Toezegging Het bekijken van mogelijkheden voor burgers om de objectiviteit en transparantie van overheidsinformatie te toetsen (34.287) (T02444)
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt.
Nummer | T02444 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 17 januari 2017 |
Deadline | 1 juli 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Milieu Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | Drs. L.H.J. Verheijen (PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | digitale loketten Informatiehuizen milieu-informatie |
Kamerstukken | Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 3, blz. 7-16
Verheijen (PvdA):
(...)
(...) Ik constateer dat de minister het niet wil verplichten en in haar antwoord verwijst naar de mogelijkheid voor de burger om naar de rechter te gaan indien men ontevreden is en de milieu-informatie niet voldoende vindt.
Voor ons is het de vraag vanuit welk perspectief hier naar de burger wordt gekeken. Gebeurt dat slechts vanuit een belangenperspectief? Ziet men burgers als actoren die voor hun eigen belang moeten opkomen? En waar is dan de systeem- of stelselverantwoordelijkheid van het Rijk en welke ondersteuning kan een burger verwachten bij ontsluiting en duiding van de informatie waar overheden zelf in overgrote mate ook producent van zijn? Met andere woorden: biedt het antwoord van de minister niet te veel bescherming aan de overheden?
Bij veel discussies over fysieke en ruimtelijke projecten in dit land blijkt er behoefte aan neutrale informatie, aan een toetsing door derden, aan evaluatie- en reviewprocessen die standpunten kunnen overbruggen en bijdragen aan draagvlak voordat men naar de rechter gaat of moet. De vraag is waarom de regering in dit dossier zo sterk vasthoudt aan de eigen verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag en niet ruimhartiger de eerdergenoemde behoefte omarmt en daarvoor een faciliteit aanbiedt — wat ons betreft een flexibele faciliteit, ook aanvullend op de bestaande MER-procedures — waarop burgers een beroep zouden kunnen doen.
Ondanks de eerder gedane toezegging bij de behandeling van de Omgevingswet dat er een participatiehandreiking komt en er in het kader van de komende Omgevingswet al veel ervaring wordt opgedaan met een dialoog en brede participatieaanpak, blijft toch de vraag hangen waarom het Rijk niet een professionele informatie en toetsingsfaciliteit ten behoeve van de informatietegenmacht van burgers zou willen faciliteren, die gezag kan opbouwen in plaats van elk dossier zijn eigen informatie-"verelendungsfase" te laten ondergaan. Denk aan windmolens, denk aan gaswinning, denk aan mestverwerkers et cetera.
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
De heer Verheijen vroeg of je de toegang tot informatie niet in een professioneel of onafhankelijk instituut moet regelen. Eerlijk gezegd: ik zie informatiehuizen als onafhankelijke instituten. Weliswaar worden ze vormgegeven door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gezamenlijk, maar we zullen de informatie nog wel moeten evalueren en toetsen. Verder zal moeten worden aangegeven tot wanneer de informatie geldig is en hoe openbaar ze is. Ik zou niet kunnen bedenken wie die rol anders zou kunnen vervullen, omdat je de informatie altijd via de genoemde partijen aangeleverd moet krijgen. Ik adviseer de heer Verheijen, voorstellen te doen om de informatiehuizen in zijn ogen onafhankelijker te maken, omdat je er anders nog een extra instituut bij krijgt.
De heer Verheijen (PvdA):
Hier zit wel een groot bestuurlijk paradigma-dilemma. Het is vanzelfsprekend dat de burgers de overheid mogen vertrouwen als het gaat om de informatie die de overheid genereert, want vaak is de overheid zelf de producent van die informatie. Waar kunnen burgers terecht voor een onafhankelijke toets? Daarvoor heb je vaak een wetenschappelijke autoriteit nodig. In het hele natuurdossier heeft men enige jaren gewerkt met een natuurautoriteit, die informatie aan overheden en burgers kon verschaffen over het voorkomen van allerlei dieren die problemen konden veroorzaken voor allerlei bouwprojecten. Toch was dat een interessant steun- en informatiepunt, dat als zodanig goed heeft gefunctioneerd. Bij de Laan van de Leefomgeving blijft het probleem dat dat een constructie van de overheden is. Het voordeel van de onafhankelijke Commissie m.e.r. is dat het een onafhankelijke stichting is, opgericht door de overheid met een bepaalde opdracht, maar vervat in procedures waarvan u zegt dat u ze niet voor 100% verplicht wilt stellen. Ik zoek naar een lichte faciliteit die de burgers helpt bij het toetsen van de informatie die ze van de overheden krijgen.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik wil daar zeker over nadenken. Ik denk overigens dat dit veel meer gaat over de Omgevingswet en de digitalisering van de loketten. Sowieso wil ik al mijn informatie laten valideren door partijen als het RIVM en dergelijke. Ik zou het wel fijn vinden als de overheid als onafhankelijk gezien blijft worden. Wat je ook doet, iedere keer is er een nieuwe roep om onafhankelijkheid. Maar we worden vaak niet zo gezien, wat het heel lastig maakt. De heer Verheijen vraagt mij te bekijken of daar geen gat zit. Ik zeg graag toe dat ik dat zal doen. Daar moeten we dan maar eens over doorpraten, hoewel ik niet weet hoelang ik deze rol nog vervul.
Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 5, blz. 4-7
De heer Verheijen (PvdA):
(...)
Over mijn tweede punt hebben we wat uitgebreider gefilosofeerd in het kader van de Omgevingswet. Dat sluit aan bij de vraag van mevrouw Stienen wat er nog gaat komen in het kader van de handreiking inzake de Omgevingswet. Wij zouden het zeer op prijs stellen als we in een verder debat kunnen doorpakken in het kader van conclusies die ertoe leiden dat burgers een neutrale faciliteit kunnen gebruiken om overheidsinformatie te toetsen. De minister heeft terecht gezegd dat het bestuur volgens de Algemene wet bestuursrecht wordt geacht, zonder vooringenomenheid die informatie te verschaffen en de besluitvorming voor te bereiden. Maar juist uit het feit dat de Algemene wet bestuursrecht de overheid erop wijst dat zij dat zonder vooringenomenheid moet doen, blijkt dat daar een natuurlijke spanning in zit. Het bestuur is immers politiek-bestuurlijk gekozen op basis van een programma met projecten die men wil uitvoeren. Mijn vraag is hoe dit kan worden opgelost, zodat de informatie toetsbaar is op een goede, eventueel wetenschappelijk voorbereide wijze, zonder dat dit onmiddellijk leidt tot een verplichte procedure in het kader van de MER, juist in het kader van de participatiedialoog die daarbij hoort.
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Tot slot heeft de heer Verheijen gevraagd om objectieve informatie voor de burger. De informatiehuizen dienen ertoe om aan iedereen, juist ook de burgers, alle relevante en onderliggende gegevens op objectieve wijze en transparant beschikbaar te stellen. Daar zullen ook heel veel instituten bij betrokken zijn, zoals het RIVM maar ook bijvoorbeeld de Commissie voor de m.e.r. Ik ben het met de heer Verheijen eens dat de informatiehuizen ook gevalideerd moeten kunnen worden. Ik zeg toe om bij de verdere uitwerking in de Omgevingswet eens goed te bekijken hoe we dat vorm kunnen geven, in commissievorm of op een andere manier, zodat mensen nog een keer kunnen vragen of dat wel op de juiste wijze verwerkt is.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 14, item 5
-
behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 14, item 3
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
4 juli 2023
nieuwe deadline: 1 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
2 juni 2020
nieuwe deadline: 1 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 december 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 november 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over toezeggingen in het kader van de stelselwijziging van het omgevingsrecht
EK 34.986 / 33.118 / 35.000 VII, L
-
-
24 september 2019
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
3 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK 35.000 VII / 35.000 IV, D
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Milieu -
17 januari 2017
toezegging gedaan
Toezegging Gemeentes eraan herinneren MER’en op te stellen (34.986) (T02871)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe samen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat gemeentes eraan te herinneren dat het opstellen van milieueffectrapporten (MER’en) tot hun takenpakket hoort.
Nummer | T02871 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 28 januari 2020 |
Deadline | 1 januari 2021 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Invoeringswet Omgevingswet milieueffectrapportage Omgevingswet |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 18, item 6, blz. 51-58
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
(…)
Ik heb nog wel één vraag over de MER. Dank dat we dat gaan monitoren en jaarlijks gaan bijhouden, ook de projectbesluitbeoordelingen. Maar wilt u de gemeentes er misschien nog een keer aan herinneren dat het wel onderdeel is van hun taken om deze MER'en op te stellen? Want misschien gaat dat toch niet helemaal goed, gezien de signalen vanuit de Commissie voor de m.e.r.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Mevrouw Kluit vroeg: wilt u de gemeentes eraan herinneren dat het hun taak is MER's op te stellen? Ja, dat zal ik zeker met mijn collega van Infrastructuur en Waterstaat oppakken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 18, item 6
-
31 oktober 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 maart 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
1 maart 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister voor VRO over inwerkingtreding van de Omgevingswet
Voor kennisgeving aangenomen op 21 maart 2023.
EK 33.118 / 34.986, EW
-
-
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 mei 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over milieueffectrapportages
EK 34.287 / 29.383, Q
-
-
12 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
28 januari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Kamer informeren over bestuurlijke afspraken koepels inzake Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond (34.864) (T02884)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS.
Nummer | T02884 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 januari 2023 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | mr. R.A. Janssen (SP) drs. T. Klip-Martin (VVD) drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Aanvullingswet bodem Omgevingswet Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond |
Kamerstukken | Aanvullingswet bodem Omgevingswet (34.864) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 4, blz. 2-5
Mevrouw Klip-Martin:
(…)
Voorzitter. Ervan uitgaande dat de historische verontreinigingen, die zogenoemde spoedlocaties, zijn gesaneerd of beheerst — hier wordt al sinds 1980 aan gewerkt — zouden saneringsmaatregelen alleen noodzakelijk zijn bij nieuwbouw of functiewijziging. Voor onverwachte, niet eerder gesignaleerde, risicovolle bodemverontreiniging is de toevalsvondst geïntroduceerd vanuit de gedachte dat dit niet zo vaak voorkomt. Maar nieuwe inzichten laten zien dat er nog wel wat meer ongewenste stoffen in onze bodem zitten, zoals lood en een aantal andere opkomende zeer zorgwekkende stoffen. En dan kom je natuurlijk uit bij de actuele pfas-problematiek. De regering constateert correct dat deze in beginsel geen consequenties heeft voor de Aanvullingswet bodem, die zich voornamelijk richt op de sanering van historische bodemverontreinigingen. Ik citeer de regering: "Indien naar aanleiding van de pfas-problematiek aanpassing van de regelgeving in de toekomst aan de orde is, zal dit te zijner tijd in de regelgeving worden verwerkt conform de reguliere procedure." Er treedt volgens de regering in feite geen verschuiving op in de verdeling van verantwoordelijkheden. "De vervuiler betaalt" blijft gehandhaafd.
Voorzitter. Technisch-juridisch is dat volkomen juist, maar in de praktijk maken de gemeenten zich begrijpelijkerwijs toch zorgen over de financiële gevolgen. Gaan deze vervuilde locaties straks onder de zorgplicht vallen, onder het mom van nieuwe gevallen? Dan zijn de gemeenten aan zet. Maar het Rijk heeft deze stoffen nooit verboden en er in het verleden ook niet voor gewaarschuwd. Kan de minister hier misschien iets dieper op ingaan? Zij geeft aan in gesprek te zijn met de medeoverheden over de hele breedte van dit type vervolgafspraken en onze vraag is hoever die gesprekken gevorderd zijn.
(…)
De heer Rietkerk (CDA):
(…)
Dan het tweede punt, PFAS. Gelet op de recente ontwikkelingen op het gebied van PFAS vraagt het CDA of het kabinet onze mening deelt dat wellicht veel mogelijke spoedlocaties nog niet aangepakt zijn. Ook mevrouw Klip-Martin ging daarop in. Kan de minister antwoord geven op de vraag hoeveel spoedlocaties PFAS zij verwacht? Wat is de indicatie van de noodzakelijke kosten? Kan de minister overigens toezeggen dat deze kosten door het stellen van nieuwe rijksnormen ook door het Rijk betaald gaan worden en niet worden afgewenteld op provincies, gemeenten of waterschappen?
Met de decentrale overheden zijn in het Bodemconvenant in algemene zin afspraken gemaakt over de aanpak van die spoedeisende locaties. De bestaande saneringsoperaties "verlopen volgens verwachting; aan het eind van 2020 zijn de meeste onder het overgangsrecht afgerond", aldus de minister. Maar op welke wijze worden dan de PFAS-spoedlocaties of de mogelijke PFAS-spoedlocaties in beeld gebracht?
(…)
De heer Janssen (SP):
(…)
In de nadere memorie van antwoord geeft de minister aan dat er geen openstaande punten meer zijn tussen de koepels en het Rijk. Mijn vraag is: gaat het dan alleen over geluid of ook over bodem? Zegt de minister daarmee dan dat er geen onduidelijkheden meer zijn over wie welke taken en bevoegdheden vanaf welk moment uitvoert en hoe dat gebeurt? En zegt zij dat er ook geen geschilpunten meer zijn over de financiering daarvan? Graag op dat punt een verduidelijking van de minister.
Als de minister dit zo stellig zegt in haar antwoorden, betekent dit dan ook dat we geen brieven van individuele koepels meer zullen ontvangen met "er is te weinig geld", "we hebben te veel taken" en "de taken zijn onduidelijk"? Is dat nu opgelost? Collega's verwezen daar ook al naar. We hebben de saneringen. De heer Rietkerk had het over lood en zelf ik heb nog diffuus lood in de bodem meegemaakt. Dat is op dit moment ook nog een punt dat speelt. We hebben asbest, we hebben PFAS en we hebben zeer zorgwekkende stoffen in het algemeen. Er is nogal wat! Wordt dat vooruitgeschoven of is daar nu echt helderheid over?
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 17, blz. 5-13
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Hoe worden de pfas-locaties in beeld gebracht? Dat was een vraag van zowel het CDA als de SP. Puntlocaties met verhoogde gehalten aan de meest voorkomende ZZS'en zoals pfas worden nu in beeld gebracht. Dat is een project van de VNG samen met het Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant. De eerste resultaten verwachten we dit voorjaar. De resultaten van het onderzoek verwachten we na de zomer. Daarna hangt het natuurlijk van de locatie en van wat iemand met die locatie wil af of er maatregelen nodig zijn. De resultaten van het onderzoek bespreek ik met de andere overheden. We hebben heel regelmatig bestuurlijk overleg met elkaar. Dat kan resulteren in de bestuurlijke afspraken die ik voor de zomer met de koepels hoop te maken over de periode vanaf 2021. Ik zal het parlement ook voor de zomer over de resultaten informeren. We hebben hiervoor wat middelen op de begroting van IenW gereserveerd. We realiseren ons namelijk dat er sprake kan zijn van een nieuwe categorie puntbronnen.
(…)
Mevrouw Klip-Martin:
(…)
Ik heb één punt, dat gedeeltelijk aansluit bij het laatste punt van de heer Rietkerk. Ik heb in de totale beantwoording van de minister over onder andere dit kopje bodem of deze Aanvullingswet bodem, haar meerdere keren horen zeggen dat ze in overleg is met de decentrale overheden. En het lijkt iedere keer alsof dat een nieuw gesprek is, maar ze zijn allemaal klaar aan het eind van dit jaar, dus ik ga ervan uit dat het uiteindelijk één totaalgesprek is. Dat gaat onder andere over kennisontwikkeling. U heeft gezegd dat dat een levend programma is. Daar zijn wij blij mee. Aan de andere kant gaat het over samenwerking, maar ook over geld. De heer Rietkerk had het daar ook over. U gaf als antwoord op de vraag die de VVD daarover heeft gesteld — met name met betrekking tot pfas maar het is misschien niet helemaal ondenkbeeldig dat we nog meer vervelende stoffen tegenkomen — dat daarover ook discussie zal plaatsvinden, waarbij het ook gaat over kennis, nieuwe samenwerkingsvormen en geld. Mijn vraag aan de minister is of zij de uitkomst van die gesprekken met de decentrale overheden over al die verschillende aspecten ook naar deze Kamer toe zou willen sturen. Dat was het, voorzitter.
(…)
De heer Rietkerk (CDA):
(…) Allereerst steunt de CDA-fractie de minister in de aanpak met betrekking tot de bodemsanering met de medeoverheden voor de langere termijn, het nieuwe programma. Dat vraagt ook inzet van rijksmiddelen — ik sluit daarvoor aan bij de VVD-fractie — bijvoorbeeld bij pfas. Als er rijksnormeringen zijn, vanuit rijksbelang, dan betekent dat ook dat voor een doelmatige uitvoering van taken het Rijk de handreiking in financiële zin moet doen. Want daar gaat het uiteindelijk om.
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Het CDA en de VVD maakten een punt over taak en geld. Het is misschien goed om even te verduidelijken dat artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet stelt dat altijd moet worden onderzocht of er extra geld mee gemoeid is als er nieuwe taken worden overgedragen. Dat doen wij dus altijd. Dat geldt ook voor nieuwe taken in deze context die zouden worden overgedragen. Dan vindt dat onderzoek altijd plaats. Ik herhaal dat wij in de context van het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond momenteel afspraken maken met de koepels over de periode vanaf 2021, mede gelet op de nieuwe problematiek die zich heeft aangediend. Eerst dachten we dat we rond 2020 wel klaar zouden zijn met de spoedlocatie en dat alles zou zijn afgefinancierd, maar inmiddels is er weer een problematiek ontstaan. Ik heb aangegeven dat ik zal proberen om het parlement voor de zomer te informeren over de bestuurlijke afspraken met de koepels. Ik heb ook al middelen op de begroting van IenW gereserveerd voor die afspraken. De gezamenlijke conclusie kan zijn dat een deel van die middelen misschien moet worden besteed aan het ontwikkelen van kennis die voor iedereen vervolgens beschikbaar is. Een deel van de middelen die het Rijk inzet, kan van belang zijn om te voorkomen dat iedereen het wiel apart uitvindt. Het gaat om een versterking van de kennisbasis en de kennisdeling. We hebben voor deze problematiek dus middelen op de begroting van IenW beschikbaar. Dat waren volgens mij de vragen. Uiteraard zal ik de Kamer informeren over de uitkomst van de gesprekken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 17
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 4
-
9 april 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over bestuurlijke afspraken Bodem en ondergrond
Op 9 april 2024 voor kennisgeving aangenomen.
EK, Q
-
-
13 februari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 mei 2022
nieuwe deadline: 1 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 november 2021
nieuwe deadline: 1 januari 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid betrekken bij de brief inzake het rapport over de WHO-normen (35.054) (T02892)
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis.
Nummer | T02892 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | piekgeluiden wereldgezondheidsorganisatie |
Kamerstukken | Aanvullingswet geluid Omgevingswet (35.054) |
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 3, blz. 6.
Mevrouw Moonen (D66):
(…)Deze mensen werken 's nachts en willen overdag dus graag uitrusten en slapen. Maar nu zijn de geluidsnormen overdag eigenlijk vogelvrij verklaard, waardoor ze er in mijn optiek als bewoner van een woning — dat zijn de mensen met nachtdiensten meestal; zij hebben een dak boven het hoofd — dus erg op achteruitgaan zonder dat ze de mogelijkheden hebben om hier iets aan te doen. Mijn fractie en ik maken ons dus zorgen over die piekgeluiden overdag en het verdwijnen van normen daarvoor. Mijn vraag aan de minister is dan ook: waarom is er eigenlijk voor piekgeluiden niet expliciet iets geregeld in deze aanvullingswet, zeker gelet op het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie?
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 11, blz. 4-5.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Mevrouw Moonen vroeg specifiek aandacht voor mensen die overdag slapen. In het Besluit kwaliteit leefomgeving is bepaald dat het geluid van activiteiten aanvaardbaar moet zijn. Dat geldt ook voor piekgeluiden overdag. Over het algemeen leiden piekgeluiden overdag niet tot hinder of slaapverstoring. Maar goed, mevrouw Moonen vroeg specifiek aandacht voor mensen die overdag slapen. Gemeenten kunnen op een bijzondere locatie maatwerkvoorschriften opstellen. De regels staan dat niet in de weg. We komen naar aanleiding van de motie-Schonis (35000 A, nr. 60) met een brief over het rapport over de WHO-normen. Ik zal kijken of ik in die brief dan ook nog nader iets kan zeggen over die pieknormen in relatie tot slaapverstoring, voor mensen die overdag daarvan afhankelijk zijn. Ik heb daar nu geen nadere dingen over te zeggen dan dat de gemeente het kan doen, maar het is misschien wel aardig om toch nog eens wat nader te bestuderen of er reden is om er nog nader naar te kijken.
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16, blz. 3.
Mevrouw Moonen (D66):
Dank, minister, voor de beantwoording van alle vragen. Voor D66 zijn in het bijzonder de volgende antwoorden en toezeggingen van belang. Alle geluidniveaus die bevoegde gezagen vaststellen, passen binnen kaders die gebaseerd zijn op gezondheidseffecten. De effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid worden meegenomen bij de uitvoering van de motie-Kröger/Smeulders (35054, nr. 16), zo begreep ik de minister. Dat is een motie waarin juist het onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt betrokken. Dat is voor ons een belangrijke toezegging.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 11
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 3
-
16 januari 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 januari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid
Op 16 januari 2024 voor kennisgeving aangenomen.
EK, O
-
-
14 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 mei 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Handhaving geluidproductie brommers onder aandacht van de VNG brengen (35.054) (T02898)
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe het punt van handhaving van geluidproductie van brommers en andere lawaai makende mobiliteit in gesprekken met VNG onder de aandacht te brengen.
Nummer | T02898 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | geluid Omgevingswet |
Kamerstukken | Aanvullingswet geluid Omgevingswet (35.054) |
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 11, blz. 4.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
De heer Crone had een vraag over de brommers. We kennen allemaal wel de situatie dat je een knetterende brommer of motor voorbij hoort komen die even flink optrekt terwijl je echt lekker ligt te slapen. Ik woon ook in zo'n straat. Het zou mooi zijn als we al dat soort dingen met deze wet konden uitbannen, maar ik ben bang dat ik dat niet kan beloven. Handhaving gebeurt wel op klachten of geconstateerde hoge geluidsniveaus. Wat opvoeren betreft: als je door de politie gepakt wordt, krijg je natuurlijk een fikse boete. Dat is daarbij zeker van belang. Ik ben dus bang dat we toch daarvan afhankelijk zijn.
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16, blz. 4-5.
De heer Crone (PvdA):
(…)
Ik ben met de heer Verkerk blij over de toezeggingen over het blije autorijden, dat veel stiller zal zijn. Maar ik ben teleurgesteld dat er nog niets is toegezegd over het handhaven op alles waar mensen zich zo aan ergeren: de brommers, de motorfietsen en de andere lawaaimobiliteit, overigens ook het andere bronbeleid. Ik hoop dat u nog wilt toezeggen om samen met uw collega's Handhaving daar harder op te gaan letten, want ik denk dat u daar een quick win mee heeft voor de burgers en voor het geluidsbeleid.
Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16, blz. 6.
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
Dan vroeg de heer Crone naar een toezegging om harder te handhaven op brommers. Als brommers zich niet aan de regels houden, kan de politie ingrijpen. De prioriteiten van de politie worden in de regio natuurlijk in de driehoek bepaald, dat weet de heer Crone zelfs nog veel beter dan ik. Ik ben graag bereid om in de context van alle gesprekken die we met VNG hebben ook dit punt onder de aandacht te brengen. Want als we het hebben over piekgeluid, hebben we er hier een mee te pakken, denk ik.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 16
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 11
-
31 oktober 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
6 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
19 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
10 mei 2022
nieuwe deadline: 1 juli 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 mei 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
23 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 september 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen op 29 september 2020
EK 35.300 VII / 35.300 IV, F
-
-
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan
Toezegging Mogelijke versnelling traject Eindhoven-Aken (35.788) (T03432)
De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF), toe om in de voortgangsrapportages te reflecteren op de mogelijkheid tot versnelling van de realisering van het traject Eindhoven-Aken.
Nummer | T03432 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 15 februari 2022 |
Deadline | 1 januari 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | A.C.M. Raven (OSF) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | infrastructuur spoorwegen treinen |
Kamerstukken | Kabinetsformatie 2021 (35.788) |
Handelingen I 2021/22, nr. 17, item 7 - blz. 20
De heer Raven (OSF):
Waarom moet Nederland nog jaren wachten op de aansluiting op de hogesnelheidslijnen richting de rest van Europa via Aken en Luik? Het betreft twee aansluitingen van hemelsbreed slechts 30 kilometer spoorlijn, die een enorme boost kunnen geven aan met name de Zuid-Nederlandse economie. Ook zouden deze lijnen het korte Europese vliegverkeer aanmerkelijk kunnen terugdringen. Pak dit met voorrang aan. Daarbij zou ook de minister van Klimaat betrokken moeten worden. Er wordt voor deze relatief kleinschalige ov-projecten met een zeer grote positieve impact op het klimaat nu al meer dan drie decennia geen geld uitgetrokken, terwijl er wel miljarden uit het Groeifonds worden toebedeeld aan een lokale treinverbinding bij Rotterdam zonder meetbare economische effecten. Waarom moeten infrastructurele projecten in Noord-Nederland, onder meer de Lelylijn en de doorsteek van het treinnetwerk via Enschede naar Duitsland, al jaren op uitvoering wachten?
Handelingen I 2021/22, nr. 17, item 7 - blz. 48
Minister Rutte:
Dan was er ook nog een vraag over de hogesnelheidslijn via Aken en Luik. En waarom krijgt de Lelylijn geen voorrang op lijnen in de Randstad? Op korte termijn verbeteren we de verbinding van Aken naar Heerlen en Maastricht door deze trein door te laten rijden naar Luik en, kort daarna, door een tweede sneltrein per uur te laten rijden op dit traject. Voor de lange termijn is de ambitie om een intercitytrein van Eindhoven naar Aken te laten rijden. Daarvoor zijn nog aanpassingen aan het spoor nodig. Het coalitieakkoord is daar op zichzelf — ja, "wij van wc-eend" — wel helder over, namelijk dat we wat betreft de Lelylijn met de regio aan de slag gaan. We hebben daar een grote pot geld voor vrijgemaakt, maar dat is nog niet genoeg. Daarover gaan we met de regio in gesprek.
Handelingen I 2021/22, nr. 17, item 7 - blz. 50
De heer Raven (OSF):
Dank voor de antwoorden over de infrastructuurprojecten. U had het met name over een tweetal trajecten, een in de richting van het zuiden, zeg maar Aken en Luik. Het is nu 2022 en u noemt jaartallen die vaak buiten deze regeerperiode liggen. Ik verzoek u op dat punt wel om een echte versnelling, omdat we daar toch al minstens 30 jaar over praten. Het gaat over twee keer 25 kilometer. Op een andere plek in Nederland zou het sowieso binnen een paar jaar opgelost zijn en hier, om de een of andere reden, duurt het en duurt het en duurt het. Dat is één, dus graag die versnelling
Minister Rutte:
Ik kan niet helemaal inschatten hoeveel sneller dat kan, maar ik snap dat het vraagstuk daar op zich beperkt is. Daar heeft de heer Raven gewoon gelijk in. Als je praat over die verbinding Eindhoven-Aken, dan is dat een beperkte infrastructurele ingreep. Ik heb niet precies paraat waar dat nu in de plannen zit en hoe snel dat kan. Maar ik herinner mij mijn bezoek aan Emile Roemer, toen nog als burgemeester van Heerlen, dat we op dat prachtig verbouwde station stonden en het daar ook over hadden, en over hoe belangrijk het is dat dat gaat plaatsvinden. Ik kan nu niet veel meer doen dan toezeggen dat ik daarop reflecteer en dat we in voortgangsrapportages gaan bekijken hoezeer we dat kunnen versnellen.
[…]
De heer Raven (OSF):
Dank voor het uitgebreide antwoord. Ik begrijp daaruit dat er wel aandacht is, met name het verhaal van doortrekken naar Zuid-Europa. Het ligt zó voor de hand dat we die hogesnelheidslijnen in zowel Frankrijk als Duitsland aansluiten op ons Nederlands netwerk, en daar ligt gewoon een hele simpele aansluitingsmogelijkheid op twee internationale treinstations. Ik denk dat de Lelylijn in combinatie met de eigen betaling door de regio's een heel moeilijke opgave wordt. Ik zou dat probleem heel nadrukkelijk nog een keer op tafel willen leggen.
Minister Rutte: Zeer wel verstaan. Daar komen we op terug met elkaar.
Handelingen I 2021/22, nr. 17, item 7 - blz. 73
Minister Rutte:
Dan de vraag: waarom moet Nederland nog jaren wachten op een hogesnelheidslijn via Aken en Luik? Het kabinet zet zich in voor betere bereikbaarheid en grensoverschrijdende verbindingen. Op korte termijn verbeteren we de verbinding van Aken naar Heerlen en Maastricht door deze trein door te laten rijden naar Luik en, kort daarna, een tweede sneltrein per uur te laten rijden op dit traject. Voor de lange termijn is de ambitie een intercitytrein van Eindhoven naar Aken te laten rijden. Hiervoor zijn nog wel aanpassingen op het spoor noodzakelijk. Voor de lijn Zwolle-Enschede en de verbinding met Duitsland wordt nader onderzoek uitgevoerd als onderdeel van de verdere uitwerking van het Toekomstbeeld OV. Dit nog even in aanvulling op wat ik in de eerste termijn zei.
Brondocumenten
-
voortzetting debat naar aanleiding van de regeringsverklaring Verslag EK 2021/2022, nr. 17, item 7
-
19 december 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 december 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang:documenten:-
-verslag van een nader schriftelijk overleg met de staatssecretaris van I&W over de realisatie van de verbinding Eindhoven-Aken
Op 19 december 2023 voor kennisgeving aangenomen.
EK, AI
-
-
14 november 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
31 oktober 2023
nieuwe status: deels voldaan
Voortgang: -
12 oktober 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juli 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 juni 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 februari 2022
toezegging gedaan
Toezegging Actuele omstandigheden Schiphol (36.108) (T03445)
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe om, naast de Tweede Kamer, ook de Eerste Kamer te informeren over onder meer de actuele arbeidsomstandigheden op Schiphol.
Nummer | T03445 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 31 mei 2022 |
Deadline | 1 juli 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden doorstroming |
Kamerstukken | Derde incidentele suppletoire begroting Financiën 2022 inzake aandelenemissie Air France-KLM (36.108) |
Handelingen I 2021-2022, nr. 31, item 12 – blz. 52
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dank voor dit antwoord. Morgen zullen we de details kennen. Een aanzienlijk betere beloning zal helpen, maar bij een grote schaarste los je een groot tekort in het aanbod natuurlijk niet op door alleen maar betere beloningen in het vooruitzicht te stellen. De arbeidsomstandigheden — u noemde dat — spelen ook een grote rol. De piek van de zomer komt eraan. Dat was ook een reden waarom ik het punt aan het slot aan u voorlegde. Ik lees vanavond dat er in juli wellicht twee landingsbanen in onderhoud moeten. Misschien kan de minister daar in tweede termijn iets over zeggen, want dat had toch beter in het stillere eerste kwartaal gedaan kunnen worden. Had dat ook met personeelsschaarste te maken of met verkeerde of geen goede uitbesteding? Ik ben daar toch tamelijk upset over, maar daar kan de minister dadelijk wel iets op zeggen. Ik weet niet wat de president-directeur van Schiphol vanavond allemaal in de Tweede Kamer gezegd heeft. We kunnen niet alles tegelijk volgen; dat geldt ook voor u. Maar kan de minister toezeggen dat hij er de komende week alles aan doet om ervoor te zorgen dat, los van wat er morgen duidelijk wordt over de beloningen, aan die arbeidsomstandigheden hard gewerkt wordt? Maar ook dat er ten aanzien van het grote probleem van het lange wachten en alles wat daarbij hoort, ook voor de mensen die daar werken en de passagiers uiteraard, heel snel grote stappen gezet worden en dat we niet denken: nou ja, de lonen worden nu hoger, de vakbond is stil, er komt geen staking de komende weken, we zien wel weer?
De voorzitter:
Dank u wel. Ik roep de minister wel op om binnen de context van het wetsvoorstel te blijven dat vandaag geagendeerd staat, want anders gaan we uitdijen naar allerlei aanpalende onderwerpen.
Minister Harbers:
Kort hierover: ja, de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden noemde ik een zeer broodnodige maar ook minimale voorwaarde om uit deze ellende te komen. Maar het is niet het enige. Dit is de allerbelangrijkste eerste stap, maar daarna moet er nog heel veel gebeuren. We hebben er de afgelopen weken voortdurend overleg over gehad met Schiphol om ons over alle acties te laten informeren die te maken hebben met het beteugelen van de wachtrijen en het verbeteren van de doorstroming op Schiphol. We hebben dat in zekere zin ook geformaliseerd in de afgelopen week. We vragen nu wekelijks om een gedetailleerd rapport op schrift om te zien wat daar nu precies aan gedaan wordt, zodat we meer doen dan alleen de vinger aan de pols houden en we ook een titel hebben om zo nodig door te vragen als wij denken: hé, goh, maar volgens mij moet er nog een tandje bij.
De voorzitter:
Kort, meneer Van Rooijen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Kunt u ons toezeggen dat u daar de maximale druk op zet en u ons er wellicht na een maand over informeert of er voldoende stappen zijn gezet? Voorzitter, ik had wat moeite met uw opmerking dat het buiten de orde zou zijn. Ik stel Schiphol aan de orde omdat het de KLM midscheeps raakt als de chaos voortduurt.
Minister Harbers:
Dat begrijp ik…
De voorzitter:
Nee, nee, ik heb niet gezegd dat het buiten de orde was, maar ik heb de minister opgeroepen om binnen de context van het wetsvoorstel te antwoorden. Dat heeft hij ook gedaan. Gaat uw gang.
Minister Harbers:
Tegelijkertijd heb ik de Tweede Kamer toegezegd om haar frequent van informatie te voorzien, dus wellicht is het een mogelijkheid om, als ik de Tweede Kamer informeer, dezelfde informatie ook aan de Eerste Kamer toe te sturen.
(…)
Handelingen I 2021-2022, nr. 31, item 12 – blz. 58
De heer van Rooijen (50PLUS):
Ik dank minister Harbers voor zijn beantwoording van onze vragen over de beschaafde arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Aan het eerste is redelijk voldaan wellicht. Dat zullen we morgen weten. De arbeidsomstandigheden vergen een langere aanpak. Begrijp ik van de minister dat hij nu toezegt dat niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de Eerste Kamer wordt geïnformeerd? Wij zouden als Eerste Kamer — dat geldt ook voor de Tweede Kamer, denk ik — met name informatie willen hebben over welke grote stappen naar een oplossing zijn gezet binnen een maand. Als het dan namelijk niet gebeurd is, dan gaan we een heel vervelende zomer in voor passagiers, personeel en voor het hele bedrijf, KLM en Schiphol. Dan komt ook de reputatie van ons als een open land van kwaliteit in gevaar.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 31, item 12
-
4 juli 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van IenW en de minister van Financiën over arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol
Op 4 juli 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën.
EK, J
-
-
8 maart 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief aan de minister van I&W over moties en toezeggingen inzake arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden op Schiphol
EK, nog niet als Kamerstuk gepubliceerd
-
-
31 januari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 december 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 mei 2022
toezegging gedaan