Rappelabele toezeggingen Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (.. - 2024) (Rappel juli 2020)



Dit is het rappel tot 02-07-20.

 




Toezegging Registratie aantal ritueel geslachte dieren en hoeveelheid geëxporteerd onbedwelmd ritueel geslacht vlees (31.571) (T01556)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Faber-van de Klashorst, toe de registratie van het totaal aantal ritueel geslachte dieren, gedifferentieerd naar diersoort, en van waarheen deze dieren geëxporteerd worden beter op orde te krijgen in de loop van 2013.


Kerngegevens

Nummer T01556
Status voldaan
Datum toezegging 12 juni 2012
Deadline 1 januari 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden M.H.M. Faber-van de Klashorst (PVV)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen export
registratie
ritueel slachten
vlees
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Thieme over het invoeren van een verplichte voorafgaande bedwelming bij ritueel slachten (31.571)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 32, item 5 - blz. 46-48

Staatssecretaris Bleker:

Ik vind het wel zaak om de komende tijd de registratie van het totale aantal ritueel geslachte dieren, ook naar diersoort, beter op orde te krijgen. Mevrouw Thieme refereerde daaraan in het debat in de Tweede Kamer, ik ook. Wij hebben die registratie nu niet goed op orde. Met de erkenning kan de registratie worden verbeterd. Dan weten wij waar het gebeurt; dan is er toezicht. Daarmee kunnen wij de registratie van de aantallen

aanmerkelijk verbeteren. Die toezegging wil ik absoluut doen.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Op welke termijn kunnen wij verwachten dat de registratie op orde komt?

Staatssecretaris Bleker:

In de loop van 2013 moet het gestalte krijgen. Dan is het convenant namelijk in werking getreden en weten wij in welke slachthuizen ritueel wordt geslacht en is er toezicht en monitoring mogelijk.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Kan de staatssecretaris dan ook gelijk in kaart laten brengen hoeveel onverdoofd geslacht vlees wordt geëxporteerd?

Staatssecretaris Bleker:

Ik wil wel een poging wagen om in kaart te brengen hoe dat er ongeveer uitziet en wat het verdere traject van producten is.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Ik houd niet zo van "een poging". Gaat de staatssecretaris het wel of niet doen?

Staatssecretaris Bleker:

Mevrouw Faber vroeg of ik het wil proberen. Het antwoord op die vraag is ja. En dat is een poging.

(...)

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Waarom wordt er meer onverdoofd geslacht dan nodig is voor de interne markt?

Staatssecretaris Bleker:

Mevrouw Thieme bevestigt net non-verbaal dat er door Nederlandse bedrijven halalgecertificeerd

vlees wordt geëxporteerd. Dat is geen klein beetje ook, dat zijn grote aantallen, bijvoorbeeld waar het gaat om kalfsvlees. Dat is voor het overgrote deel halalgecertificeerd, met bedwelming vooraf. Ik ben er zelf recent op bezoek geweest: veel landen in het Midden-Oosten blijken geïnteresseerd in dat product. De slachthuizen worden geïnspecteerd door religieuze vertegenwoordigers van de betreffende landen. Bedwelming houdt in: pen door de kop, waarna de verdere procedure plaatsvindt. Die religieuze vertegenwoordigers stellen vast dat dat halal-fähig is. Dat zit ook in die exportcijfers. Ik zeg de Kamer toe dat ik in de loop van 2013 een betere registratie wil van de aantallen onverdoofd ritueel geslachte dieren en waar ze naartoe gaan. Dan kan ik ook ingaan op uw concrete vooronderstellingen, niet nu.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie PAS (33.669) (T02011)

De Staatssecretaris van Economische Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vlietstra, toe de evaluatie van de PAS na vijf jaar aan de Eerste Kamer te doen toekomen en om bij deze evaluatie ook de vergunningverlening en de efficiency daarvan mee te nemen.


Kerngegevens

Nummer T02011
Status voldaan
Datum toezegging 9 september 2014
Deadline 1 juli 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken (2012-2017)
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden J.G. Vlietstra (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
programmatische aanpak stikstof
Kamerstukken Programmatische aanpak stikstof (33.669)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 39, item, 5, blz. 29

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik op de evaluatie. Na vijf jaar zal ik de PAS evalueren. Het gaat dan om het systeem als zodanig. Hoe het systeem zich verhoudt tot wat er in de natuur gebeurt, volgen we natuurlijk vanaf het begin. Daar wachten we niet mee. Het hele systeem in zijn totaliteit wil ik graag na vijf jaar samen met de andere bevoegde gezagen evalueren. Dat is ook ter voorbereiding op het volgende tijdpad in het programma. Die evaluatie zal ik uiteraard ook aan uw Kamer toezenden. Speciaal op verzoek van mevrouw Vlietstra zal ik uiteraard ook de vergunningverlening en de efficiency daarvan meenemen als onderdeel van de evaluatie. Het lijkt mij inderdaad heel verstandig om dat te doen. Doet het systeem wat het beoogd had te doen? Dat is immers een belangrijk punt.

Verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I , 2018-2019, M, blz.3.

Minister Schouten:

In de brief staat dat de vijfjaarstermijn waarin de evaluatie moet worden opgeleverd tot 1 januari 2020 loopt. Tijdens het wetgevingsdebat van 9 september 2014 in de Eerste Kamer is de termijn voor de evaluatie aan de orde gekomen. Daar is besproken dat de evaluatie na vijf jaar na inwerkingtreding van het programma zal worden uitgevoerd, oftewel, in het zesde jaar. Gezien de inwerkingtredingsdatum 1 juli 2015 is, was de beoogde periode voor de uitvoering van de evaluatie tussen 1 juli 2020 en 1 juli 2021. Gezien het ingrijpende karakter van de uitspraak van de Raad van State, wacht ik echter niet tot volgend jaar met het uitvoeren van de evaluatie. Ik ga daar nu mee aan de slag en verwacht u medio 2020 de evaluatie toe te kunnen sturen.

Het verzoek om de evaluatie uit te breiden met een onafhankelijke evaluatie van het wetstraject, ook in relatie tot de uitspraak van de Raad van State, neem ik over en ook deze evaluatie stuur ik u medio 2020 toe.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Jaarlijkse rapportage over de stand van zaken van de boetes en naleving bij mestfraude (33.037) (T02487)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag en opmerking van de leden Meijer (SP) en Vos (GroenLinks), toe om de Kamer jaarlijks op de hoogte te houden van de stand van zaken van de boetes en naleving bij mestfraude.


Kerngegevens

Nummer T02487
Status openstaand
Datum toezegging 21 november 2017
Deadline 1 juli 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden M.P. Meijer (SP)
Ir. M.B. Vos (GroenLinks)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen boetes
mestfraude
Kamerstukken Mestbeleid (33.037)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 8, item 5 - blz. 8

Mevrouw Meijer (SP):

Volgens mij verknoopt de minister zich hier toch een beetje. Want zij zegt: de sector moet het nu zelf gaan oplossen. Volgens mij erkent ze hiermee ook de zwakte van de regering zelf. We hebben onvoldoende capaciteit, onvoldoende handhaving in huis om het allemaal te organiseren. Tegelijkertijd zien we dat het ten koste gaat van de waterkwaliteit, de bodemkwaliteit, de luchtkwaliteit en de gezondheid. Dus ik zou toch een appel willen doen op de minister om het nou juist wel zelf aan te gaan pakken. Verder zegt zij: ik wil u natuurlijk graag laten weten wat het plan van de sector is. Kan ze ons dan ook toezeggen dat wij regelmatig op de hoogte gehouden worden van de stand van zaken?

Minister Schouten:

Zoals ik net al heb aangegeven, hebben we heel recente cijfers over de boetes. Die kunnen we u meteen doen toekomen. We hebben het rapport van de NVWA, waarin de naleving stond, meteen naar de Kamer gestuurd. Maar ik ben bereid om toe te zeggen dat wij ook uw Kamer periodiek op de hoogte zullen houden, waarbij ik wel wil benadrukken dat er natuurlijk wel enige tijd in moet zitten om daarvan een goed beeld te krijgen. Ik denk niet dat ik iedere maand hier een overzicht kan gaan sturen. Maar ik wil u als Kamer periodiek op de hoogte houden. Ik ga uit van een keer per jaar om aan te geven hoe de naleving is en wat op dit punt de ontwikkelingen zijn geweest. Dat kan ik aan uw Kamer toezeggen, voorzitter.

Handelingen I 2017-2018, nr. 8, item 5 - blz. 5

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Om nu nog te verwachten dat de sector dit zelf kan oplossen, lijkt mij een onmogelijke opdracht. En eerlijk gezegd vind ik dat de sector dat al veel eerder had moeten laten zien, want de signalen dat dit aan de hand was, waren binnen de sector bekend, maar tot nu toe is er geen actie ondernomen. Ik verwacht niets van de nieuwe poging die de minister nu doet. Wat mijn fractie betreft is er maar één reactie mogelijk, namelijk hard optreden, controleren en handhaven, opsporen en vervolgen.

Handelingen I 2017-2018, nr. 8, item 5 - blz. 8

Minister Schouten:

[...]

Voorzitter. Mevrouw Vos vraagt of we niet harder op kunnen treden. Ik denk dat ik daarop net een antwoord heb gegeven. Ik heb ook net aangegeven dat wij de Kamer regelmatig op de hoogte zullen houden door ook de cijfers naar uw Kamer te doen toekomen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toesturen onderzoeken ten aanzien van fijnstof en ammoniak (35.000 XIV) (T02664)

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Binnema (GroenLinks), toe de onderzoeken ten aanzien van fijnstof en ammoniak aan de Kamer te doen toekomen op het moment dat die er liggen.


Kerngegevens

Nummer T02664
Status openstaand
Datum toezegging 11 december 2018
Deadline 1 januari 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden Dr. H.A. Binnema (GroenLinks)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen ammoniak
fijnstof
Kamerstukken Begrotingsstaten Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019 (35.000 XIV)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 11, item 11 - blz. 4.

De heer Binnema (GroenLinks):

Begin dit jaar bracht de Gezondheidsraad het advies Gezondheidswinst door schonere lucht uit. Daarin constateerde de raad dat luchtverontreiniging een belangrijke bijdrage levert aan ziekte en sterfte. Alleen al blootstelling aan fijnstof is verantwoordelijk voor zo'n 4% van de ziektelast in Nederland. Na roken behoort luchtverontreiniging daarmee tot een van de belangrijkste risicofactoren, net als overgewicht en weinig lichamelijke activiteit. Een verdere verbetering van de luchtkwaliteit is cruciaal. Dat vereist volgens diezelfde Gezondheidsraad ambitieuze plannen van de overheid, met prioriteit bij het terugdringen van de concentraties fijnstof en stikstofdioxide afkomstig van wegverkeer, waaronder ook landbouwverkeer, en het aanpakken van de uitstoot van ammoniak vanuit de veehouderij. Herkent de minister de urgentie van deze problematiek? Kan zij wat betreft de veehouderij aangeven welke maatregelen zij neemt en in welke mate die maatregelen bijdragen aan de zo noodzakelijke gezondheidswinst?

Handelingen I 2018-2019, nr. 11, item 11 - blz. 6.

Minister Schouten:

Dan heb ik tot slot een aantal vragen van het lid van GroenLinks. Die vraagt naar de urgentie van de fijnstofproblematiek in relatie tot de gezondheidswinst. We hebben een aantal onderzoeken lopen over fijnstof in relatie tot gezondheid, onder andere bij pluimvee en bij geiten. Die onderzoeken lopen voor een deel nog en zijn voor een deel afgerond. Bij pluimvee zien we dat er niet altijd een-op-een een relatie is. Daar wordt dus naar gekeken. We zijn er al mee bezig om die onderzoeken vorm te geven.

Handelingen I 2018-2019, nr. 11, item 11 – blz. 9.

De heer Binnema (GroenLinks):

We zijn zeer geïnteresseerd in de lopende onderzoeken naar de effecten van fijnstof en ammoniak die in de veehouderij aanwezig zijn, in relatie tot de Gezondheidsraad. Zodra er uitkomsten zijn, zien we die graag tegemoet om daarover verder te discussiëren.

Handelingen I 2018-2019, nr. 11, item 11 – blz. 10.

Minister Schouten:

Tegen de heer Binnema kan ik zeggen dat ik uw Kamer de onderzoeken ten aanzien van fijnstof en ammoniak kan doen toekomen op het moment dat die er liggen. Dat zal ik dan ook doen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over drempelwaarde voor stikstofdepositie (35.347) (T02822)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe de Kamer te informeren over het systeem van het invoeren van een drempelwaarde waaronder geen vergunning nodig is.


Kerngegevens

Nummer T02822
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden W.T. van Ballekom (VVD)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen drempelwaarden
stikstofdepositie
Kamerstukken Spoedwet aanpak stikstof (35.347)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 6.

De heer Van Ballekom (VVD):

(…)

Voorzitter, ten slotte. Het systeem van het invoeren van een drempelwaarde waaronder geen vergunning nodig is, is een aantrekkelijke. Het voorkomt rompslomp en irritatie, maar we moeten er natuurlijk wel zeker van zijn dat de regelgeving hieromtrent goed onderbouwd en juridisch houdbaar is. Over de mogelijkheden om met dit instrument te werken ontvangt de VVD te gelegener tijd graag informatie.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 10.

Minister Schouten:

(…)

De heer van Ballekom vroeg ook of ik meer inzicht kan geven in de drempelwaarde en de mogelijkheid om zonder vergunning te werken. Hij zou meer informatie willen ontvangen als we daar meer van weten. Dat zeg ik hierbij toe. Zodra ik daar meer inzicht in heb, zal ik uw Kamer informeren over hoe we dat verder gaan aanpakken.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over besteding van de gelden voor de verbetering van natuur (35.347) (T02823)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van Ballekom (VVD), Prins (CDA), Koole (PvdA) en Huizinga-Heringa (CU) toe de Kamer begin 2020 te informeren over de besteding van de 250 miljoen euro die door het kabinet beschikbaar is gesteld voor natuurherstel en -verbetering.


Kerngegevens

Nummer T02823
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden W.T. van Ballekom (VVD)
J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie)
Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
G. Prins (CDA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Natuurherstel
Kamerstukken Spoedwet aanpak stikstof (35.347)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 6.

De heer Van Ballekom (VVD):

Voorzitter. Nog even terugkomend op de verbetering van de natuur en de besteding van de gelden. Kan de minister ons daarover wat meer informatie verstrekken?

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 12.

Mevrouw Prins-Modderaar (CDA):

(…)

De CDA-fractie is verheugd over de extra 250 miljoen voor het herstel van diverse Natura 2000-gebieden. Kan de minister ons inzicht geven op basis van welke criteria deze Natura 2000-gebieden worden geselecteerd? Wordt hierbij rekening gehouden met de plannen die de minister met de Europese Commissie gaat bespreken inzake de mogelijkheden van samenvoegen en/of herindelen van Natura 2000-gebieden en de actualisatie van het doelensysteem van diverse Natura 2000-gebieden? Wij hechten eraan dat deze extra gelden effectief en dus ter versterking van die gebieden worden ingezet waarover geen enkele twijfel bestaat.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 26.

De heer Koole (PvdA):

(…)

De natuur is er echter zó beroerd aan toe dat voor een langere termijn extra investeringen in de natuur nodig zijn naar het oordeel van de PvdA-fractie. Het herstel van natuur en biodiversiteit is een kwestie van lange adem en vereist daarom snelle actie die lang wordt volgehouden. Daar is extra geld voor nodig. En daarom vroegen wij in de schriftelijke vragen de regering om, conform alweer een in de Tweede Kamer aangenomen motie-Moorlag, via een verhoging van de uitkering van het Provinciefonds structureel geld beschikbaar te stellen voor natuurbehoud en -herstel. Die vraag is niet beantwoord.

In de gisteravond laat ontvangen brief staat weliswaar dat het kabinet in 2020 een besluit zal nemen over meerjarige investeringen ten behoeve van natuur en biodiversiteit, maar een besluit kan alle kanten op gaan. Daarom vraag ik de minister onze schriftelijke vraag alsnog te beantwoorden.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 27.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

(…)

Voorzitter. Een ander punt is de 250 miljoen die vrijgemaakt wordt voor natuurherstel, een heel behoorlijk bedrag. Mijn fractie is er blij mee. Ik hoor graag hoe dat geld aangewend gaat worden om het natuurherstel te bewerkstelligen en op welke termijn de regering het denkt uit te geven. Kan de minister een schatting geven wat deze investering in concrete termen op zou kunnen leveren aan natuurherstel?

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 12-13.

Minister Schouten:

(…)

Mevrouw Prins vraagt ook op basis van welke criteria de Natura 2000-gebieden worden geselecteerd voor de besteding van dat geld, dus van die 250 miljoen. En zij vraagt of ik daarbij ook rekening houd met de plannen voor de doorlichting van de Natura 2000, en met de gesprekken van de Europese Commissie hierover. Bij de besteding van de middelen wordt er gekeken naar de koppeling: waar kunnen we het snelst natuurwinst boeken? Dat heb ik gisteravond in de brief ook geschreven. We moeten nu gewoon eerst inzetten op de plekken waar we echt al eerste winst kunnen gaan boeken. Waar dat precies is, moet ik echt nog vaststellen, samen met de provincies. Want zoals u misschien weet, is het natuurbeleid gedecentraliseerd. De provincies gaan als eerste over het natuurbeleid. Ik ga dat dus ook samen met de provincies vormgeven. En ik zal bekijken wat er uit die doorlichting van die Natura 2000 komt. Daar zullen we dus de match ook proberen te maken.

Ook de heer Van Ballekom vraagt of ik meer inzicht kan geven in de besteding van de middelen voor de natuur, vooral bij gebieden met aanzienlijke opgaven. De gelden voor de natuurgebieden zijn ook onderdeel van het Natuurpact. Dat bestaat nu al. Daarnaast heeft het kabinet dus eenmalig 250 miljoen beschikbaar gesteld voor natuurherstel en -verbetering. En het kabinet overlegt daarover met de provincies. Wij hebben aan de Tweede Kamer toegezegd dat ik begin 2020 meer duidelijkheid zal bieden over de besteding, zodat we daar ook meer inzicht in gaan krijgen. Ik zal uw Kamer daarover ook informeren, zodat u daar ook kennis van kunt nemen.

(…)

Mevrouw Huizinga vraagt ook op welke termijn de middelen voor natuur worden uitgegeven en waaraan. Ik zal uw Kamer begin 2020 informeren over wat we van plan zijn. De precieze effecten voor het natuurherstel hangen ook af van de keuzes die bij de besteding van die middelen worden gemaakt, maar daarover zal ik u informeren.

De heer Koole heeft ook vragen gesteld over de extra middelen voor natuurherstel. Wanneer kunnen we daar meer inzicht in krijgen en hoe worden die extra middelen besteed? Begin 2020 zal ik u daar nader over informeren. We zijn nog te vroeg in het proces met de provincies om daar goed antwoord op te kunnen geven. Ik moet dat echt goed doorlopen met de provincies.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De minister voor M&W te vragen of de Kamer op de hoogte gesteld kan worden van de voortgang van woningbouw in het westen (35.347) (T02824)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66) toe de Minister voor Milieu en Wonen te vragen of de Kamer op de hoogte kan worden gesteld van woningbouw in het westen.


Kerngegevens

Nummer T02824
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen stikstof
woningbouw
Kamerstukken Spoedwet aanpak stikstof (35.347)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 16.

De heer Pijlman (D66):

Komt de minister nog te spreken over de ruimte die er met name voor woningbouw is in het westen van het land en het tempo waarin daar gebouwd kan worden, als deze wet is aangenomen?

Minister Schouten:

Ik heb dat, denk ik, net gedaan via het antwoord op vragen van mevrouw Prins en de heer Van Rooijen. We weten dat het in het westen van het land, met name op plekken dicht bij de kust — daar valt Den Haag dus ook onder — lastiger is. Dat heeft er onder andere mee te maken dat duingebied stikstofgevoelig is. Zandgrond is stikstofgevoelig, waardoor stikstof die vrijkomt daar impact heeft. Als je woningen gaat bouwen, komt er ook stikstof vrij. Met de maatregelen die we nemen, kunnen we een deel van de woningen in het westen realiseren. Of dat allemaal lukt, is ook een kwestie van prioritering. In sommige gebieden zullen we extra bronmaatregelen moeten nemen om te zorgen dat die woningen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. De minister van Milieu en Wonen is daar nu al heel actief mee bezig. Zij is met de verschillende regio's aan het kijken hoe je dat zou kunnen doen.

De heer Pijlman (D66):

Zouden we daarover geïnformeerd kunnen worden? Want daar is de woningnood het hoogst en de ruimte het kleinst.

Minister Schouten:

Ja. Ik spreek dan eventjes voor mijn collega. Ik zal haar vragen of zij de Kamer op de hoogte kan stellen van de voortgang hiervan.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Een overzicht geven van de maatregelen die de omschakeling naar biologisch of circulair ondersteunen (35.347) (T02827)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Pijlman (D66) en Gerbrandy (OSF) toe een overzicht te geven van de maatregelen die de omschakeling naar biologisch of circulair ondersteunen.


Kerngegevens

Nummer T02827
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden G. Gerbrandy (OSF)
Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen biologisch
circulair
stikstof
Kamerstukken Spoedwet aanpak stikstof (35.347)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 17.

De heer Pijlman (D66):

(…)

Voorzitter. Mijn vraag aan de minister is op welke wijze het ministerie boeren ondersteunt die overgaan tot een biologische of circulaire landbouw en veeteelt. Zijn er regelingen om juist dit type boeren, landbouw en veeteelt te versterken, juist ook bij Natura 2000-gebieden? Ik zou graag van de minister de toezegging krijgen dat wij een korte notitie krijgen welke instrumenten daarvoor worden ingezet, zodat we dat beleid ook verder kunnen volgen. Het kabinet heeft in de omslag die het wil maken naar circulaire landbouw daar al een voorzet voor gedaan en een deel van het budget van deze minister gaat daar ook naartoe. Maar ik mis het overzicht, zodat we dat moeilijk kunnen beoordelen.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 28.

De heer Gerbrandy (OSF):

(…)

Ik wil binnen dit vraagstuk speciale aandacht vragen voor biologische boeren. De heer Pijlman van D66 noemde ze al. Ik heb gisteren, toen hij daarmee kwam, ook gezegd dat ik er vandaag ook mee zou komen. Zij hebben part noch deel aan dit probleem. Sterker nog, zij wijzen de weg naar een toekomstbestendige en duurzame landbouw. Het kan toch niet zo zijn dat deze voorlopers getroffen worden door de maatregelen van deze spoedwet? Natuurlijk zie ik de motie die Pijlman aankondigde — daar sprak hij in ieder geval over — om geld te steken in de circulaire biologische veehouderij, graag tegemoet. Die zal ik steunen. Daar ga ik met hem om vragen.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 20.

Minister Schouten:

(…)

De heer Pijlman vroeg ook hoe wij boeren ondersteunen die willen omschakelen naar biologisch of circulair en of ik bereid ben om daar een overzicht van te geven. We hebben verschillende regelingen en verschillende fiscale instrumenten die daaraan bijdragen. Het kabinet komt begin 2020 met een pakket, waarin we aangeven hoe we een uitkoopregeling vormgeven voor de boeren die willen stoppen, maar ook wat we doen om de blijvers te stimuleren. Maar ik zal uw Kamer een overzicht geven, zoals de heer Pijlman, en indirect ook de heer Gerbrandy, heeft gevraagd.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 27.

De heer Pijlman (D66):

En ten slotte dank voor uw toezegging dat wij inzicht kunnen krijgen in een korte notitie over welke beleidsinstrumenten er nu allemaal zijn en welke middelen om die kringlooplandbouw sneller te laten draaien. Dank u wel.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Voorhangen van ministeriële regelingen aanpak stikstof (35.347) (T02828)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Pijlman (D66) toe dat beide Kamers betrokken zullen worden bij het vervolg van de uitwerking van de ministeriële regelingen in het kader van aanpak stikstofproblematiek, zodat die ook bij beide Kamers worden voorgehangen.


Kerngegevens

Nummer T02828
Status voldaan
Datum toezegging 17 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen stikstof
Kamerstukken Spoedwet aanpak stikstof (35.347)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 3, blz. 16.

De heer Pijlman (D66):

(…)

Voorzitter. Om dit pakket succesvol te laten zijn, moet er na het aannemen van deze wet nog een hele hoop gebeuren. Het is daarbij verstandig dat in meerdere amendementen is vastgelegd, onder andere door de heer De Groot, dat beide Kamers intensief bij het vervolg worden betrokken en dat ook de ministeriële regelingen in een voorhangprocedure aan dit huis worden voorgelegd. Ik krijg daar graag een bevestiging van. Het is ongebruikelijk maar in dit geval zeer gewenst. Wat kunnen wij de komende maanden tegemoet zien van het kabinet, vraag ik de minister.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 6.

Minister Schouten:

(…)

De heer Pijlman vroeg of het klopt dat beide Kamers betrokken zullen worden bij het vervolg van de uitwerking van de ministeriële regelingen, zodat die ook bij beide Kamers worden voorgehangen. Hij vroeg wanneer de Kamer dit tegemoet kan zien. Ja, de beide Kamers zullen bij het vervolg worden betrokken. Bijvoorbeeld de veevoerregeling zal hier worden voorgehangen. Dat doen we ook juist om te laten zien dat de stappen die we zetten — uw Kamer vraagt nadrukkelijk naar de handhaafbaarheid, de uitvoerbaarheid en de rechtmatigheid van de maatregelen, en dat snap ik ook heel goed — stappen zijn waarvan u zichzelf kunt vergewissen of dat voldoende is om daarmee door te gaan. Dus wij zorgen dat dat voorgehangen wordt. Dat geldt overigens niet voor het stikstofregistratiesysteem, want dat systeem gaan we eigenlijk zo snel mogelijk in gang zetten, naar ik hoop per 1 januari, omdat we dat juist nodig hebben om al die andere stappen ook weer mogelijk te kunnen maken.

Handelingen I 2019-2020, nr. 14, item 20, blz. 27.

De heer Pijlman (D66):

(…)

Dank ook voor de toezegging dat ook de ministeriële regelingen voorgehangen zullen worden. Dat is lang niet altijd zo. Dat is een uitzondering, maar in dit geval willen we, denk ik, allemaal heel graag betrokken worden.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toesturen van de contouren van de herziening van mestbeleid (35.233) (T02830)

De Minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de contouren voor de herziening van het mestbeleid in het voorjaar naar de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T02830
Status voldaan
Datum toezegging 16 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen mestbeleid
Kamerstukken Implementatie zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (35.233)


Uit de stukken

Handelingen I, 2019-2020, nr. 13, item 4, blz. 12.

De heer Koole (PvdA):

(…)

Die verandering zal niet van de ene op de andere dag kunnen. Een plotselinge stopzetting van de derogatie zou vele boerenbedrijven de kop kosten en dat willen wij niet. Maar zou het niet beter zijn als in de wat verdere toekomst uiteindelijk geen of een zo klein mogelijk beroep wordt gedaan op derogatie, maar dat er, zoals mevrouw Kluit al zei, buffers worden gebouwd? Zou het niet beter zijn als in de contouren van het toekomstig mestbeleid, die volgend voorjaar worden vastgesteld, dat einddoel van een zo klein mogelijke derogatie wordt geformuleerd en een eerste verdere stap in die richting concreet wordt aangegeven? Worden in die contouren voor toekomstig beleid ook aandacht besteed aan het verder vergroten van adequate handhaving en daarmee ook aan de bestrijding van fraude bij het verwerken van mest? Daarover heeft mevrouw Teunissen al het nodige gezegd.

Handelingen I, 2019-2020, nr. 13, item 7, blz. 12.

Minister Schouten:

(…)

Dan kom ik bij de heer Koole. Zijn eerste vraag heb ik zojuist al beantwoord na zijn interruptie. Hij vraagt ook naar de adequate handhaving bij de aanpak van de mestfraude. In het voorjaar stuur ik uw Kamer de contouren voor de herziening van het mestbeleid. Een belangrijk onderdeel van die herziening is de vereenvoudiging. Daarnaast zijn we natuurlijk nog steeds bezig met het nemen van stappen in de bestrijding van mestfraude. Ik heb op dat punt ook de versterkte handhavingsstrategie met uw Kamer gedeeld.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Toesturen informatie over de staat van de waterkwaliteit onder de derogatiebedrijven (35.233) (T02831)

De Minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de informatie over de staat de waterkwaliteit onder de derogatiebedrijven naar de Kamer toe te zenden.


Kerngegevens

Nummer T02831
Status voldaan
Datum toezegging 16 december 2019
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen derogatie
waterkwaliteit
Kamerstukken Implementatie zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (35.233)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 13, item 7, blz. 22-23.

Minister Schouten:

De Nitraatrichtlijn ziet ook op de waterkwaliteit. De Nitraatrichtlijn heeft tot doel om te zorgen dat de waterkwaliteit goed is. De uitzondering op de Nitraatrichtlijn mag er niet toe leiden dat de waterkwaliteit verslechtert. Sterker nog, de derogatie leidt er nu toe dat de waterkwaliteit onder die derogatiebedrijven beter is dan bij niet-derogatiebedrijven. Dat heeft te maken met bijvoorbeeld de eisen die we stellen aan hoeveelheid grasland en de soorten gewassen.

Bij de bodem gaat het ook om de uitspoelingsgevoeligheid van nitraat naar het water toe. We zien doorgaans, maar ik generaliseer een klein beetje, dat bij niet-derogatiebedrijven er meer gewerkt wordt met uitspoelingsgevoelige gewassen, waardoor je juist naar een slechtere waterkwaliteit gaat. Dat is een van de redenen waarom de derogatie, vanwege de strenge eisen die eraan zitten, juist tot een betere waterkwaliteit leidt.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, tot slot.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dat zou een goede reden zijn om het in beeld te brengen. U doet net alsof wij willen dat er een bepaalde uitkomst is. De motie gaat erover dat we het in beeld brengen, zodat we het goed kunnen vergelijken.

Minister Schouten:

Wij hebben informatie over de staat van de waterkwaliteit onder de derogatiebedrijven. Die kan ik aan uw Kamer toezenden, als dat u helpt.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie mevrouw Kluit ja knikken. Of gaan we nog opnieuw ...?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Het gaat erom dat je het in combinatie met wel of geen derogatie in beeld brengt, als beleidsoptie in het kader van het zevende programma.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister en dan sluit ik dit punt af.

Minister Schouten:

Wij hebben informatie over de waterkwaliteit onder de derogatiebedrijven. Doordat je dat inzichtelijk hebt, kun je zien wat die derogatie doet met de waterkwaliteit. Daar hoef ik geen informatie meer over op te halen, want die heb ik. De vraag is of je dat vervolgens in een beleidsoptie meeneemt om de derogatie af te schaffen. Mijn punt is dat we nu zien dat de waterkwaliteit bij niet-derogatiebedrijven slechter is.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, echt voor de allerlaatste keer.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

De motie gaat er niet over dat we het stoppen of afbouwen. De motie gaat erover dat we het in beeld brengen in het kader van het programma.

Minister Schouten:

Ik lees even de motie voor. Er staat: "meerdere beleidsopties uit te werken, die uitgaan van de afbouw van de derogaties". Dat staat er.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ja, maar afbouw is niet hetzelfde als stoppen.

Minister Schouten:

Goed, ik lees het als dat het wordt afgebouwd en daardoor verdwijnt.


Brondocumenten


Historie