Rappelabele toezeggingen Infrastructuur en Waterstaat (Rappel juli 2019)



Dit is het rappel tot 02-07-19.

 




Toezegging De Kamer een contourennota inzake de ordening op het spoor aanbieden (34.914) (T02715)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van diverse leden, toe de Kamer een contourennota inzake de ordening op het spoor aan te bieden.


Kerngegevens

Nummer T02715
Status voldaan
Datum toezegging 22 januari 2019
Deadline 1 juni 2019
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden Dr. H.A. Binnema (GroenLinks)
drs. M.C.T. Fiers (GroenLinks-PvdA)
prof. dr. R. Kuiper (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Europese spoorwegruimte
spoorordening
Spoorwegwet
Wet lokaal spoor
Wet personenvervoer 2000
Kamerstukken Implementatie Vierde spoorwegpakket (34.914)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 1

De heer Kuiper (ChristenUnie):

In de afgelopen jaren hebben wij in Nederland, in het parlement en in de media, discussies over deze agenda gehad en over de onwenselijkheid van de door Europa beoogde marktwerking op het spoor. Het spoorwegvervoer is altijd gezien als iets van hoogstaand publiek belang waarover nationale overheden zeggenschap willen houden. In al die discussies was concurrentie op het spoor zelden de gewenste uitkomst met een breed draagvlak. Toch bewegen we mee in die richting, stap voor stap, zonder zelf een duidelijke streep te trekken. Zo dreigen we als nationale wetgever de greep te verliezen op de toekomstige ordening en inrichting van het spoorvervoer.

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 3

De heer Binnema (GroenLinks):

In de toelichting op de Nederlandse invulling van het Vierde Spoorwegpakket verwijst de regering naar een aantal voornemens, met name uit het regeerakkoord, waarvoor dit pakket de kaders biedt. Het gaat om de omvorming van ProRail tot een zbo, het mogelijk toevoegen van sprinter diensten aan regionale concessies en de ordening en sturing op het spoor na 2024. De leidraad daarbij is dat het belang van de reiziger centraal staat, dat bij de te maken keuzes telkens wordt gewogen hoe dat belang het beste kan worden gediend. En de regering stelt ook dat marktwerking geen doel op zich is — gelukkig niet, want soms klinkt het bijna als een soort geloofsartikel — maar, zo gaat de redenering verder, dat de reiziger wel kan profiteren van meer marktwerking op het spoor als daardoor zijn aanbod verbetert en hij betere dienstverlening krijgt.

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 8

Mevrouw Fiers (PvdA):

Een tweede belangrijke bouwsteen is het onderzoek Kiezen voor een goed spoor. Hierin worden vier hoofdscenario's uitgewerkt voor de ordening op het spoor na 2024. De voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden worden hierin helder en samenhangend in beeld gebracht, en op basis van deze scenario's wil de staatssecretaris in 2020 een besluit nemen. De onderzoekers van Kiezen voor een goed spoor stellen: "De huidige behoorlijk goede prestaties gaan gepaard met kwetsbaarheden in de ordening en in de beperkte regie ter borging van integrale besluitvorming." Als nadeel van het concurrentiemodel wordt door de onderzoekers gesteld "dat het steeds uitdagender wordt om de vereiste afstemming te bereiken, naarmate er meer partijen actief zijn op en rond het spoor". De ordening en de mate van regie vragen dus nadrukkelijk om aandacht bij de toekomstige besluitvorming.

Handelingen I 2018-2019, nr. 15 item 7 - blz. 9

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Daarnaast staat in het regeerakkoord dat wij ons zullen beraden op de positie van de stations. Wat mij betreft kun je die dingen allemaal niet los van elkaar zien. We zouden dus een integraal debat moeten voeren over de vraag hoe we de ordening op het spoor zien, waarin we dan ook de positie van de stations meenemen, evenals een besluit over het al dan niet decentraliseren van een aantal van de lijnen die genoemd zijn in het regeerakkoord als potentiële kandidaten voor verdere decentralisatie. Ik vind dat we dat in samenhang moeten bezien en dan dat besluit moeten nemen, zelfs nadat wij het Toekomstbeeld OV hebben vastgesteld. Ik hoop u daarvan dit voorjaar nog de contourennota te sturen. Afhankelijk van wat je beeld van de toekomst van het ov is, kun je besluiten welke ordening daarbij hoort en welke ordening past bij een aantal van de voornemens die je hebt.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Meenemen van gevelplaten in het fonds (34.675) (T02719)

De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Baay-Timmerman (50PLUS), toe dat wanneer mensen hun asbestdakbedekking saneren, zij tevens in aanmerking kunnen komen voor geld uit het fonds voor de verwijdering van asbestgevelplaten.


Kerngegevens

Nummer T02719
Status voldaan
Datum toezegging 28 mei 2019
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden Mr. M.H.H. Baay-Timmerman (50PLUS)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen asbestverwijdering
fonds
gevelplaten
Kamerstukken Verwijdering asbest en asbesthoudende producten (34.675)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 32, item 3, blz. 8

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

(…)

De staatssecretaris onderkent dat lang niet alle eigenaren van asbesthoudende daken in staat zijn om de sanering te financieren uit eigen middelen en wil daarvoor een fonds in het leven roepen. Kan de staatssecretaris al een indicatie geven hoe groot het jaarlijks budget van dit fonds zal zijn? Bestaat de kans dat het fonds voortijdig gesloten wordt voor het indienen van aanvragen wegens uitputting van middelen? Voorziet dit fonds ook in een financiële dekking indien de eigenaar het gehele huis in één keer asbestvrij wil maken uit oogpunt van efficiency en kostenbesparing? Dit is dus een volledige sanering van bijvoorbeeld asbest achter gevelplaten of asbest binnenshuis. Wanneer dit niet onder de dekking valt, kan de staatssecretaris deze mogelijkheid dan meenemen bij de uitwerking van de regelgeving omtrent de aanvragen bij het fonds? Graag een toelichting van de staatssecretaris.

Handelingen I 2018-2019, nr. 32, item 14, blz. 4-5

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

(…)

Mevrouw Baay-Timmerman heeft ook een vraag gesteld over asbest binnenshuis. Je ziet dat daar in het bijzonder bij de verwering van asbest de echte problemen ontstaan. Het is de verwering van de dakbedekking die ervoor zorgt dat de vezels loskomen. En als die loskomen, ontstaan de grote problemen. Daarom zijn de asbestdaken de grote bron van loskomende vezels en daarmee zorgen zij voor het grootste risico. Ook bij branden blijkt dat het toch vooral de dakbedekking is die verspreid wordt. Soms zit asbest ook in een spouwmuur, maar dat blijkt niet zo snel vrij te komen. Het gaat echt om de daken, waarvan het asbest zich verspreidt.

Als asbest niet hechtgebonden aanwezig is in de woning, geldt overigens al de saneringsplicht. Dat is het onderscheid dat wordt gemaakt.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

In welk opzicht betreft dit dan ook de gevelplaten met asbest in geval van brand?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dat is een heel goede vraag. Ik heb zelf ook de vraag gesteld waarom de gevelplaten niet zijn meegenomen als onderdeel van het verbod. Het blijkt dat de verwering van gevelplaten een heel ander tempo heeft dan de dakplaten, die veel meer aan verwering onderhevig zijn door de omstandigheden. Wel heb ik gezegd dat je, als je mensen wilt ontzorgen — ik kom daar straks nog op — dan niet moet zeggen: de instrumenten die wij met elkaar neerzetten, gelden alleen maar voor de dakplaten en niet voor die paar gevelplaten. Want daardoor zou men alsnog een huis moeten verkopen waar asbest gevelplaten op zijn aangebracht. Ik ben bereid om de mensen te ontzorgen, om ervoor te zorgen dat ook de gevelplaten in het fonds mogen worden meegenomen, als mensen dat willen.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS):

Maar we hadden het even over brand. Ik stel mij zo voor dat niet alleen een asbestdak, maar ook gevelplaten in geval van brand wel degelijk zorgen voor losse asbestdeeltjes.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ja, dat zou kunnen voor de gevelplaten. Ik meende dat u vooral doelde op asbest dat zich nog binnenshuis bevindt. Dat is ook een reden om te zeggen: als wij toch gaan saneren, zou het raar zijn om te zeggen dat wij die gevelplaten laten zitten. Alleen wil ik de mensen de keuze laten om dat mee te nemen of niet. De gevelplaten vallen immers niet onder het verbod. Als je kijkt naar de grote oppervlakten, hebben wij het echt over de daken en niet over de gevelplaten. Maar ik wil mensen wel de optie bieden om dat mee te nemen. Want het is raar als je dan zou zeggen: nee, daarvoor kunt u geen beroep doen de middelen die wij hebben.

Mevrouw Baay-Timmerman (50PLUS): Dus dat betekent dat nu de toezegging wordt gedaan dat als mensen hun asbest dakbedekking saneren, door het fonds tevens geld beschikbaar wordt voor de gevelplaten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik vind dat gevelplaten daarin moeten worden kunnen meegenomen, als mensen dat willen.


Brondocumenten


Historie