Toezegging Scheepvaart en luchtvaart betrekken bij evaluatie in 2023 (35.626) (T03203)
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij bij de evaluatie in 2023 nog eens expliciet kan besluiten of dat alleen het wegvervoer in BKE’s mag handelen of dat het ook voor de scheepvaart en voor de luchtvaart mogelijk moet blijven om van de mogelijkheden gebruik te maken, waarbij over de luchtvaart een expliciete afspraak is gemaakt inhoudende dat de luchtvaart dan niet meer als inboeker op mag treden.
Nummer | T03203 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 29 juni 2021 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | hernieuwbare energie klimaat luchtvaart scheepvaart |
Kamerstukken | Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35.626) |
Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 2-3
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Tot slot de meest wezenlijke juridische vraag ten aanzien van dit onderwerp. De reden waarom lucht- en zeevaart in BKE's mogen handelen heeft, aldus de beantwoording, te maken met de wens om de gebruikte inzet van hernieuwbare brandstoffen in die twee sectoren te laten groeien, vooruitlopend op een internationale verplichte bijmenging. Gezien de groeiambities in deze sectoren lijkt het ons zeer onwenselijk om verduurzaming daar vooral via dat hernieuwbare brandstoffenspoor te laten plaatsvinden, omdat de schaal waarop er gevlogen en gevaren wordt zo groot is dat biobrandstoffen vanwege de schaal alleen al vrijwel onmogelijk duurzaam zullen zijn.
Echter, wanneer we meegaan in de wenselijkheid van deze ontwikkeling is het de vraag of het kabinet de kosten daarvan kan laten financieren door mensen en partijen die verder helemaal geen relatie hebben met de zeevaart of de luchtvaart. Wanneer de inzet van hernieuwbare brandstoffen in het lucht- en zeevaartdomein commercieel niet kan en we het als samenleving wenselijk vinden om dat toch te doen, moet het Rijk deze ontwikkeling gewoon via de algemene middelen mogelijk maken. Wanneer het kabinet dat niet via subsidies maar via marktontwikkeling wil doen, zijn daar andere geëigende instrumenten voor, zoals via normeringen en positieve prijsprikkels binnen de betrokken sectoren.
Nu wordt de inzet van hernieuwbare brandstoffen in de lucht- en zeevaart gefinancierd door een selecte groep eindgebruikers uit andere sectoren: de automobilisten en de transportsector, die deels ook nog eens direct concurreren met de lucht- en zeevaart. Het zal de staatssecretaris wellicht verbazen, maar ons ontgaat enigszins de redenatie waarom fietsers niet zouden hoeven meebetalen aan de verduurzaming van de luchtvaart en de automobilist wel. Waarom heeft de staatssecretaris niet gekozen voor een generiek instrumentarium? Graag een reactie op deze visie. Ik hoor graag waarom ze dit toch een te bewandelen route vindt.
Voor de fracties van GroenLinks en de PvdA is — dat moge duidelijk zijn — die inboekmogelijkheid voor de lucht- en zeevaart een onwenselijke ontwikkeling die zo snel mogelijk beëindigd moet worden, zodat het level playing field gelijk blijft. Wat is de uiterste einddatum voor deze toegang? We begrijpen dat de staatssecretaris per 1 januari 2024 via het Besluit energie vervoer een einde wil maken aan die ongeclausuleerde toegang van de lucht- en zeevaart in het inboekingssysteem. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de luchtvaartsector en de zeevaartsector na deze datum alleen nog toegang krijgen tot het inboeken waarvoor zij zelf ook een verplichting hebben om bij te mengen, zodat het oneigenlijke financiële voordeel al op korte termijn kan vervallen? Kan de staatssecretaris tevens aangeven hoe zij in de tussentijd dat oneerlijke concurrentievoordeel dat zij aan die lucht- en zeevaart schenkt voor andere sectoren wil rechtzetten? Ik benadruk dat we dat belangrijke punten vinden en dat deze ook bepalend zijn voor het eindoordeel van onze fracties. We wachten de reactie van de staatssecretaris met belangstelling af.
Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 9-12
Staatssecretaris Van Veldhoven:
Mevrouw Kluit vroeg: zou het niet logischer zijn om die twee dingen nadrukkelijker aan elkaar te koppelen, zodat alleen spelers in hetzelfde veld die mogelijkheid hebben? Ik zeg mevrouw Kluit graag toe dat we dit punt bij de evaluatie die binnen drie jaar is voorzien, nadrukkelijk zullen bekijken. Dan hebben we een beetje ervaring opgedaan met zeevaart en luchtvaart en zullen we dit punt nadrukkelijk meenemen in de evaluatie, als een apart beslispunt, om te zien of er toch een reden is om het tot die partijen te beperken. Dan hebben we ook beter zicht op de specifieke systemen voor de luchtvaart en de scheepvaart, want daar zou tegen die tijd ook een duidelijke ontwikkeling zichtbaar moeten zijn.
[…]
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Dank voor de antwoorden. Wij hebben nog wat nadere vragen over de luchtvaart in het systeem. Er waren twee momenten waarop dat aan de orde kwam. Op 1 januari 2025 kunnen ze volgens de wet niet meer als inboeker optreden. Aan de andere kant wordt hiernaar in het kader van de evaluatie gekeken. Ik snap dat niet helemaal.
Staatssecretaris Van Veldhoven:
In deze wet ligt nu vast dat het tot 2025 duurt. Dan stopt het. Wij hebben namelijk gezegd: we willen best een aanzetje geven, maar de luchtvaart is van zo'n omvang dat het een eigen systeem nodig heeft. Toch vind ik het ook belangrijk om in de tussentijd de vinger goed aan de pols te houden. Net zoals bij de scheepvaart kunnen we jaarlijks de vinger aan de pols houden. Naast de luchtvaart is ook de scheepvaart onderdeel van deze hele systematiek. Daarom wil ik u toezeggen dat we bij de evaluatie in 2023 nog eens expliciet kunnen besluiten of we het alleen moeten doen voor het wegvervoer of dat we ook voor de scheepvaart en voor de luchtvaart van de mogelijkheden gebruik blijven maken, waarbij we over de luchtvaart een expliciete afspraak hebben gemaakt.
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Dus als ik het goed begrijp komt er in 2023 een evaluatie en kijken we hoe dit nou werkt: stoppen we ermee of gaan we er eventueel mee door als we het nuttig vinden? Als we geen besluit nemen, eindigt het in ieder geval in 2025.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 43, item 3
-
11 juni 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
28 mei 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
15 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 juni 2021
toezegging gedaan