Rappelabele toezeggingen minister voor Rechtsbescherming (Vooruitblik september 2021)



Dit is het rappel vanaf 02-07-21 tot 02-01-22.

 




Toezegging Evaluatie wetsvoorstel over vijf jaar (32.044) (T01696)

De minister van Veiligheid & Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Quik-Schuijt en Strik, toe het wetsvoorstel over vijf jaar te evalueren.


Kerngegevens

Nummer T01696
Status voldaan
Datum toezegging 26 maart 2013
Deadline 1 januari 2023
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. A.C. Quik-Schuijt (SP)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen evaluaties
Wet herziening ten nadele
Kamerstukken Wet herziening ten nadele (32.044)


Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 32

Mevrouw Quik-Schuijt (SP): Ik zou een evaluatie op termijn heel erg op prijs stellen. Dan kan worden bekeken hoe daarmee wordt omgegaan. Misschien wil de minister daar ook nog iets over zeggen.

Mevrouw Strik (GroenLinks): Mevrouw Quik vroeg om een evaluatie. Dit punt is eerder aan de orde geweest. De minister zei toen dat er bij een evaluatie na drie jaar misschien helemaal geen zaak is om te evalueren. Zojuist sprak de minister echter over een tiental zaken dat wellicht in aanmerking komt.

Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 34

Minister Opstelten: Laat ik duidelijk zijn over de evaluatie. Het lijkt mij relevant om die te doen over een periode van vijf jaar. Dit soort wetsvoorstellen kun je niet in een kortere periode evalueren, want dan gaan wij wellicht één zaak met elkaar behandelen. Dat moeten wij niet doen. Daarbij kunnen ook de in dit debat naar voren gekomen punten die ik niet deel aan de orde komen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Evaluatie Wfz (32.398) (T02559)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker en Strik, toe het gebruik en de effectiviteit van de regeling voor weigerende observandi, inclusief de jurisprudentie daaromtrent en de behandeling door de penitentiaire kamer, te evalueren. In aanloop naar de evaluatie van de wet zullen een of twee veelbelovende alternatieve of aanpalende maatregelen worden uitgewerkt, zodat bij de wetsevaluatie een integrale discussie kan worden gevoerd.


Kerngegevens

Nummer T02559
Status openstaand
Datum toezegging 16 januari 2018
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen effectiviteit
evaluaties
terbeschikkingstelling
verdachten
Kamerstukken Wet forensische zorg (32.398)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 15 - item 3, blz. 4

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Het pièce de résistance, zo bleek ook gisteren wel, is voor ons toch de maatregel weigerende observandi. Gaat die nu werken? Wij weten wat het kost: het doorbreken van het medisch beroepsgeheim. Ik ben bang voor zorgmijding, namelijk dat er calculerende mensen zijn die geen zorg zoeken. De minister zegt "ik zie het niet voor me". Een aantal Kamerleden wel. Dat is dus een geval van welles-nietes. Daarnaast is er nog de praktijk dat de penitentiaire kamer zal moeten oordelen over stukken die deze niet heeft gezien en over de vraag of een officier van justitie inderdaad verder mag gaan. Ook over die praktijk heb ik de minister nog niet gehoord. [...] Mijn tweede punt: ik zie dat de wet over drie jaar geëvalueerd wordt. De minister en de Kamer zitten in een welles-nietes over de vraag wat nu het beste werkt qua het ontdekken van welke mensen calculerend gedrag gaan vertonen. Of doen zij dat juist niet en gaan wij ze allemaal zo opsporen? Ik zou heel graag willen dat dit bij de evaluatie heel expliciet wordt betrokken.

Handelingen I 2017-2018, nr. 15 - item 3, blz. 25

Minister Dekker:

Het gebruik van de regeling is geen doel op zich. Ik grijp dan ook maar direct terug op het punt van mevrouw Bikker dat we niet in welles-nietesdiscussies moeten vervallen, maar dat we bij de evaluatie wel serieus moeten kijken of het effectief is, wat eventuele neveneffecten geweest zijn en dat we de vinger aan de pols moeten houden. Ik hecht eraan om in dit huis te zeggen dat de regeling zoals die hier wordt voorgesteld, niet een oplossing is voor alle problemen. Niet in alle gevallen waarin observandi weigeren, zal dit middel effectief zijn. We moeten dus kijken in hoeveel gevallen het echt soelaas biedt. Ik neem dat heel nadrukkelijk mee in de evaluatie.

Voorzitter. Ook wanneer uw Kamer met de wet instemt, zal ik mij in de toekomst blijven inzetten voor andere mogelijkheden om het probleem van de weigerende observandi terug te dringen en de effectiviteit van de tbs-maatregel te verhogen. [...]

Mijn voorstel is als volgt: ik denk dat het haalbaar moet zijn om voor eind 2018 een serieuze eerste verkenning te doen van alle opties die nu op tafel liggen. Hierdoor kunnen we een gevoel krijgen welke daarvan de echt haalbare en wenselijke opties zijn en welke plussen en minnen eraan vastzitten. Als het eerder kan, zou dat mooi zijn, maar ik denk dat eind 2018 een redelijk tijdpad is. Vervolgens moet het mogelijk zijn om ook in aanloop naar de evaluatie van deze wet — dat is ongeveer drie jaar vanaf nu — een of twee van die veelbelovende alternatieve of aanpalende maatregelen verder uit te werken, zodat bij de wetsevaluatie ook een integrale discussie kan worden gevoerd.

Handelingen I 2017-2018, nr. 15 - item 3, blz. 26

Minister Dekker:

Daar gaat het bijvoorbeeld om de zorgmijders. Ik vind dat een nadrukkelijk punt bij de evaluatie, net als hoe wordt omgegaan met eventuele verzoeken tot vernietiging van medische gegevens.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik dank de minister dat hij serieus recht doet aan mijn opmerkingen in tweede termijn. Daar ben ik heel blij mee. Ik zie ook uit naar de studies die de minister gaat doen. Eén puntje miste ik nog in de beantwoording. Dat ziet op de behandeling door de penitentiaire kamer. Gaat dat werken? Kan de minister dat meenemen? Ik denk dat dit een heel belangrijk aspect is. Als het daar niet werkt, is de regeling niks waard. Kan hij dit toezeggen, als kleine aanvulling?

Minister Dekker:

Ja, ik zal dat meenemen in de evaluatie. Wij denken dat het werkbaar is. Je kunt immers goed beargumenteren, zonder op de specifieke medische gegevens in te hoeven gaan, waarom de gegevens in een dossier relevant zijn of concreet genoeg en bruikbaar om te komen tot een advies. Maar de praktijk moet uitwijzen of dat ook het geval is, dus ik neem dit mee in de uiteindelijke evaluatie.

Handelingen I 2017-2018, nr. 15 - item 3, blz. 28

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik heb nog één specifieke vraag gesteld over de evaluatie in het kader van de weigerende observandi, namelijk of de minister bereid is om in kaart te brengen hoe vaak die regeling gebruikt wordt en wat de jurisprudentie op dat punt is. Misschien heb ik het antwoord gemist, maar misschien kan de minister nog aangeven of dat dan ook bij de evaluatie aan de orde komt.

Minister Dekker:

Het korte antwoord is ja. Er zijn zo veel vragen gesteld over bijeffecten, de effectiviteit van de maatregel en het feitelijk gebruik van de maatregel dat ik dit zeker wil meenemen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging De Eerste kamer rond Prinsjesdag 2021 informeren over de gehaalde lessen uit de pilots en hoe deze structureel voort te zetten (35.122) (T03087)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe dat hij rond Prinsjesdag 2021 de Eerste kamer zal informeren over de gehaalde lessen uit de pilots en hoe deze structureel voor te zetten, en dat hij ervoor zorgt dat er geen gaten vallen in de pilots vanwege het wachten op nieuwe financiering om deze voort te zetten.


Kerngegevens

Nummer T03087
Status voldaan
Datum toezegging 16 juni 2020
Deadline 1 september 2021
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen financiën
financiering
personeel
pilots
Kamerstukken Wet straffen en beschermen (35.122)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 31, item 3, blz. 12

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

(…)

Voorzitter. Het gaat hier om een complexe realiteit, waarbij pas na intensieve en kundige begeleiding effect te verwachten valt. Hoe realiseert de minister dat, in een veld waar de personeelstekorten groot zijn en het ziekteverzuim helaas hoog is? Is de klassieke gevangenbewaarder opgeleid om hierin ook een bijdrage te leveren? Er zal nog het nodige geïnvesteerd moeten worden in opleiding, tijd en ook financiën. Daarom vraag ik de minister om in zijn beantwoording ook nadrukkelijk stil te staan bij de financiering. En heb ik het goed begrepen dat juist op dit punt — reclassering-, zorg en vrijwilligersorganisaties vanaf het begin betrekken in de gevangenis — op dit moment pilots draaien, maar dat structurele inbedding in beleid en financiën moet volgen na 2021?

Voorzitter. Geen lelijk woord van mijn kant over pilots. Nee, maar wel de opmerking dat die alleen nut hebben als ze goed opgevolgd kunnen worden. Hoe waarborgt de minister dat dit in alle penitentiaire inrichtingen voldoende op orde is? Dit is een zwaarwegend punt voor de fractie van de ChristenUnie. Ik overweeg op dit punt een motie, zodat vanaf Prinsjesdag volgend jaar duidelijk is hoe dit daadwerkelijk geborgd wordt. Maar u weet het, het is een goed gebruik: wij luisteren eerst graag naar wat deze minister te bieden heeft. Ik heb daarnaast de motie-Drost/Van der Staaij uit de Tweede Kamer gezien over het betrekken van vrijwilligersorganisaties die goede expertise hebben opgebouwd bij het begeleiden en motiveren van gevangenen. Ik vraag de minister hoe het staat met de uitvoering van deze motie, en ook om de garantie dat deze organisaties niet een vrijwilligersverlengde worden van de DJI, maar dat zij juist vanuit hun eigen kracht en inspiratie het goede werk dat die vrijwilligers doen, invulling kunnen geven. Zet de minister ook in op toegang van deze expertise tot alle p.i.'s, naast de reclasseringsorganisaties?

(…)

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 2, blz. 11-12

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik zou de minister toch nog willen vragen om wat specifieker in te gaan op die groep van licht verstandelijk beperkten, de laatste groep waar we het ook net over hadden. Er is heel duidelijk aangegeven wat ook uit onderzoeken blijkt, dat daar echt kwalitatief goede ondersteuning nodig is, willen we voorkomen dat ze uit onkunde niet in de meewerkende stand geraken. De zorgen zijn groot of dat weer op orde raakt qua personeel. Dan gaat het om genoeg personeel maar ook om de kwaliteit van het personeel, met voldoende reclassering en voldoende maatregelen. Er lopen meerdere pilots. Kan de minister laten zien hoe dit structureel beter op orde gaat raken en welke voornemens hij daartoe heeft? Ik heb hem ook gevraagd in mijn eerste termijn of hij daarbij wil ingaan op de financiën.

Minister Dekker:

(…)

Daarnaast lopen er een aantal pilots waar mevrouw Bikker aan refereert. Ik hoop en ik heb de verwachting dat er uit die pilots een aantal veelbelovende werkwijzen komen. Er zijn ook vanuit het regeerakkoord middelen om niet alleen nu tal van pilots te draaien, maar op een gegeven moment ook uit die pilots een aantal te kiezen die ons het meest veelbelovend lijken en waar we mee door willen. Dat is eigenlijk de bedoeling. Een pilot is een pilot en daar moet ook een keer een eind aan komen, maar je wilt daaruit voortkomende goede lessen uit gaan rollen. Die toezegging kan ik zeker doen. Wat zijn de doelen? We proberen dus op een aantal van die manieren te werken, bijvoorbeeld veel meer standaard een screening toepassen bij binnenkomst.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank aan de minister voor die toezegging. Ik zou hem wat willen preciseren en wat dieper willen maken. De precisering zit in wanneer de minister inzicht wil geven in wat hij uit die pilots haalt en hoe hij dat structureel gaat voortzetten. Ik kan mij voorstellen dat dat Prinsjesdag volgend jaar zal zijn, zoals in ieder geval in eerste termijn is gevraagd. Ik weet niet of deze minister er dan nog zit of zijn ambtsopvolger, maar allen zullen wij hier blijmoedig ontvangen. Dat ten aanzien van de timing. Ter precisering zou ik de minister ook willen vragen om dan ook echt grondig te laten zien wat ervoor nodig is om dat structureel voort te zetten, zodat wij zien wat er aan die pilots werkt en wat we wel of niet overnemen. Ik vraag hem ook om dat te beargumenteren.

Minister Dekker: Ik kan dat makkelijk toezeggen. Of het precies Prinsjesdag is of ergens … Die pilots hebben natuurlijk een looptijd. Ze zijn anderhalf of twee jaar geleden ingezet en de meeste lopen twee, drie jaar. Zodra dat klaar is, moet je het goed laten evalueren. Dus als dat volgend jaar in het najaar is of rond Prinsjesdag, dan kom ik graag bij u terug om te laten zien wat het heeft opgeleverd, wat wel werkt en wat niet werkt, en met de elementen die wel werken, willen we graag op zus en zo'n manier doorgaan. Ik denk of hoop dat dat tegemoetkomt aan wat mevrouw Bikker vraagt.

De voorzitter: Mevrouw Bikker, tot slot.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat komt tegemoet, dank daarvoor. Nog een klein punt dan. Ik zou het echt onverkwikkelijk vinden als de pilots stoppen en we dan een poosje moeten wachten tot er nieuwe financiering ligt om het voort te zetten. Als de minister dit kan toezeggen met daarbij dat er geen gat zal vallen, dan ben ik een tevreden mens.

Minister Dekker:

Dat zeg ik toe.

Handelingen I 2019-2020, nr. 32, item 2, blz. 17-18

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik had de minister dit eigenlijk ook gevraagd in het licht van de motie-Drost/Van der Staaij, die juist op ditzelfde punt zag. Dus mooi dat wij elkaar hier vinden in deze Kamer.

Minister Dekker:

Dat zeg ik toe.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dus u zegt dat toe, dat is prachtig. Ik had daarbij een vraag gesteld. Je ziet dat vrijwilligersorganisaties vaak een bepaalde motivatie hebben waarom men het werk doet. Dat is weer een andere dan het werk dat DJI doet. Ik zou het vervelend vinden als vrijwilligers een soort gratis werknemers van DJI worden. Ik wil wel de eigenheid goed behouden van die vrijwilligersorganisaties, wat vrijwilligers ook motiveert om langdurig hun inzet te geven. Ik wil daar nog even een streep onder.

Minister Dekker:

Ik begrijp heel goed wat mevrouw Bikker bedoelt. Volgens mij moeten we zoeken naar een manier waarop die twee doelstellingen, of die twee drives, de motivaties, elkaar niet in de weg zitten. Met andere woorden, het een hoeft het ander in mijn ogen helemaal niet uit te sluiten. Voor mij kan het heel goed samengaan. Ik weet dat een aantal van deze instellingen dat ook doen vanuit een bepaalde levensovertuiging. Dat vind ik prima, daar is helemaal niks mis mee. Mevrouw Bikker zegt: dat is misschien zelfs heel erg goed. Ik heb daar geen oordeel over, laat ik het zo zeggen. Maar we willen natuurlijk ook wel dat ze een bijdrage leveren ... en eigenlijk doen ze dat ook al. Ik gaf net een voorbeeld vanuit Capelle, sorry, het is Krimpen, allebei wel aan den IJssel. Dat is zo'n initiatief, maar ze helpen ook gewoon mensen aan een baan. Dat is fantastisch mooi, want dan snijdt het mes aan twee kanten.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Zij doen dat inderdaad al en er is ook helemaal geen onwil om mee te bewegen met DJI, maar ik zou het heel zuur vinden als we een soort bureaucratisering krijgen en een soort slag vanuit het ministerie ... van "zo moeten we het doen" ...

Minister Dekker:

Dat moeten we niet doen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

…terwijl deze mensen met hart en ziel werken, deze ondernemers ook, en er goud van maken, wat nu nog soms een ingewikkelde klus is. Dus goed dat te horen van de minister, maar ik blijf er wel op letten omdat het gewoon een tendens is die je altijd ziet in subsidie-Nederland.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Internationaal onderzoek naar de (neven)effecten van verschillende modellen naar de Eerste Kamer sturen (34.091) (T03187)

De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe dat hij het internationaal onderzoek naar de effecten en neveneffecten van verschillende modellen naar de Eerste Kamer zal sturen.


Kerngegevens

Nummer T03187
Status voldaan
Datum toezegging 22 maart 2021
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. B.O. Dittrich (D66)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen mensenhandel
prostitutie
Wet regulering sekswerk
Wet strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Segers, Kuiken, Van Nispen en Kuik Wet strafbaarstelling misbruik prostitué(e)s die slachtoffer zijn van mensenhandel (34.091)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 30, item 3, blz. 11

De heer Dittrich (D66):

(...)

Voorzitter. Staatssecretaris Broekers-Knol kondigde in 2019 hier in de Eerste Kamer een wetsvoorstel van de regering aan om nadere regels omtrent prostitutie te gaan stellen, de zogenaamde Wet regulering sekswerk. Na afloop van de consultatieronde is dat wetsvoorstel op 13 juli 2020 naar de Raad van State gestuurd. Mijn vraag aan de minister is: hoe staat het nu met dat voorstel? In september 2020 zegde de staatssecretaris aan de Tweede Kamer toe een goed en gedegen onderzoek te laten doen naar de verschillende prostitutiemodellen die in de wereld worden gehanteerd en die modellen onderling te laten vergelijken, en ook te kijken naar de verdringingseffecten door criminalisering van bepaalde aspecten van prostitutie in relatie tot de bescherming van sekswerkers. Ik zou de regering willen vragen het onderzoek ook aan de Eerste Kamer te sturen, met een appreciatie van de onderzoeksresultaten, zodat we — dat zeg ik ook tegen mevrouw Bikker — ook in de Eerste Kamer met de regering van gedachten kunnen wisselen over prostitutie in brede zin. Is de regering daartoe bereid?

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 30, item 3, blz. 37

Minister Dekker:

(…)

Gevraagd is hoe wij omgaan met dit wetsvoorstel, als dat kan rekenen op een meerderheid, en hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt zich tot andere wetsvoorstellen. Ik heb zojuist al iets gezegd over de Wet regulering sekswerk. In het verlengde daarvan was er nog de vraag naar het internationaal onderzoek naar de effecten en de neveneffecten van verschillende modellen. Wij verwachten dat dit onderzoek tegen het eind van het jaar zal zijn afgerond. Ik kan de Kamer toezeggen dat ik het dan ook naar de Eerste Kamer zal sturen.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 30, item 3, blz. 41

De heer Dittrich (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de vier initiatiefnemers, en uiteraard aan de minister, voor de serieuze beantwoording. Ik vind het heel mooi om de betrokkenheid van de Kamerleden bij dit belangrijke onderwerp te zien. Voor de fractie van D66 was het eigenlijk beter geweest als we dit initiatiefwetsvoorstel hadden kunnen combineren met de behandeling van het wetsvoorstel van de regering. Maar goed, dat is controversieel verklaard, dus ik snap heel goed dat de initiatiefnemers zeggen: dan gaan we hiermee door. Ik begrijp van de minister dat eind dit jaar, eind 2021, die modellenvergelijking naar buiten zal komen en ook naar de Eerste Kamer wordt gestuurd. Te zijner tijd zullen we in de Eerste Kamer dan ook een grondig debat over het hele prostitutiebeleid kunnen voeren.

(…)


Brondocumenten


Historie