Rappelabele toezeggingen minister voor Natuur en Stikstof (Rappel maart 2024)



Dit is het rappel tot 02-01-24.

 




Toezegging Informeren over actief vergunningenbeheer (35.600) (T03109)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer voor het einde van dit jaar te informeren over stand van zaken ten aanzien van actief vergunningenbeheer.


Kerngegevens

Nummer T03109
Status deels voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 juli 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen programmatische aanpak stikstof
stikstofproblematiek
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 3, blz. 7-8.

De heer Janssen (SP):

(…)

Voorzitter. Ik maak me ook grote zorgen over de uitvoeringscapaciteit, de kwaliteit van uitvoering en de uniformiteit daarvan bij de overheden in z'n algemeenheid, terwijl dit toch ook cruciaal is voor het slagen van het stikstofbeleid. Veel overheden zijn gericht op beleid, maar niet meer op uitvoering. Ik wijs daarbij bijvoorbeeld op het beheren van vergunningen. Te vaak zien we dat, als een vergunning eenmaal door het bevoegd gezag is verleend, er daarna niks meer mee gebeurt, en dat is een gemiste kans. Want een actief vergunningenbeheer kan bijdragen aan een oplossing van de stikstofproblematiek. Kan de minister ons aangeven, in hoeverre zij zicht heeft, in hoeverre bevoegde gezagen, dus Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen, inzicht hebben in het actueel zijn van hun vergunningen? Want mijn indruk is dat daar nog veel te verbeteren valt. Ik vraag ook aandacht voor de kwaliteit en de capaciteit van de omgevingsdiensten, maar ook van de NVWA. Als er bij omgevingsdiensten en NVWA meer mensen nodig zijn om toezicht en handhaving adequaat te kunnen invullen, dan moeten er meer mensen komen. Risicogestuurd toezicht mag niet belemmerd worden door capaciteitsgebrek bij de toezichthouder. Deelt de minister deze mening? Wat gaat zij doen om te zorgen dat de vergunningen bij de bevoegde gezagen ook daadwerkelijk actueel zijn, zodat we weten waar we het over hebben en dat met gebruik van bevoegdheden via actief vergunningenbeheer invloed uitgeoefend wordt waar dat kan?

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 43.

Minister Schouten:

(…)

De heer Janssen had het ook over het actief vergunningenbeheer. Hij maakte daar een punt van en dat snap ik ook heel goed. Hebben we nou echt wel zicht op alle vergunningen die zijn uitgegeven? Nu hebben we de Wet natuurbescherming. De vergunningen die daarin zijn afgegeven, zijn natuurlijk ook vastgelegd. Het is ook een taak voor degene die de vergunning afgeeft om dat bij te houden. Ik ben het overigens ook met de heer Janssen eens dat capaciteitsgebrek daar geen argument voor kan zijn. Ik ben nu met de bevoegde gezagen diverse opties aan het bekijken voor de aanpassing van het systeem van toestemmingverlening. Daarbij kijk ik ook naar de bestaande vergunningen, want we moeten toch meer zicht krijgen op wat daar allemaal precies speelt. Ik verwacht de Tweede Kamer later dit jaar meer te kunnen vertellen over hoever we daar dan mee zijn en hoe die verkenning precies verloopt. Dit is een punt dat de heer Janssen terecht aanstipt. We zijn er al mee bezig, maar ik hoop hier later in dit jaar meer informatie over te kunnen geven.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over uitkomsten pilot eiwitarm veevoer (35.600) (T03119)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koffeman (Partij voor de Dieren), toe informatie te sturen over de monitoring van veevoerpilots met praktijkbedrijven voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte, zodra dit beschikbaar is.


Kerngegevens

Nummer T03119
Status voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 januari 2026
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Hoofdverantwoordelijke)
Minister voor Natuur en Stikstof
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen stikstofproblematiek
veevoer
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 34-35.

Minister Schouten:

(…)

Dan zou ik nog terugkomen op de vraag van de heer Koffeman over de diergezondheid bij de veevoermaatregelen. Ik ben met de landbouwpartijen in gesprek over de veevoermaatregel. Een onderdeel daarvan is dat we veevoerpilots met praktijkbedrijven uitvoeren voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte. Die pilots staan onder strikte wetenschappelijke begeleiding. Ook de KNMvD zal daarbij worden betrokken. De dierenartsen zijn daar dus ook bij. Die zullen dat ook monitoren om te kijken wat het met de diergezondheid doet.

De heer Koffeman (PvdD):

Ik was specifiek benieuwd naar de aanpassing van het voer van de dieren en wat daar de gezondheidseffecten van zouden zijn. Is daar onderzoek naar gedaan? Wilt u dat onderzoek delen met de Kamer?

Minister Schouten:

Ik dacht dat het echt om de stalsystemen ging. Excuses dat ik dat niet goed heb begrepen. Er is onderzoek gedaan naar hoe dat bij het voer zou kunnen. Mag ik daar in de tweede termijn even op terugkomen? Dan weet ik wat daar specifiek verantwoord is. Dank u wel.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 45.

Minister Schouten:

(…) Dan zou ik nog terugkomen op de vraag van de heer Koffeman over de diergezondheid bij de veevoermaatregelen. Ik ben met de landbouwpartijen in gesprek over de veevoermaatregel. Een onderdeel daarvan is dat we veevoerpilots met praktijkbedrijven uitvoeren voor de verdere verlaging van het ruweiwitgehalte. Die pilots staan onder strikte wetenschappelijke begeleiding. Ook de KNMvD zal daarbij worden betrokken. De dierenartsen zijn daar dus ook bij. Die zullen dat ook monitoren om te kijken wat het met de diergezondheid doe

De heer Koffeman (PvdD):

Begrijp ik daaruit dat er een nauwkeurige begeleiding van het project komt, maar dat er voorafgaand aan het project dus geen wetenschappelijk onderzoek gedaan is? Dus we gaan de koeien minder eiwitrijk voer geven en weten niet wat de gezondheidseffecten zijn?

Minister Schouten:

Nee, dat is niet zo. Deze veevoermaatregel ziet er alleen net wat anders uit dan bijvoorbeeld die van vorig jaar. Die was scherper. We hebben nu wat meer vrijheidsgraden die we in kunnen zetten. Vorig jaar was dat beperkt, omdat het in dat jaar per se handhaafbaar en uitvoerbaar moest zijn. Dat beperkte ons nogal. We hebben ook gekeken wat dat doet met de diergezondheid. Daarin waren ook verschillende inzichten. Uiteindelijk bracht dat onvoldoende op om de maatregel door te voeren. Daarom hebben we gezegd: we kijken nu juist heel goed wat de maatregel die we nu aan het opstellen zijn in de praktijk doet. Het maakt namelijk nogal uit hoe je die maatregel vormgeeft. Dat bepaalt uiteindelijk ook het effect op de diergezondheid. Laat ik een ding vooropstellen: de diergezondheid mag hier gewoon niet onder lijden.

De heer Koffeman (PvdD):

Dat is toch het verleggen van de vraag? Want als er een jaar geleden ook al onderzoek gedaan is en er proeven gedaan zijn met eiwitarm voer op een nog scherpere wijze dan nu het geval is, dan is daar dus kennelijk geen voorafgaand wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Kan de minister het wetenschappelijk onderzoek wat wel gedaan is, en de resultaten daarvan, met de Kamer delen?

Minister Schouten:

Het onderzoek gaat plaatsvinden op het moment dat we die pilots uitzetten, omdat het heel erg afhankelijk is van hoe je die maatregel vormgeeft. Die verschilt dus van de maatregel van vorig jaar. Daarmee zijn die maatregelen dus ook niet helemaal vergelijkbaar. Je moet wel de wetenschappelijke inzichten geven in wat je wil gaan doen. Dat lijkt me wel het meest zinvol.

De voorzitter:

Meneer Koffeman, derde.

De heer Koffeman (PvdD):

Maar dan ben ik toch heel benieuwd naar de resultaten van de proef van vorig jaar. Wil de minister die met de Kamer delen, want dan kunnen we op basis daarvan kijken naar de pilot van nu?

Minister Schouten:

Vorig jaar is er geen proef geweest, omdat ik de maatregelen uiteindelijk niet ingevoerd heb. Dat weet de heer Koffeman misschien nog. Toen op enig moment bleek dat het stikstofgehalte in het ruwvoer zo hoog was vanwege de droge zomer, heb ik aangegeven dat de winst daarmee echt gewoon helemaal niet te behalen was. Of sorry, het was zo laag door de droge zomer. De boeren moesten wel bijvoeren, omdat ze anders dus wel problemen zouden krijgen met de diergezondheid. Daarbij verdampte de winst. Uiteindelijk is dat dus nooit ingevoerd. Wat we nu doen, is een andere maatregel. Ik ga nu met de pilot monitoren hoe dat gaat en waar je dat moet doen. Als ik daar meer informatie over heb, zal ik u daarover informeren. Maar het heeft geen zin om het te vergelijken met vorig jaar, want dat was een heel andere regeling.

De heer Koffeman (PvdD):

Ja, heel graag.


Brondocumenten


Historie