Rappelabele toezeggingen Economische Zaken en Klimaat (..- 2024) (Vooruitblik september 2023)



Dit is het rappel vanaf 02-07-23 tot 02-01-24.

 




Toezegging Werkingsduur in formele wet (31.354) (T01292)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerking van het lid Reuten (SP), toe voor wijziging van de werkingsduur een wetsvoorstel in procedure te zullen brengen en wanneer in de toekomst wetgeving aan de orde is die vergelijkbaar is met het onderhavige wetsvoorstel te kiezen voor het regelen van de wijziging van de werkingsduur bij formele wet.


Kerngegevens

Nummer T01292
Status openstaand
Datum toezegging 22 maart 2011
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden dr. G.A.T.M. Reuten (SP)
Commissie commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen Algemene Maatregel van Bestuur
Mededingingswet
werkingsduur
Kamerstukken Aanpassing Mededingingswet ter invoering van gedragsregels voor de overheid (31.354)


Uit de stukken

Handelingen I 2010/11, nr. 21 - blz. 37

De heer Reuten (SP)

Mijn fractie doet de minister daarom een pragmatisch tweeledig voorstel. Ten eerste: gaat heen en zondigt niet meer; ik verwacht dan een expliciete toezegging van zondeonthouding, maar het mag ook minder Bijbels getint. Ten tweede: om toch niet in het vagevuur te belanden moet er wel nog een aflaat volgen. Mijn fractie vraagt de minister de toezegging om – mocht dit voorstel hier worden aangenomen – op kortst mogelijke termijn via een wetsvoorstel aan artikel IV een vierde lid toe te voegen dat ongeveer luidt: de in lid 2 en 3 bedoelde AMvB wordt binnen een jaar bij wet bekrachtigd dan wel ingetrokken. Deze toezeggingen zouden de afwegingen bij het voorstel voor mijn fractie aanzienlijk vergemakkelijken.

Handelingen I 2010/11, nr. 21 - blz. 73

Minister Verhagen

De heer Reuten stelde dat de horizonbepaling van het wetsvoorstel in relatie tot de motie-Jurgens enige verduidelijking behoefde. Concreet vroeg hij om twee toezeggingen. Ten eerste om niet opnieuw te zondigen.

Ten tweede om bij wijze van aflaat een wetswijziging te entameren die ervoor zorgt dat de bewuste Algemene Maatregel van Bestuur bij wet wordt bekrachtigd of ingetrokken. Uiteraard ben ik blij dat senator Reuten ook hier een metafoor gebruikt, zodat het wat minder zwaar wordt, althans de discussie. Ik begrijp waar hij heen wil. Ik constateer dat hij zich niet heeft laten overtuigen door het uitvoerige antwoord in de voorlaatste schriftelijke ronde. Dat is jammer, maar daar moeten wij geen breekpunt van maken. Ik zie zijn uitgestoken hand en wil bekijken of ik er een handreiking van mijn kant tegenover kan stellen om elkaar in het midden te treffen. Zonder het risico op een wettelijk hiaat te vergroten wordt de wijziging van de werkingsduur ook bij formele wet geregeld. Onder omstandigheden zal de wijziging direct bij formele wet kunnen gebeuren, dus zonder voorafgaande AMvB. Ik zeg toe dat ik voor wijziging van die werkingsduur een wetsvoorstel in procedure zal brengen. Als in de toekomst wetgeving aan de orde is die vergelijkbaar is met het onderhavige wetsvoorstel, dan zal ik zeker kiezen voor de aanpak die senator Reuten naar voren heeft gebracht. In de mij resterende periode in deze functie, maak ik die aanpak graag tot de mijne. Op beide punten kom ik hem graag tegemoet.

Handelingen I 2010/11, nr. 5 - blz. 74

De heer Reuten (SP)

Ik dank de minister voor zijn toezegging met betrekking tot de delegatiebepaling, artikel IV, waarbij de betreffende Algemene Maatregel van Bestuur, als die er mocht komen, wordt omgezet in een formele wet. Die aflaat is dan geheel verdiend. De minister heeft gezegd dat hij het in het vervolg altijd zo zal oplossen. Dus hij zondigt niet meer en dan zijn wij helemaal klaar.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Regelmatig evalueren van wetsvoorstel minimalisering gaswinning Groningen (34.957) (T02663)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ester (ChristenUnie), toe het wetsvoorstel Minimalisering gaswinning Groningen regelmatig omvattend en integraal te zullen evalueren, te beginnen over drie jaar.


Kerngegevens

Nummer T02663
Status voldaan
Datum toezegging 9 oktober 2018
Deadline 1 januari 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen evaluaties
gaswinning
Kamerstukken Minimalisering gaswinning Groningen (34.957)


Uit de stukken

Handelingen I, 2018/2019, nr. 3, item 7, blz. 6

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

Voorzitter, ik sluit af. De ChristenUnie-fractie steunt de insteek van de minister om de regie in dit netelige Groningse gasdossier naar zich toe te trekken en de gaswinning versneld af te bouwen. Het gaat om grote publieke belangen en dat behoeft stevige publieke sturing. De veiligheid van de Groningers moet hierbij leidend zijn. Nederland staat in het krijt bij Groningen, die schuld moeten we nu inlossen, zelfs letterlijk. Het vorige week verschenen Nationaal Programma Groningen, dat moet leiden tot een leefbaar, toekomstbestendig en veilig Groningen, vormt daarvoor, denken wij, een goede aftrap. Gezien dit brede belang wil ik de minister tot slot vragen, de werking van dit en de beide andere wetsvoorstellen grondig te evalueren. Zou hij dat kunnen toezeggen? Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van onze vragen.

Handelingen I, 2018/2019, nr. 3, item 7, blz. 27

Minister Wiebes:

(...)

De heer Ester vraagt of ik het belang zie om dit wetsvoorstel te evalueren. Eigenlijk lijkt mij dat heel zinvol om te doen. Dat staat niet in de wet. Dus hierbij zullen we het van een toezegging van mijn kant moeten hebben, maar ik ben graag bereid die te doen. Een voor de hand liggende termijn is drie jaar. Er is overigens maar één operationele strategie helemaal vastgesteld en doorleefd en een tweede is in voorbereiding, maar misschien moeten we dat moment toch aangrijpen om er een eerste evaluatie aan te wagen. Dat lijkt mij een voor de hand liggende en in dit geval passende toezegging.

Handelingen I, 2018/2019, nr. 3, item 7, blz. 47

De heer Ester (ChristenUnie):

(...)

Ook dank voor zijn toezegging het wetsvoorstel regelmatig te zullen evalueren, te beginnen over drie jaar. Ik neem aan dat die evaluatie echt omvattend en integraal zal zijn en dat daarbij de verschillende wegingscriteria worden bezien, met een nadruk op het veiligheidsperspectief. Ik zou de minister willen vragen dat in zijn tweede termijn te bevestigen.

(...)

Handelingen I, 2018/2019, nr. 3, item 7, blz. 54

Minister Wiebes:

(...)

Ik wil in de richting van de heer Ester graag bevestigen dat een evaluatie alleen zinvol is als die "omvattend en integraal" is, als ik die woorden van hem mag stelen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Betrokkenheid veldpartijen bij voorstellen eerste en tweede ronde (departementale route) (35.976) (T03456)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vendrik, toe om de aan de Tweede Kamer toegezegde brief inzake de betrokkenheid van veldpartijen bij de voorstellen uit de eerste en tweede ronde (van de departementale route) ook aan de Eerste Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03456
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen betrokkenheid veldpartijen
groeiplannen
Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 16

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik snap allemaal wel hoe dit gaat, maar het punt is tweeërlei. Eén: destijds is door minister Hoekstra nadrukkelijk gezegd dat hij een fonds wilde, omdat de uitgaven die daaruit te doen zijn dermate belangrijk zijn — "het gaat over de toe- komst van Nederland"; we kunnen ons de teksten daarbij voorstellen — dat hij die wilde bewaken en wilde dat er een hek omheen staat. Twee jaar later is het hek open. Dit is nu één keer gebeurd, maar direct is er kennelijk weer een kans. Er komt vast weer een ronde voorbij. De vraag is dus wat dit nu eigenlijk betekent. We starten een fonds met het idee dat die uitgaven zo belangrijk zijn dat je ze echt een aparte status wilt geven — daar richt je een begrotingsfonds voor in — en bij de eerste de beste gelegenheid dat er echt bezuinigd moet worden, gaat het fonds ook meebetalen. Wat is dit allemaal waard? Wat zegt dit?

Minister Adriaansens:

Politiek is weerbarstig en het is niet de eerste de beste gelegenheid waarbij we hebben ingebroken, in beperkte mate overigens, op de omvang van het fonds. We hebben te maken met een coronacrisis waarvan we herstellen. We hebben te maken met een oorlog in Oekraïne. We hebben te maken met gigantische prijzen. Het zal de heer Vendrik niet ontgaan zijn dat er echt wel wat aan de hand is en dat de koopkracht in een aantal situaties, zeker bij de lage inkomens, onder druk staat. We hebben in het kabinet gemeend een belangenafweging te moeten maken en die heeft zo uitgepakt.

De vraag van de heer Vendrik was waarom niet transparant was hoe departementen hebben besloten welke voorstellen zijn ingediend. De departementen waren in de oude situatie, de situatie die tot rondes 1 en 2 hebben geleid, verantwoordelijk voor de indiening van de voorstellen voor de departementale route. Toen is er gebruikgemaakt van groeiplannen. Die groeiplannen en welke keuzes je daar kunt maken, zijn openbaar gemaakt. De departementen hebben vervolgens zelf de keuze gemaakt welke voorstellen zijn ingediend. Dat is inherent aan die departementale route. Aan alle indieners van de groeiplannen is teruggekoppeld of en waarom een voorstel al dan niet is verwerkt in een departementaal voorstel. Ik heb toen in het debat aan de Tweede Kamer toegezegd om eens nader op schrift te zetten hoe de veldpartijen bij die voorstellen zijn betrokken. Die brief komt er dus nog aan en die zal ik dan ook aan de Eerste Kamer sturen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Omgang met intellectueel eigendom in jaarlijkse verantwoording opnemen (35.976) (T03457)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vendrik (GL), toe om in de jaarlijkse verantwoording over de uitgaven ten laste van dit nieuwe begrotingsfonds standaard de omgang met Intellectueel Eigendom (IP) op te nemen. De omgang met IP dient in balans te zijn, er zal worden gekeken naar wat publiek toegankelijk kan worden gemaakt en naar wat echt noodzakelijk is om te beschermen.


Kerngegevens

Nummer T03457
Status voldaan
Datum toezegging 14 juni 2022
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden C.C.M. Vendrik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen intellectueel eigendom
Nationaal Groeifonds, begroting
Kamerstukken Tijdelijke wet Nationaal Groeifonds (35.976)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 33, item 10 - blz. 18 en 19

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is het aan de adviescommissie en aan de adviescommissie alleen om hier een goede koers te varen? Of geeft het kabinet hier duidelijke gduiance mee, bijvoorbeeld: het is publiek, tenzij? Het is open source, tenzij een private partij een substantieel financieel belang heeft en op grond daarvan een deel van het intellectueel eigendom kan claimen. Wat is de guidance die de commissie hier meekrijgt?

Minister Adriaansens:

De guidance is het zoeken van de balans tussen dat wat publiek kan zijn en dat wat ook nog voldoende prikkel houdt voor bedrijven die betrokken zijn om te investeren. Dat is in iedere situatie anders. Het is dus niet "publiek, tenzij", want dan zou je dat laatste aspect vergeten. Dan ligt er veel te veel accent op het publiek toegankelijk maken. Dan heb je de private investeerders niet meer mee.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan is het dus aan de adviescommissie om te wegen hoe zij dat precies per project inregelt, afhankelijk van de participatie van een private partij. Is er dan nog een soort guidance aan die commissie? Wanneer zeg je nee? Wanneer vindt het kabinet dat het hier te ver gaat? Het gaat letterlijk om een miljardenbusiness.

Minister Adriaansens:

Ja, dat is correct. De suggestie die wordt gewekt, is dat de balans zal doorslaan naar het beschermen. Dat is niet zo. Ik denk dat het goed is om naar de voorstellen zelf te kijken. Het gaat daadwerkelijk over het zoeken van een balans. In de voorstellen die nu worden geaccordeerd, is dat ook zo. Sterker nog, als het niet voldoende is uitgewerkt ... Ik heb bijvoorbeeld bij RegMed XB — dat gaat over regeneratieve geneeskunde — gezien dat een onderdeel van dat voorstel is teruggegeven om de IP beter uit te werken. Het is zeer interessante informatie met heel veel waardevolle kennis. Er moet dus daadwerkelijk beter worden gekeken naar wat publiek toegankelijk kan worden gemaakt. Wat is echt noodzakelijk om te beschermen en wat kan veel breder worden toegepast? Ik noemde net bijvoorbeeld OncodePACT. Je ziet daarbij dat het gaat over een grote database en over de wijze waarop je omgaat met die gegevensverzameling. Een heel groot deel daarvan wordt heel breed toegepast. Dus in de praktijk, in de toepassing, zie je dat die balans wordt gezocht en in heel veel gevallen wordt gevonden. Maar het is natuurlijk altijd een afweging. Dat is correct.

De voorzitter: De heer Vendrik, tot slot

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zou de minister willen toezeggen dat dit punt in de jaarlijkse verantwoording over de uitgaven ten laste van dit nieuwe begrotingsfonds standaard elke keer terugkomt?

Minister Adriaansens: Het lijkt me een heel goed idee om dat mee te nemen in de verantwoording.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het delen van kennis door Energiebeheer Nederland (35.531) (T03488)

De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Faber – Van de Klashorst (PVV), toe dat als de Wijziging van de Mijnbouwwet (aanpassing van het vergunningstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte) een aantal jaren in werking is, te kijken of het primaire doel (het delen van kennis) van Energiebeheer Nederland (EBN) bereikt wordt.


Kerngegevens

Nummer T03488
Status openstaand
Datum toezegging 4 oktober 2022
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Energiebeheer Nederland
Geothermie
Kamerstukken Aanpassing van het vergunningsstelsel voor opsporen en winnen van aardwarmte (35.531)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr.2, item 9 - blz.4

In dit wetsvoorstel staat een deelname van EBN. Die deelname heeft een primair doel. Mevrouw Faber zei: kan het zo zijn dat als informatie vertrouwelijk wordt gehouden, het primaire doel dan niet wordt bereikt? Ik heb gezegd dat dat klopt. Als ik haar daar heel blij mee maak, dan wil ik best toezeggen dat wij, als deze wet een aantal jaren in werking is, dan eens gaan kijken of dat primaire doel van EBN bereikt wordt. Dat lijkt me dan de goede methode.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Kabinetsreactie CE Delft rapport over verduurzaming van (warmte-intensieve) industrie ook naar Eerste Kamer (36.169) (T03701)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe dat hij aan de minister van Economische Zaken en Klimaat zal vragen om de eventuele kabinetsreactie op het rapport van CE Delft ook aan de Eerste Kamer te sturen. De minister stelt dat er de laatste tijd veel adviezen en rapporten zijn uitgebracht over de verduurzaming van de industrie en dat hij denkt dat de minister van Economische Zaken en Klimaat daar binnenkort een totaaloverzicht van zal schetsen.

Rapport: Verkenning van een fossielvrije industrie; Productie binnen het carbonbudget Delft, Publicatienummer: 23.220351.065CE Delft, april 2023.


Kerngegevens

Nummer T03701
Status openstaand
Datum toezegging 27 juni 2023
Deadline 1 januari 2025
Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken en Klimaat
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen CE Delft
duurzaamheid
kabinetsreactie
klimaat
Kamerstukken Implementatie Europese klimaatwet (36.169)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 39, item 12 - blz. 11.

De heer Janssen (SP):

“Mijn vraag was heel concreet, naar aanleiding van het rapport van CE Delft dat deze week aan minister Adriaansens is aangeboden. Daarin wordt gewoon gezegd: op termijn kunnen warmte-intensieve producten die makkelijk te vervoeren zijn niet meer competitief worden geproduceerd in Nederland, want in het buitenland, het zuiden van Europa, liggen de zon en de wind makkelijker voor het oprapen dan in Nederland. Mijn vraag is dus: wat betekent dat voor de investeringen die wij gaan doen in de vergroening van de grote warmte-intensieve industrie als dat voor de toekomst een probleem gaat opleveren en als je aan de voorkant al kunt zien dat dat een strijd is die je eigenlijk niet kunt winnen?”

Minister Jetten:

“De industrie in Nederland zal er over twintig jaar gewoon ook echt wel anders uitzien. De vraag is onder andere waar straks de goedkoopste energie te produceren is. Dat was natuurlijk heel lang in Nederland met de Groninger gasproductie. Die heeft bijgedragen aan een grote groei van energie-intensieve industrie. Die industrie zal nu voornamelijk moeten gaan elektrificeren met het enorme aanbod van wind op zee. Maar er liggen ook echt wel kansen. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Van Ballekom. Ja, Nederland is complex, vanwege onze schaal en drukte. Maar we hebben ook een unieke uitgangspositie vanwege die ondiepe Noordzee waar veel potentie is voor wind op zee en vanwege de uitstekende infrastructuur die we hebben vanuit die gasgeschiedenis van Nederland. Die infrastructuur kunnen we ook weer hergebruiken met Rotterdam als belangrijkste importhub voor Noordwest-Europa. Ik zal een heel concreet te geven. Ik was twee weken geleden met de koning in Spanje in het kader van de energiediplomatie. Nederland en Spanje werken heel intensief samen op het gebied van groene waterstof en groene ammoniakproductie in Spanje. Dat kan daar tegen veel lagere kosten dan elders in Europa. Yara, de mestfabriek in Zeeuws-Vlaanderen, was daarbij. Die hebben daar een langetermijncontract afgesloten met de Spaanse energiereus Cepsa. Cepsa gaat daar met zonne-energie groene ammoniak produceren. Die wordt per schip verscheept naar Nederland, zodat Yara met die groene ammoniak weer kunstmest kan maken. Een deel van die keten zal straks dus meer in Spanje plaatsvinden. Het bedrijf in Nederland kan zich dan echt focussen op de toegevoegde waarde die hier in Nederland plaatsvindt. Kortom, de industrie zal veranderen qua opbouw en omvang, maar er zijn wel degelijk heel goede kansen voor de groene industrie in Nederland zelf.”

De heer Janssen (SP):

“Ammoniaktransport wordt nog een probleem op zich, om het maar even zo te zeggen. Als we zien wat voor problemen we nu hebben met chloortransporten over het spoor, dan wordt dat met ammoniak nog een veelvoud daarvan. Ik heb een vraag aan de minister. Het rapport van CE Delft waaraan ik refereerde, is aangeboden aan minister Adriaansens. Als daar een kabinetsreactie op zou komen, waarschijnlijk via minister Adriaansens, zou de minister die reactie dan ook aan de Eerste Kamer willen sturen? Het is immers een integraal onderdeel van de industriepolitiek zoals die voor de komende jaren zal gaan gelden.”

Minister Jetten:

“Ik loop morgenvroeg even bij de buurvrouw binnen op het ministerie van EZK. Dan gaan we dit vast regelen. Er zijn de laatste tijd best veel adviezen en rapporten uitgebracht over de verduurzaming van de industrie. Volgens mij is minister Adriaansens van plan om daar binnenkort een totaaloverzicht van te schetsen. De tussenstanden komen natuurlijk jaarlijks, omdat de Klimaat- en Energieverkenning elk jaar wordt uitgebracht en omdat ook het CBS die harde cijfers elk jaar en elk kwartaal publiceert, zoals ik net ook richting de heer Panman aangaf.”


Brondocumenten


Historie