Rappelabele toezeggingen Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024) (Vooruitblik september 2021)



Dit is het rappel vanaf 02-07-21 tot 02-01-22.

 




Toezegging Informeren middels onderzoek naar voorkomen van zoönose in de toekomst (35.633) (T03076)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Moonen (D66), toe de Kamer voor het einde van 2021 nader te informeren middels een onderzoek dat gaat kijken wat ervoor nodig is om zoönose in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen.


Kerngegevens

Nummer T03076
Status voldaan
Datum toezegging 14 december 2020
Deadline 1 januari 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen zoönosen
Kamerstukken Vervroegde beëindiging pelsdierhouderij (35.633)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 15, item 4, blz. 2.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

(…)

De schaal en de wijze waarop wij in Nederland dieren houden, maakt ons land een groot risicogebied voor de uitbraak van nieuwe zoönosen. Dat gegeven geeft ons een bijzondere verantwoordelijkheid om snel te handelen wanneer er een uitbraak is. De ervaringen in de huidige covidpandemie laten zien dat we deze verantwoordelijkheid nog niet goed waar weten te maken. De wijze waarop het kabinet in 2020 heeft gehandeld, baart ons eerlijk gezegd flink zorgen. Deze zorgen laten zich samenvatten in de vraag of het kabinet bij een uitbraak voldoende redeneert vanuit het algemeen gezondheidsbelang, en vervolgens of we voldoende alert reageren vanuit het voorzorgprincipe in plaats van op basis van geconstateerde feiten.

(…)

Mevrouw Moonen (D66):

De fractie van D66 heeft een actieplan opgesteld om de risico's op een zoönose te verkleinen, juist omdat de risico's inderdaad groot zijn en enorme effecten kunnen hebben voor mensenlevens. Hoe kijkt de fractie van GroenLinks aan tegen dit actieplan? Het zijn heel concrete zaken zoals het stoppen van de internationale handel in wilde diersoor- ten. Dat is één actie, er staan er meer in. Hoe kijkt u aan tegen deze agenda en zou u zich daarbij kunnen aansluiten?

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Vanuit GroenLinks zouden we ons daar heel goed bij kunnen aansluiten. Ik denk dat het wel nodig is dat er eerst breed gekeken wordt naar wat er in Nederland nou eigenlijk aan de hand is: welke risico's lopen we en welk handelingsperspectief hebben we? Wat is een reëel stappenplan als een uitbraak zich voordoet? Ik ga daar straks nog uitgebreider op in.

Mevrouw Moonen (D66):

Dat is prima. Het actieplan zegt daar ook het nodige over, maar het is goed dat u daar kennis van neemt.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Ja.

(…)

In ieder geval zouden wij graag zien dat wij hier lering uit trekken. Daarom graag antwoord op de volgende vragen. Wat is de minister, gezien alles wat er al gebeurd is, van plan en wat gaat er gebeuren? Is het geen tijd om een grondig onafhankelijk onderzoek te doen naar de risico's en de handelwijze rondom zoönoses in relatie tot de dier- houderijen in Nederland? De minister verwees in het debat naar een brief van het kabinet op dit vlak. Het was kort dag. Ik heb gezocht, maar ik heb die niet kunnen vinden. Het kan aan ons liggen, maar graag meer informatie en antwoord op deze vragen.

Handelingen I 2020-2021, nr. 15, item 4, blz. 13-14.

Minister Schouten:

(…)

Mevrouw Kluit, en mevrouw Moonen bij interruptie, vroegen nog wat we gaan doen om naar de risico's en handelswijze van dierhouderijen in Nederland te kijken. Ons ministerie heeft in samenwerking met het ministerie van VWS en alle andere betrokken partijen een structuur voor het bestrijden van besmettelijke dierziekten en zoönose. Wij monitoren het "zoönotisch risico". Mijn woorden zijn altijd een beetje ... Het zoönotisch risico monitoren we intensief, bijvoorbeeld via de basismonitoring. Zodra er een indicatie is dat er een circulerend virus is dat ook zoönotische eigenschappen heeft, dan treedt de zoönotische structuur in werking. Dan is het ministerie van VWS leidend. Volksgezondheid staat echt altijd voorop. Gelet op de laatste ontwikkelingen en op de impact van zoönose op mens, dier en maatschappij, wil het kabinet vooruitblikken en naast de reeds bestaande instrumenten nog breder nagaan wat nodig is om zoönose in de toekomst zo veel mogelijk te voorkomen. Wij gaan er een onderzoek naar doen om te kijken wat daarvoor nodig is. Daar zal ik u samen met de minister van VWS voor het einde van het jaar nader over informeren. Een beoordeling door experts van de risico's en de handelswijze van Nederlandse en internationale dierhouderijen, zal hier onderdeel van uitmaken. Ik zei "voor het einde van dit jaar", maar ik denk dat voor het einde van volgend jaar wordt, want we zijn echt nog wel even bezig om dit goed vorm te geven.

Handelingen I 2020-2021, nr. 15, item 4, blz. 22.

Mevrouw Kluit (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Allereerst dank aan de minister voor alle antwoorden en voor de toelichting op het extra onderzoek dat gedaan gaat worden naar zoönosen in Nederland en een adequate aanpak. Ik ga ervan uit dat we dat ook als een toezegging kunnen beschouwen, en dat dat onze kant opkomt zowel in opzet als in het latere definitieve rapport.

Handelingen I 2020-2021, nr. 15, item 4, blz. 25.

Minister Schouten:

(…)

Als eerste de vraag van mevrouw Kluit. Zij vroeg of het onderzoek over de zoönose naar de Eerste Kamer kan. Dat kan. Zodra wij daar meer over weten, zullen we daar uw Kamer over informeren.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over uitkomsten pilot eiwitarm veevoer (35.600) (T03119)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (Partij voor de Dieren), toe informatie te sturen over de monitoring van veevoerpilots met praktijkbedrijven voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte, zodra dit beschikbaar is.


Kerngegevens

Nummer T03119
Status voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 januari 2026
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Hoofdverantwoordelijke)
Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen stikstofproblematiek
veevoer
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 34-35.

Minister Schouten:

(…)

Dan zou ik nog terugkomen op de vraag van de heer Koffeman over de diergezondheid bij de veevoermaatregelen. Ik ben met de landbouwpartijen in gesprek over de veevoermaatregel. Een onderdeel daarvan is dat we veevoerpilots met praktijkbedrijven uitvoeren voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte. Die pilots staan onder strikte wetenschappelijke begeleiding. Ook de KNMvD zal daarbij worden betrokken. De dierenartsen zijn daar dus ook bij. Die zullen dat ook monitoren om te kijken wat het met de diergezondheid doet.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik was specifiek benieuwd naar de aanpassing van het voer van de dieren en wat daar de gezondheidseffecten van zouden zijn. Is daar onderzoek naar gedaan? Wilt u dat onderzoek delen met de Kamer?

Minister Schouten:

Ik dacht dat het echt om de stalsystemen ging. Excuses dat ik dat niet goed heb begrepen. Er is onderzoek gedaan naar hoe dat bij het voer zou kunnen. Mag ik daar in de tweede termijn even op terugkomen? Dan weet ik wat daar specifiek verantwoord is. Dank u wel.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 45.

Minister Schouten:

(…) Dan zou ik nog terugkomen op de vraag van de heer Koffeman over de diergezondheid bij de veevoermaatregelen. Ik ben met de landbouwpartijen in gesprek over de veevoermaatregel. Een onderdeel daarvan is dat we veevoerpilots met praktijkbedrijven uitvoeren voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte. Die pilots staan onder strikte wetenschappelijke begeleiding. Ook de KNMvD zal daarbij worden betrokken. De dierenartsen zijn daar dus ook bij. Die zullen dat ook monitoren om te kijken wat het met de diergezondheid doe

De heer Koffeman (PvdD):

Begrijp ik daaruit dat er een nauwkeurige begeleiding van het project komt, maar dat er voorafgaand aan het project dus geen wetenschappelijk onderzoek gedaan is? Dus we gaan de koeien minder eiwitrijk voer geven en weten niet wat de gezondheidseffecten zijn?

Minister Schouten:

Nee, dat is niet zo. Deze veevoermaatregel ziet er alleen net wat anders uit dan bijvoorbeeld die van vorig jaar. Die was scherper. We hebben nu wat meer vrijheidsgraden die we in kunnen zetten. Vorig jaar was dat beperkt, omdat het in dat jaar per se handhaafbaar en uitvoerbaar moest zijn. Dat beperkte ons nogal. We hebben ook gekeken wat dat doet met de diergezondheid. Daarin waren ook verschillende inzichten. Uiteindelijk bracht dat onvoldoende op om de maatregel door te voeren. Daarom hebben we gezegd: we kijken nu juist heel goed wat de maatregel die we nu aan het opstellen zijn in de praktijk doet. Het maakt namelijk nogal uit hoe je die maatregel vormgeeft. Dat bepaalt uiteindelijk ook het effect op de diergezondheid. Laat ik een ding vooropstellen: de diergezondheid mag hier gewoon niet onder lijden.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat is toch het verleggen van de vraag? Want als er een jaar geleden ook al onderzoek gedaan is en er proeven gedaan zijn met eiwitarm voer op een nog scherpere wijze dan nu het geval is, dan is daar dus kennelijk geen voorafgaand wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Kan de minister het wetenschappelijk onderzoek wat wel gedaan is, en de resultaten daarvan, met de Kamer delen?

Minister Schouten:

Het onderzoek gaat plaatsvinden op het moment dat we die pilots uitzetten, omdat het heel erg afhankelijk is van hoe je die maatregel vormgeeft. Die verschilt dus van de maatregel van vorig jaar. Daarmee zijn die maatregelen dus ook niet helemaal vergelijkbaar. Je moet wel de wetenschappelijke inzichten geven in wat je wil gaan doen. Dat lijkt me wel het meest zinvol.

De voorzitter:

Meneer Koffeman, derde.

De heer Koffeman (PvdD):

Maar dan ben ik toch heel benieuwd naar de resultaten van de proef van vorig jaar. Wil de minister die met de Kamer delen, want dan kunnen we op basis daarvan kijken naar de pilot van nu?

Minister Schouten:

Vorig jaar is er geen proef geweest, omdat ik de maatregelen uiteindelijk niet ingevoerd heb. Dat weet de heer Koffeman misschien nog. Toen op enig moment bleek dat het stikstofgehalte in het ruwvoer zo hoog was vanwege de droge zomer, heb ik aangegeven dat de winst daarmee echt gewoon helemaal niet te behalen was. Of sorry, het was zo laag door de droge zomer. De boeren moesten wel bijvoeren, omdat ze anders dus wel problemen zouden krijgen met de diergezondheid. Daarbij verdampte de winst. Uiteindelijk is dat dus nooit ingevoerd. Wat we nu doen, is een andere maatregel. Ik ga nu met de pilot monitoren hoe dat gaat en waar je dat moet doen. Als ik daar meer informatie over heb, zal ik u daarover informeren. Maar het heeft geen zin om het te vergelijken met vorig jaar, want dat was een heel andere regeling.

De heer Koffeman (PvdD):

Ja, heel graag.


Brondocumenten


Historie