de betekenis van "onder voorwaarde dat", in die brief en die toelichting meenemen.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik hoorde de minister, in reactie op de vragen over hoe het nou precies zit met dat "onder voorwaarde dat", zeggen dat daar nog een brief over komt. We hebben hier van de minister in ieder geval gehoord dat je dat zo moet lezen. Waar gaat die brief dan nog over?

Minister Adriaansens:

Een groot deel van dit debat is gegaan over de uitleg van artikel 1 en 2. Omdat we daar heel veel met woorden spreken, is het, denk ik, goed om dat vast te leggen. Zo hebben we een duidelijke uitleg van wat nou precies de doelstelling van het fonds is en hoe je moet lezen wat er in de wet staat. Ik heb toegezegd aan u en anderen die daar vragen over hebben gesteld, onder andere de heer Vendrik, om daar even goed op papier op in te gaan en dat te doen voor Prinsjesdag, ofwel in de memorie van toelichting bij de begroting die wordt voorgelegd of in een brief die daarmee gepaard gaat.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dat betekent dus dat de minister vasthoudt aan wat ze hier gezegd heeft: je moet het lezen als "onder voorwaarde dat". Ik had in mijn bijdrage ook nog gevraagd of de minister bereid was om dat uiteindelijk in de nadere regels, die nog moeten worden vastgelegd, ook zo uitdrukkelijk vast te leggen.

Minister Adriaansens:

Ik meen dat ik met de toezegging die ik nu net doe, dus zorgen dat ik dat op papier zet in een brief die uw Kamer bereikt, voldoe aan de gestelde vragen. Ik zou me kunnen voorstellen dat we, als er twijfels of vragen zijn naar aanleiding van die brief of die memorie van toelichting bij de begroting, het er dan nog over hebben. Maar ik zal zeker de inhoud van dit debat dat we met elkaar hebben gevoerd daar terug laten komen.

De voorzitter: De heer Nicolaï, tot slot.

De heer Nicolaï (PvdD):

Dat is niet helemaal mijn punt. Het punt is dat het, als het in een nadere regel staat, algemeen verbindende voorschriften zijn. Ik hoef de minister verder niet uit te leggen wat dat betekent. Een brief en een toelichting enzovoorts zijn een ander verhaal. Als de minister zegt dat je dat zo moet lezen in artikel 1, dan ligt het toch voor de hand dat dat ook in die nadere voorschriften bindend wordt vastgelegd? Dat zou ik toch wel graag horen van de minister.

Minister Adriaansens:

We hebben het over de uitleg van de wettelijke bepaling van het voorliggende wetsvoorstel. Als ik dat zou vastleggen in de memorie van toelichting bij de begroting die voor het komende jaar geldt, dan zijn daarmee ook de regels vastgelegd over hoe je het moet uitleggen


Brondocumenten


Historie







Toezegging Gebruik CO2-prijzen bij beoordeling voorstellen Groeifonds (35.976) (T03455)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vendrik, toe nog een brief te zullen sturen over de wijze waarop de CO2-prijzen worden gebruikt bij de beoordeling van de voorstellen voor het Groeifonds.


Kerngegevens

Nummer T03455
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen CO2
gebruik
Nationaal Groeifonds, begroting
prijzen
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 2, 13 en 14

De heer Vendrik (GroenLinks):

[…] Voorzitter. Dit raakt aan een punt dat de fracties van de PvdA en GroenLinks eerder schriftelijk en onlangs in de Tweede Kamer hebben gemaakt. Het was ook onderdeel van debatten hier met Wiebes en Hoekstra destijds. Als er dan gebruik van gemaakt wordt, dan willen wij MKBA's waarin gerekend wordt met efficiënte CO2-prijzen. De prijzen die nu gebruikt worden, komen uit de laatste WLO van 2016. Die zijn evident te laag, dus dat levert geen adequate som- men op. De nieuwe WLO, zo lezen we in een brief die de beide ministers hebben gestuurd in antwoord op vragen van GroenLinks-Kamerlid Suzanne Kröger, is pas in 2024 beschikbaar. Dat is wel heel erg laat. Ik begrijp dat er in de Tweede Kamer nog een schriftelijke vragenronde op dit punt loopt, maar ik zou duidelijkheid vandaag erg op prijs stellen. Het is eigenlijk niet aanvaardbaar dat we nog twee jaar moeten wachten op een actualisatie en dat de adviescommissie ondertussen, voor zover zij kan rekenen, dat moet doen met efficiënte CO2-prijzen uit 2016.

Voorzitter. Dit punt speelt natuurlijk breder dan alleen bij het selecteren van projecten uit dit fonds. Het speelt voor alle overheidsprojecten waar deze MKBA-systematiek met die oude efficiënte CO2-prijzen wordt benut. Ook hier is de doelmatigheid van overheidsbeleid echt in het geding. Ik zou denken dat het kabinet linksom of rechtsom — ook al hebben de planbureaus kennelijk moeite om elkaar te vinden bij de WLO; ik weet niet precies wat er aan de hand is — de keus moet maken dat het eind dit jaar geregeld is en dat de begroting 2023 met een goede taxatie van de efficiënte CO2-prijzen, geactualiseerd en wel, van start kan. Graag een reactie van het kabinet.

Minister Adriaansens:

Prima, dan doen we dat. Dan ga ik ook even in op de vraag van de heer Vendrik over de fatsoenlijke, realistische CO2 -prijs waarmee wordt gerekend. Zoals in de Tweede Kamer is toegezegd naar aanleiding van de motie-Kröger en ook naar aanleiding van de door uw Kamer gestelde vragen, zal ik nog een brief sturen over de wijze waarop de CO2 -prijzen worden gebruikt bij de beoordeling van de voorstellen voor het Groeifonds. Ik begrijp uw zorgen. We moeten met een realistische prijs rekenen. U gaf al aan dat de CO2 -prijzen uit de WLO-scenario's van 2015 gedateerd zijn; dat spreekt voor zich. Daarom geven het PBL en het CPB aan dat het wenselijk is om bij substantiële CO2 -effecten ook een gevoeligheidsanalyse uit te voeren en te werken met CO2 -prijzen die passen bij een 2 gradenscenario. Dat is wat zij aangeven. Dat is ook bij de groeifondsvoorstellen uit de eerste twee rondes gebeurd. Het heeft mijn voorkeur — dat gaf de heer Vendrik eigenlijk ook aan — om het gelijk rijksbreed op te lossen, want het geldt natuurlijk niet alleen bij het Groeifonds. Daarbij speelt natuurlijk wel dat de planbureaus onafhankelijk zijn in hun analyses en in hun methodieken rondom de CO2 -prijzen. Wij zijn nu in gesprek met het PBL om zo snel mogelijk tot een tijdelijke oplossing te komen totdat die nieuwe scenario's van WLO er zijn in 2024. Dat duurt dus nog even. Wij streven er dan ook naar om in de aankomende beoordelingsronde te werken met die oplossing en dus met die aangepaste CO2 -prijs. Dat is mijn inzet. Ik zal daar dus in die brief die ik heb toegezegd nader op ingaan, maar de heer Vendrik weet nu welke lijn die brief zal hebben.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Betrokkenheid veldpartijen bij voorstellen eerste en tweede ronde (departementale route) (35.976) (T03456)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vendrik, toe om de aan de Tweede Kamer toegezegde brief inzake de betrokkenheid van veldpartijen bij de voorstellen uit de eerste en tweede ronde (van de departementale route) ook aan de Eerste Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03456
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen betrokkenheid veldpartijen
groeiplannen
Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 16

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik snap allemaal wel hoe dit gaat, maar het punt is tweeërlei. Eén: destijds is door minister Hoekstra nadrukkelijk gezegd dat hij een fonds wilde, omdat de uitgaven die daaruit te doen zijn dermate belangrijk zijn — "het gaat over de toe- komst van Nederland"; we kunnen ons de teksten daarbij voorstellen — dat hij die wilde bewaken en wilde dat er een hek omheen staat. Twee jaar later is het hek open. Dit is nu één keer gebeurd, maar direct is er kennelijk weer een kans. Er komt vast weer een ronde voorbij. De vraag is dus wat dit nu eigenlijk betekent. We starten een fonds met het idee dat die uitgaven zo belangrijk zijn dat je ze echt een aparte status wilt geven — daar richt je een begrotingsfonds voor in — en bij de eerste de beste gelegenheid dat er echt bezuinigd moet worden, gaat het fonds ook meebetalen. Wat is dit allemaal waard? Wat zegt dit?

Minister Adriaansens:

Politiek is weerbarstig en het is niet de eerste de beste gelegenheid waarbij we hebben ingebroken, in beperkte mate overigens, op de omvang van het fonds. We hebben te maken met een coronacrisis waarvan we herstellen. We hebben te maken met een oorlog in Oekraïne. We hebben te maken met gigantische prijzen. Het zal de heer Vendrik niet ontgaan zijn dat er echt wel wat aan de hand is en dat de koopkracht in een aantal situaties, zeker bij de lage inkomens, onder druk staat. We hebben in het kabinet gemeend een belangenafweging te moeten maken en die heeft zo uitgepakt.

De vraag van de heer Vendrik was waarom niet transparant was hoe departementen hebben besloten welke voorstellen zijn ingediend. De departementen waren in de oude situatie, de situatie die tot rondes 1 en 2 hebben geleid, verantwoordelijk voor de indiening van de voorstellen voor de departementale route. Toen is er gebruikgemaakt van groeiplannen. Die groeiplannen en welke keuzes je daar kunt maken, zijn openbaar gemaakt. De departementen hebben vervolgens zelf de keuze gemaakt welke voorstellen zijn ingediend. Dat is inherent aan die departementale route. Aan alle indieners van de groeiplannen is teruggekoppeld of en waarom een voorstel al dan niet is verwerkt in een departementaal voorstel. Ik heb toen in het debat aan de Tweede Kamer toegezegd om eens nader op schrift te zetten hoe de veldpartijen bij die voorstellen zijn betrokken. Die brief komt er dus nog aan en die zal ik dan ook aan de Eerste Kamer sturen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Omgang met intellectueel eigendom in jaarlijkse verantwoording opnemen (35.976) (T03457)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vendrik (GL), toe om in de jaarlijkse verantwoording over de uitgaven ten laste van dit nieuwe begrotingsfonds standaard de omgang met Intellectueel Eigendom (IP) op te nemen. De omgang met IP dient in balans te zijn, er zal worden gekeken naar wat publiek toegankelijk kan worden gemaakt en naar wat echt noodzakelijk is om te beschermen.


Kerngegevens

Nummer T03457
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen intellectueel eigendom
Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 18 en 19

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is het aan de adviescommissie en aan de adviescommissie alleen om hier een goede koers te varen? Of geeft het kabinet hier duidelijke gduiance mee, bijvoorbeeld: het is publiek, tenzij? Het is open source, tenzij een private partij een substantieel financieel belang heeft en op grond daarvan een deel van het intellectueel eigendom kan claimen. Wat is de guidance die de commissie hier meekrijgt?

Minister Adriaansens:

De guidance is het zoeken van de balans tussen dat wat publiek kan zijn en dat wat ook nog voldoende prikkel houdt voor bedrijven die betrokken zijn om te investeren. Dat is in iedere situatie anders. Het is dus niet "publiek, tenzij", want dan zou je dat laatste aspect vergeten. Dan ligt er veel te veel accent op het publiek toegankelijk maken. Dan heb je de private investeerders niet meer mee.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan is het dus aan de adviescommissie om te wegen hoe zij dat precies per project inregelt, afhankelijk van de participatie van een private partij. Is er dan nog een soort guidance aan die commissie? Wanneer zeg je nee? Wanneer vindt het kabinet dat het hier te ver gaat? Het gaat letterlijk om een miljardenbusiness.

Minister Adriaansens:

Ja, dat is correct. De suggestie die wordt gewekt, is dat de balans zal doorslaan naar het beschermen. Dat is niet zo. Ik denk dat het goed is om naar de voorstellen zelf te kijken. Het gaat daadwerkelijk over het zoeken van een balans. In de voorstellen die nu worden geaccordeerd, is dat ook zo. Sterker nog, als het niet voldoende is uitgewerkt ... Ik heb bijvoorbeeld bij RegMed XB — dat gaat over regeneratieve geneeskunde — gezien dat een onderdeel van dat voorstel is teruggegeven om de IP beter uit te werken. Het is zeer interessante informatie met heel veel waardevolle kennis. Er moet dus daadwerkelijk beter worden gekeken naar wat publiek toegankelijk kan worden gemaakt. Wat is echt noodzakelijk om te beschermen en wat kan veel breder worden toegepast? Ik noemde net bijvoorbeeld OncodePACT. Je ziet daarbij dat het gaat over een grote database en over de wijze waarop je omgaat met die gegevensverzameling. Een heel groot deel daarvan wordt heel breed toegepast. Dus in de praktijk, in de toepassing, zie je dat die balans wordt gezocht en in heel veel gevallen wordt gevonden. Maar het is natuurlijk altijd een afweging. Dat is correct.

De voorzitter: De heer Vendrik, tot slot

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zou de minister willen toezeggen dat dit punt in de jaarlijkse verantwoording over de uitgaven ten laste van dit nieuwe begrotingsfonds standaard elke keer terugkomt?

Minister Adriaansens: Het lijkt me een heel goed idee om dat mee te nemen in de verantwoording.


Brondocumenten


Historie