Rappelabele toezeggingen minister voor Klimaat en Energie (2022-2024) (Totaaloverzicht februari 2022)



Dit is het rappel tot 01-01-50.

 




Toezegging Voor 2028 kijken naar de te nemen maatregelen voor behalen van voorgestelde omgevingswaarde voor 2035 (35.600) (T03114)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe niet te wachten tot 2028, maar binnen vier jaar op basis van onder meer de uitwerking van de Subsidieregeling brongerichte verduurzaming, de afspraken met de agrarische sector en andere partijen en het verdienmodel voor emissiereductie een inschatting te maken van de technische, financiële en sociaal-economische consequenties en de daartoe te nemen maatregelen vanwege het behalen van de voorgestelde omgevingswaarde voor 2035.


Kerngegevens

Nummer T03114
Status voldaan
Datum toezegging 2 maart 2021
Deadline 1 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden P. Schalk (SGP)
Commissie commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen stikstofproblematiek
Kamerstukken Stikstofreductie en natuurverbetering (35.600)


Uit de stukken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 3,blz. 7.

De heer Janssen (SP):

Voorzitter. Dan weet ik dat er opmerkingen zijn te maken over de resultaatverplichtingen die zijn vastgelegd. Zijn die ambitieus genoeg? Mijn oordeel is dat ze dat als basis zeker zijn. Maar, zeg ik er eerlijk bij: "meer en sneller" mag in de toekomst van mij ook, maar "minder en later" mag niet. Ik wil dan ook van de minister de toezegging dat wanneer in de toekomst resultaten sneller blijken te worden geboekt dan verwacht, dat geen reden zal zijn om maatregelen af te schalen omdat we nu eenmaal die einddatum hebben. We moeten niet handelen als een gemeente die na vier weken wordt opgebeld door een burger, waarbij de gemeente zegt: ja, maar we mogen er zes weken over doen. Dat is dus niet de bedoeling: het mág sneller. Dat is een wijdverbreid misverstand.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 3, blz. 17

De heer Schalk (SGP):

(…)

Laat ik met dat laatste, dat kwade, beginnen. Dat heeft te maken met dat hoge percentage van natuurverbetering via de weg van de stikstofreductie, zoals dat in deze wet is opgenomen. De wet stelt dat deze reductie moet leiden tot een verbetering van de natuur in 2025 met 40%. Vijf jaar later komt er nog eens 10% bij, tot een verbetering met 50%. En dan volgt er een reuzestap in vijf jaar, naar 74% in 2035. Dat is een enorme reductieopgave, van ongeveer 10 mol per jaar in de jaren 2020 tot 2030, en daarna vijf jaar lang een reductie met ruim 40 mol per jaar, als je dat omrekent. Mijn fractie heeft grote twijfels bij die opbouw. Bovendien: om die percentages te halen, zullen er ingrijpende en kostbare maatregelen getroffen moeten worden, met name door de boeren. Voor de periode tot 2030 ligt er in ieder geval een stappenplan. Maar voor de tijd daarna is er eigenlijk nog helemaal niets, alleen een percentage in de wet. Ik ben niet zo'n voorstander van percentages in wetten. Ik ben geen profeet, maar iedereen kan voorspellen dat we in de problemen komen, bijvoorbeeld met de Klimaatwet, waar we percentages in hebben gezet. Maar ook bij deze wet wrijven juristen zich vermoedelijk al in de handen als die percentages onhaalbaar blijken te zijn. Als de wetgever al percentages in wetten wil vastleggen, zou dat pas moeten gebeuren als de uitvoerbaarheid en de betaalbaarheid inzichtelijk zijn gemaakt. En dat ontbreekt, in ieder geval voor het 2035-doel. Daar maak ik mij grote zorgen over. Daarom mijn vraag wat te doen als die percentages onhaalbaar blijken te zijn. Op welk moment kan bepaald worden of die haalbaarheid toch realistisch is?

(…)

De heer Pijlman (D66): (…) Maar als ik u goed begrijp, zegt u: tot 2030 zit mijn twijfel niet, maar daarna begin ik te twijfelen, ook omdat de maatregelen dan nog niet uitgewerkt zijn. Klopt dat?

De heer Schalk (SGP): Dat klopt niet helemaal, want we hebben niet voor niets percentages in de wet gezet, ook voor 2025: 40% natuurverbetering. Ik zie ook in de wet dat er in 2028 een evaluatie is. Ik vind dat in die zin laat, want stel dat we 40% in 2025 niet zouden halen, dan is dat wel een belangrijk signaal. Mijn gedachte zou zijn: blijf zo goed mogelijk monitoren en ga zo vroeg mogelijk ingrijpen, en niet pas in 2028 als je merkt dat het onhaalbaar is wat er nu in de wet staat. Voorts is het zo — maar dat merken we natuurlijk op allerlei fronten — dat er van alles en nog wat in onze samenleving kan plaatsvinden waardoor een nieuw kabinet misschien andere afwegingen moet maken. Ik ga daar nu niet op vooruitlopen. Wat ik nu zeg is: mijn fractie vindt het een hoog percentage, een hoog ambitieniveau. Ik weet dat er een enorme opgave ligt, en daar loop ik ook niet voor weg, maar we moeten er wel op een goede manier mee omgaan, zodat ze zo meteen niet extra in de problemen komen.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 14.

Minister Schouten:

(…)

De heer Janssen vraagt: worden de maatregelen afgeschaald als de doelen sneller geboekt worden? Stel dat het allemaal heel goed gaat. Ik hoop het; het zou heel fijn zijn. Als de doelen sneller gehaald worden, heeft dat verschillende voordelen. Hoe minder stikstofoverbelasting er is, hoe sneller de natuur zal kunnen herstellen. Die robuuste natuur is dan ook weer belangrijk voor de vergunningverlening. Hoe eerder een gebied onder de kritische depositiewaarde zit, hoe meer ruimte er ontstaat voor andere economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Dat zijn alleen al belangrijke redenen om voortvarend aan de slag te gaan en om de meters te gaan maken die we ook moeten maken

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 16.

Minister Schouten:

(…)

De omgevingswaarde die gewoon in de wet staat, staat in de wet. Daar moet ik mij toe verhouden. Dat is gewoon de waarde die daar staat. Ik hoor de heer Schalk wel goed zeggen: bekijk nou eens goed wat ervoor nodig is om dat te gaan halen en neem daarin ook de sociaal-economische, technische en financiële aspecten mee. Dat snap ik. Dat vind ik een goede suggestie van de heer Schalk, zodat we goed kunnen bekijken wat er nodig is om die doelen weer vast te stellen naar 2035 toe. Ik ben het met hem eens dat we daar niet te lang mee moeten wachten. Hoe eerder je daar immers duidelijkheid over hebt, hoe beter mensen zich daar weer op kunnen richten.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 17.

Minister Schouten:

(…)

Mevrouw Prins vroeg eigenlijk een beetje hetzelfde. Dus ik hoop dat ik hiermee haar vraag ook beantwoord heb, ook wat betreft de doelen tot 2035, over hoe je die inspanningen zou kunnen gaan realiseren en of dat niet te ambitieus is. Zij vroeg ook heel specifiek nog of daar rekening gehouden kan worden met de impact van de klimaatverandering. Daar kan ook rekening mee gehouden worden. Dat zit sowieso al in de wet. Klimaatverandering is een factor die je kan meewegen bij het in stand houden van de doelen. Als er extra maatregelen nodig zijn, moeten we daar — dat moeten we altijd doen — ook de sociale-economische afweging bij maken.

Mevrouw Prins (CDA): Ik kan mij heel goed voorstellen dat het heel moeilijk is voor het PBL om nu al door te gaan rekenen voor na 2030. Tegelijkertijd is het wel zaak om tijdig te beginnen met plannen, al is het maar in de diverse scenario's, voor wat je zou kunnen doen. Wij zouden het toch wel erg op prijs stellen als er helderheid is en er in de komende periode vroegtijdig en snel gestart wordt met een aantal plannen, dat er wordt gekeken wat je zou kunnen doen na 2030 tot 2035, rekening houdend met een aantal doorrekeningen, zoals andere stalsystemen en een aantal andere zaken. Wij zouden het wel erg waardevol vinden als dat houvast er steeds meer komt en we daar dus niet te laat mee zijn.

Minister Schouten: Dat deel ik met mevrouw Prins. Er is een ambtelijke werkgroep bezig om alle opties te bedenken, zoals we ook weleens ambtelijke werkgroepen hebben die bezuinigingen voor kunnen stellen of wat dan ook. Die is niet politiek aangestuurd, maar kan alle opties op tafel leggen, zodat daar ook keuzes in gemaakt kunnen worden. Die groep is al bezig. Die is ook al aan het nadenken welke maatregelen je hierbij allemaal zou kunnen bedenken. Vervolgens ga je daar natuurlijk ook weer politieke keuzes in maken. Ik kan mij voorstellen dat een eventueel volgend kabinet of het kabinet daarna daar zeker gebruik van kan gaan maken om ook al na te denken over ná 2030, want ik ben het mevrouw Prins eens dat we dat niet pas moeten gaan doen in 2028. Dan wordt het wel erg laat voor heel veel partijen. Maar dan moeten we ook inzicht hebben in wat de effecten zijn. Daar zit op dit moment voor mij de hobbel. Ik kan het niet berekenen tussen 2030 en 2035. Zodra we daar wel meer zicht op hebben, zodra we ook die opties op tafel hebben liggen, moet je ook zo snel mogelijk weer het beeld na 2030 kunnen schetsen.

Mevrouw Prins (CDA):

Het PBL heeft aangegeven dat zij dat qua tijdspad wel zouden kunnen doen. Ik kan me ook voorstellen dat ze, zoals ze veel dingen doorrekenen, zeggen: het zou een worst case, best case en een realistische case kunnen zijn. Dan heb je handvatten om vandaaruit verder te gaan werken.

Minister Schouten:

Dat weet ik niet uit mijn hoofd. Ik zou moeten navragen of PBL op die manier kan werken. PBL zegt wel tegen ons: je bent er nog niet in 2030. Dat weten we, want we weten ook dat de opgave groter is dan 2030. Maar of zij ook specifiek kunnen berekenen dat déze maatregel dít effect geeft richting 2035, dat zou ik echt even na moeten vragen. Ik zal kijken of ik daar in tweede termijn een wat completer antwoord op kan geven.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 45.

Minister Schouten:

(…)

Mevrouw Prins had nog een antwoord van mij tegoed vanuit de eerste termijn over het PBL. Zij vroeg wanneer ze kunnen beginnen richting 2035. Het is eigenlijk een soort van continu proces. We zijn nu ambtelijk aan het kijken, ook in samenwerking met stakeholders, welke bronmaatregelen aanvullend mogelijk zouden zijn voor de doelstelling richting 2035. Op het moment dat we daar meer zicht op krijgen, zullen we dan al vragen aan het PBL hoever zij dat kunnen berekenen. Eigenlijk is dat al gaande. Dan is het de vraag of zij dat op dat moment al kunnen vaststellen. Daarvoor moeten ze ook de laatste inzichten hebben van wat zij weten. We zijn nu nog bezig met de inventarisatie van die maatregelen. Zodra we dat hebben en voorleggen wat we dan weten, zullen we op dat moment natuurlijk verder gaan inkleuren als het ware. Dat is dus een doorlopend proces.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 27, item 10, blz. 62.

Minister Schouten:

(…)

Dan de motie van de heer Schalk. Daar hebben wij ook al redelijk uitgebreid met elkaar in het debat over gesproken. Hij zei: ik vind het belangrijk dat wij niet tot 2028 wachten, juist om zekerheid naar 2035 te kunnen gaan bieden. Hij wil dat we al eerder gaan kijken, om binnen vier jaar een aantal zaken goed op een rij te krijgen. Ik heb daarover in het debat al gezegd dat mij dat een goed idee lijkt. In die zin is deze motie ondersteuning van beleid. Ik heb het al toegezegd, maar ik wil het nog wel een keer benadrukken. Ik kan deze toezegging doen. Ik had al eerder aangegeven dat ik dit ook van belang vind. Het is een terecht punt van de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP): Ik had het expres in een motie gezet om het even heel precies te hebben, maar deze toezegging maakt de motie eigenlijk overbodig, begrijp ik. Dat betekent dat ik die dan kan intrekken, voorzitter.

Minister Schouten: Want we gaan het doen. Is goed. We gaan het doen. Dat is de toezegging.

De heer Schalk (SGP): Ik hoop dat de voorzitter het ook gehoord heeft.

De voorzitter: Ja, ik hoor u zeker, want ik hoor alles. Dus u wenst uw motie in te trekken?

De heer Schalk (SGP): Ja, voorzitter, omdat de minister met een heldere toezegging komt. Ik dank haar daar overigens voor en trouwens ook voor het debat, want dat was ik zojuist nog vergeten te zeggen.

De voorzitter: Aangezien de motie-Schalk (35600, letter N) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Hoogwaardige en laagwaardige toepassing van biomassa (35.668) (T03248)

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Kesteren (CDA) en Otten (Fractie-Otten), toe om een brief naar de kamer te sturen inzake de volgende thema’s: de huidige beschikkingen voor bij- en meestook van biomassa in kolencentrales, de waarde van deze beschikkingen, de looptijd en de verwachte uitgaven, en het belang van de huidige kolencentrales voor de leveringszekerheid in de Nederlandse economie. Daarnaast stuurt zij de Kamer, op termijn, een diepgaande analyse van het effect van stoppen met de hoogwaardige toepassing van biomassa en wat dat betekent voor de Nederlandse industrie en de verschillende sectoren. Tevens stuurt zij ook de quickscan van TNO – met de kosten van het in één keer stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa – naar de Kamer.


Kerngegevens

Nummer T03248
Status voldaan
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 juli 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden Mr. N.J.J. van Kesteren (CDA)
Mr.drs. H. Otten (Fractie-Otten)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen beschikkingen
biomassa
kolencentrale
leveringszekerheid
Kamerstukken Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie (35.668)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 35

De heer Van Kesteren (CDA):

Ik ben nogal geïntrigeerd door de biomassadiscussie. Kan de staatssecretaris aangeven wat er nu precies misgaat in de economie als wij daarmee zouden stoppen? Ik wil dat graag helder hebben, want wij gaan nu iets doen wat de geloofwaardigheid van wetgeving zwaar op de proef stelt, in mijn optiek.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Misschien moeten we twee dingen uit elkaar trekken. De wet die vandaag voorligt, gaat over de productiebeperking van kolen. Daar is een minimum van 35% wel nodig, omdat bijvoorbeeld die ene kolencentrale niet minder dan 35% kolen kan gebruiken, omdat ze anders die zware afvalstoffen en het dierlijke zetmeel niet kan verbranden, die wel ergens verwerkt moeten worden. Daarvoor heb je dat dus nodig. Maar als de vraag is hoe dat er in Nederland nu uitziet, ook als je het hebt over die hoogwaardige toepassing waarover ik zojuist sprak toen ik als voorbeeld de glas- en keramiekindustrie gaf, waar die alternatieven niet zijn, dan wil ik dat met alle liefde toezeggen in een goede analyse, want dan gaat het echt ergens over. Maar ik denk dat je die dingen dan wel uit elkaar moet trekken. Dat is mijn betoog.

De heer Van Kesteren (CDA):

Met alle respect voor de glas- en keramiekindustrie, maar als het daar nu op hangt … Ik wil toch graag meer weten over de omvang van de economische schade als wij stoppen met die biomassa.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

De hoogwaardige toepassing, bedoelt u dan? Dat maakt wel uit.

De heer Van Kesteren (CDA):

Het gaat er meer om: wat gebeurt er nou als we ermee ophouden? Hoeveel bedrijven komen er dan in moeilijkheden? En kunnen die niet met kolen werken?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, maar nu gaan er weer discussies door elkaar lopen. Voor het in één keer stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa — laat ik het weer uit elkaar trekken — gericht op warmtenet en dergelijke, ligt er een quickscan van TNO, waarin die kosten heel duidelijk staan. Die quickscan is al naar de Tweede Kamer gegaan, maar die zal ik ook naar uw Kamer sturen. Die kosten zullen waarschijnlijk ook landen bij de huishoudens, als je daar in één keer mee stopt. Dat is een. Ook voor de hoogwaardige toepassing is er natuurlijk een analyse nodig. Die kan ik hier nu niet op een bierviltje verzinnen. Ik noemde als voorbeeld de glas- en keramiekindustrie, maar het is breder. Die analyse kan ik u ook toezeggen. Ik denk dat er iets meer tijd voor nodig is om dat goed in kaart te brengen. Voor de laagwaardige toepassing hadden we al op verzoek van de Tweede Kamer gedaan. Dus dat kan ook.

Als het gaat om het besluit dat nu voorligt: je hebt in ieder geval bij een specifieke kolencentrale die 35% nodig. Dus de kolen heb je nodig. Dan kunnen we het erover hebben of wij de beschikkingen die die centrales al hebben voor biomassa weg kunnen halen, maar die kolencentrales zullen door blijven draaien. Overigens hebben wij die ook nodig voor onze leveringszekerheid. Ik wil die dingen graag uit elkaar getrokken hebben en daar in een brief even op terugkomen. Ik zeg "even", maar het is een iets ingewikkelder analyse, die niet "even" gemaakt kan worden. Maar dat wil ik graag doen als uw Kamer dat op prijs stelt.

De heer Van Kesteren (CDA):

Ik ben nog niet overtuigd, voorzitter.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik ook niet. Wij krijgen ook geen antwoord. De beantwoording van de staatssecretaris doet erg denken aan die cirkelredenering over de CO2 . Wij horen steeds hetzelfde verhaal. Ik dacht dat de vraag heel duidelijk was: wat is de economische schade als wij nu stoppen met die biomassa?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Van de laagwaardige of de hoogwaardige toepassing?

De heer Otten (Fractie-Otten):

Die keramiek is een sideshow. Daar hoeven wij het nu niet uitgebreid over te hebben. De meeste bossen gaan in die energiecentrales. Wat is de schade als wij daar per vandaag mee zouden stoppen? Dat is toch niet zo'n moeilijke vraag? Daarom stel ik hem nog maar een keer.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Heel even over die beschikkingen. Wij geven al sinds 2017 geen nieuwe subsidies meer voor biomassaverbranding in kolencentrales. Dus die beschikkingen zijn er, maar wij geven geen nieuwe beschikkingen meer af. De centrales die een beschikking hebben, kunnen die gebruiken. En op het moment dat ze het zonder subsidie willen doen, kunnen ze dat gewoon doen. Ik denk dat het handig is om dat hier even te zeggen. Het is dus niet zo dat er nu nieuwe subsidies worden gegeven en dat het geld zou schelen als we dat niet meer zouden doen. Nieuwe subsidies worden niet gegeven.

De voorzitter:

Ik begrijp, staatssecretaris, dat u een brief toezegt met het antwoord op deze vragen.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Nou ja, ik wil best nader ingegaan op wat de economische gevolgen zouden zijn als je die hoogwaardige toepassing eruit zou halen. Maar ik wil wel gezegd hebben dat we de banen, bedrijven en sectoren, waarin mensen werken die daarvan afhankelijk zijn voor hun huur en dagelijkse inkomsten, niet als een sideshow opzij moeten schuiven. Ik vind het belangrijk om daar dan een goede analyse van te kunnen geven.

De voorzitter:

Lukt het om die brief uiterlijk aanstaande vrijdag aan de Kamer te doen toekomen? De stemming over dit wetsvoorstel is volgende week.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, maar ik kan wel ingaan op wat precies de beschikkingen zijn. De bestaande beschikkingen gaan overigens over 3,5 miljard, als het gaat over het bij- en meestoken van biomassa in de kolencentrales. Dat kan ik nog wel een keer op een rij zetten. Dat is al eerder gedeeld, dus dat kan ik wel doen. Maar een diepgaande analyse van het effect als je die hoogwaardige toepassing van biomassa niet meer zou doen en wat dat betekent voor de Nederlandse industrie en de verschillende sectoren, staat echt los van het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Dat zegt u op termijn toe.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius: Dat zeg ik op termijn toe. Maar ik wil in een brief voor vrijdag uiteraard nog een keer specifiek ingaan op bijvoorbeeld die 3,5 miljard en hoe die is opgebouwd. Dat is eerder al gedeeld, maar dat doe ik graag nog een keer.

De voorzitter:

Die brief kan vrijdag binnen zijn?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Dat denk ik wel. Ik check het zo nog even, voor mijn tweede termijn. Maar als het specifiek gaat over dit wetsvoorstel en de kolencentrales, dan kunnen we dat wel beter inzichtelijk maken als dat nodig is.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Nog één vraag. Ik vroeg niet naar subsidie, want die had wat ons betreft lang geleden al gestopt moeten worden. De vraag — de heer Van Kesteren stelde die ook — is: wat is de schade voor de Nederlandse economie als we daarmee zouden stoppen? In welke orde van grootte en in welke richting moeten we die volgens de staatssecretaris zien? Dat zou zeer verhelderend zijn voor de stemming van volgende week dinsdag. Het zou dus fijn zijn als door de staatssecretaris toegezegd kan worden dat dat in ieder geval globaal wordt meegenomen in deze brief.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz.47

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

De heer Otten vroeg wat ik kon toezeggen voor de stemmingen, zodat hij weet waar hij aan toe is. Dat ging met name over biomassa in kolencentrales. Ik kan in de brief van vrijdag ingaan op de huidige beschikkingen voor bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. Daarbij kan ik ingaan op de waarde van deze beschikkingen, de looptijd en de verwachte uitgaven. Dat is wat er nu ligt. Dat is dus zo concreet mogelijk gericht op het wetsvoorstel dat voorligt. Ik kan voor vrijdag ook nog ingaan op het belang van de huidige kolencentrales voor de leveringszekerheid in de Nederlandse economie. Dat is hopelijk voldoende informatie voor behandeling van het wetsvoorstel.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Beoordeling aanvraag Onyx om volledig te stoppen met gebruik van kolen (35.668) (T03249)

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe om de Kamer te informeren over de beoordeling van de aanvraag van Onyx (namens de Power Plan Rotterdam) om vrijwillig te stoppen met het gebruik van kolen per 2021.


Kerngegevens

Nummer T03249
Status voldaan
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen kolencentrale
Kamerstukken Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie (35.668)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 40

De heer Pijlman (D66):

Misschien kunt u nog wel iets zeggen over de call for proposal die u hebt gedaan. Zijn er centrales die nog dicht kunnen en die daar zelf voor kiezen?

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 45

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Meneer Pijlman vroeg ook wat de stand van zaken is met betrekking tot de call for proposal. Bij de openstelling van de call for proposal zijn alle centrales in de gelegenheid gesteld om te reageren en een voorstel in te dienen om volledig met kolen te stoppen per 2021 als ze dat zouden willen. Dat is op basis van vrijwilligheid. We kunnen ze niet dwingen om een aanvraag in te dienen. In het kader van de call for proposal is één vraag ingediend, door Onyx, namens de Power Plant Rotterdam. De centrale die reststromen verbrandt, waar we het zojuist over hadden, heeft geen voorstel ingediend of aangegeven waarom hij op die 35% is beland. Op dit moment wordt beoordeeld of de aanvraag voldoet, of we er met hen uit zouden kunnen komen, hoe dat eruit zou zien en of een en ander volledig in lijn is met de voorwaarden die wij daarbij hebben gesteld. Ik informeer u daar snel genoeg over. Zodra we dat hebben; laat ik het zo zeggen.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Gesprekken met Duitsland over CO2-reductie en bruinkoolcentrales (35.668) (T03251)

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe om de Kamer op de hoogte te houden van de gesprekken met Duitsland over de CO2-reductie en de (sluiting van) bruinkoolcentrales.


Kerngegevens

Nummer T03251
Status afgevoerd
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bruinkoolcentrales
CO2-reductie
kolencentrale
Kamerstukken Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie (35.668)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 41

De heer Crone (PvdA):

Ten slotte. Ik ben blij dat de staatssecretaris ook enthousiast reageerde op de optie van deze marktsocialist om met Duitsland in overleg te gaan. Want als we het samen met Duitsland doen en dat goedkoper is, meer CO2 -reductie oplevert tegen een lagere prijs, dan moeten we dat doen. We hoeven die kolen dan ook niet vanuit Rotterdam naar Duitsland te vervoeren. En in Duitsland stoppen ze met die idiote bruinkool. En de Duitsers wíllen daar eerder mee stoppen; dat is het nieuwtje wat ik toch wilde brengen. Ze willen eerder stoppen. Dat zal dan na de verkiezingen gebeuren. Dus laten we hopen dat ook daar de PvdA en GroenLinks elkaar vasthouden, want dan gaat het vast eerder goed. En laat de FDP erbij komen, of hoe heten die partijen daar allemaal? Daar is de Duitse Hoekstra vast hartstikke voor te vinden en dan komt daar vast een coalitie die met ons een deal wil sluiten. Dan bel ik Frans Timmermans wel om dat goed te regelen in de boekhouding. Want als wij kolencentrales openhouden, is er meer CO2 -uitstoot hier. Dan gaat het niet goed met Urgenda. In Duitsland is er dan minder CO2 -uitstoot, maar daar heeft men een voordeel. Daar is toch over te onderhandelen? Dat is toch in feite een soort aanpassing binnen het ETS-systeem? Zo noemde de staatssecretaris het ook. Dus als Brussel dat goedkeurt, zijn we allemaal spekkoper. Maar "spek" mag je ook niet meer zeggen tegenwoordig. Ik ben dus blij dat de staatssecretaris er zo enthousiast over was, maar ik bedoel dit natuurlijk in alle ernst. Ik hoop dat we in het najaar gerapporteerd krijgen of er iets uit het overleg hierover met Duitsland is gekomen.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 45

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Meneer Crone: dank voor alle steun voor de gesprekken die we met Duitsland hebben. Zodra er meer over te melden valt, zorg ik dat het hiernaartoe wordt gestuurd.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Rapporten PBL en TNO inzake de klimaatdoelen (35.668) (T03255)

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Van Kesteren (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe om de quickscan van TNO over de kosten van het in één keer stoppen met laagwaardige toepassing van biomassa en het rapport van PBL met de doorrekening van de klimaatdoelen naar de Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03255
Status voldaan
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden J.C. Huizinga-Heringa (ChristenUnie)
Mr. N.J.J. van Kesteren (CDA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen biomassa
klimaatdoelstellingen
Nederlandse organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek
Planbureau voor de Leefomgeving
quickscan
rapporten
Kamerstukken Verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van CO2-emissie (35.668)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 42

De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):

Ik ben nogal geïntrigeerd door de biomassadiscussie. Kan de staatssecretaris aangeven wat er nu precies misgaat in de economie als wij daarmee zouden stoppen? Ik wil dat graag helder hebben, want wij gaan nu iets doen wat de geloofwaardigheid van wetgeving zwaar op de proef stelt, in mijn optiek.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Misschien moeten we twee dingen uit elkaar trekken. De wet die vandaag voorligt, gaat over de productiebeperking van kolen. Daar is een minimum van 35% wel nodig, omdat bijvoorbeeld die ene kolencentrale niet minder dan 35% kolen kan gebruiken, omdat ze anders die zware afvalstoffen en het dierlijke zetmeel niet kan verbranden, die wel ergens verwerkt moeten worden. Daarvoor heb je dat dus nodig. Maar als de vraag is hoe dat er in Nederland nu uitziet, ook als je het hebt over die hoogwaardige toepassing waarover ik zojuist sprak toen ik als voorbeeld de glas- en keramiekindustrie gaf, waar die alternatieven niet zijn, dan wil ik dat met alle liefde toezeggen in een goede analyse, want dan gaat het echt ergens over. Maar ik denk dat je die dingen dan wel uit elkaar moet trekken. Dat is mijn betoog.

De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):

Met alle respect voor de glas- en keramiekindustrie, maar als het daar nu op hangt … Ik wil toch graag meer weten over de omvang van de economische schade als wij stoppen met die biomassa.

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

De hoogwaardige toepassing, bedoelt u dan? Dat maakt wel uit.

De heer Niek Jan van Kesteren (CDA):

Het gaat er meer om: wat gebeurt er nou als we ermee ophouden? Hoeveel bedrijven komen er dan in moeilijkheden? En kunnen die niet met kolen werken?

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, maar nu gaan er weer discussies door elkaar lopen. Voor het in één keer stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa — laat ik het weer uit elkaar trekken — gericht op warmtenet en dergelijke, ligt er een quickscan van TNO, waarin die kosten heel duidelijk staan. Die quickscan is al naar de Tweede Kamer gegaan, maar die zal ik ook naar uw Kamer sturen. Die kosten zullen waarschijnlijk ook landen bij de huishoudens, als je daar in één keer mee stopt.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 42

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan het gebruik van laagwaardige houtige biomassa die wordt ingezet voor de energievoorziening. Daar hebben we het eigenlijk over. Die stoot wel CO2 uit, maar die wordt niet meegeteld. Daar zijn allerhande afspraken over. Dat klopt ook en dat moet ook. Daar moeten we ons aan houden, anders valt een hele hoop waar we van uitgaan uit elkaar, maar het zorgt toch voor ongemak. Ik denk dat het debat vanmiddag dat heeft laten zien, ook aan mijn fractie.

Heb ik nu goed begrepen dat het antwoord van de staatssecretaris is dat we het ons op dit moment niet kunnen veroorloven om daarvan af te zien, omdat we dan niet meer kunnen voldoen aan de reductieplicht van 25% CO2 -uitstoot die we hebben vanuit Urgenda? Is dat het antwoord? U heeft ook gezegd dat het afbouwpad dat er is, controversieel verklaard is. Maar als dat het antwoord is, zou de staatssecretaris dan toch iets kunnen zeggen over hoe zij de toekomst ziet van die laagwaardige — ik moet weer kijken of ik het goed zeg — houtige biomassa?

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 43, item 9, blz. 46

Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius:

Er was ook nog een vraag vanuit de ChristenUnie of het klopt dat we ons niet kunnen veroorloven om te stoppen met de laagwaardige toepassing van biomassa. In de discussie gingen alle toepassingen een beetje door elkaar, maar ik heb deze vraag opgeschreven bij de laagwaardige toepassing van houtige biomassa. Klopt het dat we ons dat niet kunnen veroorloven voor de klimaatdoelen? Ik heb het nu niet per definitie over het Urgenda-vonnis, maar over de klimaatdoelen. Dat klopt. We kunnen het ons niet permitteren om er acuut mee te stoppen. Een verstandig afbouwpad willen we allemaal en dat gaat er ook komen. Het is nu controversieel verklaard, maar ik ga er helemaal van uit dat een nieuw kabinet dat wel verstandig gaat invullen. Als je acuut zou stoppen, dan haal je de doelen veel later of niet. Dat heeft het PBL berekend. Dat geldt met name bij de gebouwde omgeving en glastuinbouw. De quickscan van TNO, dat ook heeft gekeken wat er gebeurt als je acuut stopt, laat zien dat het honderden miljoenen euro's per jaar zal kosten als je er op een niet-verstandige wijze mee stopt. Ik heb zojuist al toegezegd om beide rapporten van PBL en TNO naar uw Kamer te sturen. Daar staan al deze gegevens ook in.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over uitkomsten marktconsultatie over kernenergie (35.092) (T03256)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe haar rond de zomer te informeren over de uitkomsten van een marktconsultatie over kernenergie naar aanleiding van de Tweede Kamermotie-Dijkhoff c.s. (32 645, nr. 93).


Kerngegevens

Nummer T03256
Status voldaan
Datum toezegging 22 juni 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden W.T. van Ballekom (VVD)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen kernenergie
Kamerstukken Ondersteunen opgave windenergie op zee (35.092)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 42, item 8, Blz. 8-9.

De heer Van Ballekom (VVD):

(…)

Voorzitter. Het staat in de visie van de VVD vast dat bij een verantwoorde energiemix — ik kom nu op de energiemix, meneer Otten — een goede balans moet worden gevonden tussen de reguleerbare en niet-reguleerbare energie. Nietreguleerbare bronnen moeten worden aangevuld met reguleerbare bronnen, zoals kernfusie of kernenergie. Waarom kernenergie? Niet omdat er geen nadelen zouden zijn verbonden aan kernenergie. Zoals gezegd, aan alle energieproductie kleven nadelen. Nee, dat is om de elektriciteitsproductie CO2 -neutraal op te kunnen voeren in een samenleving die meer en meer afhankelijk wordt van elektriciteit. En het is absoluut onmisbaar als we de waterstofeconomie van de grond willen krijgen en belang hechten aan een zekere onafhankelijkheid wanneer het onze energievoorziening betreft. Kortom: een noodzakelijke aanvulling en, gelet op de beheersbaarheid van de nadelen die aan kernenergie verbonden zijn, toch verantwoord.

Ik ben ervan overtuigd dat de staatssecretaris deze uitgangspunten van harte onderschrijft en het beleid in die richting zal willen sturen voor zover daartoe nog de gelegenheid bestaat in deze kabinetsperiode. Zo niet, dan hoor ik dat graag van de staatssecretaris. In elk geval kan ze bij een eventuele portefeuilleoverdracht wijzen op het belang van de genoemde punten.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 42, item 8, blz. 25.

Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

Dan had ik een vraag van meneer Van Ballekom van de VVD over kernenergie. Die valt wat mij betreft iets te vaak onder het kopje overig. Dat kan ik na een maand al wel zeggen. Daar gaan we dus wat aan doen. De heer Van Ballekom zegt: voor een gezonde energiemix en om als land zo onafhankelijk mogelijk te blijven, heb je ook kernenergie nodig. Dat zeggen ook internationale onderzoeken. Onderschrijf ik dat? Jazeker. Kernenergie is niet uitgesloten. Dat wordt ook genoemd in het Klimaatakkoord. De reden dat daar nu geen concrete maatregelen voor voorliggen, is dat je voor 2030 bijvoorbeeld geen extra kerncentrale zou kunnen realiseren. Dat wil niet zeggen dat je dan niks doet. Op dit moment wordt een marktconsultatie uitgevoerd. We verwachten net voor zomer, ik denk in juli, de uitkomsten daarvan. Ik hoop u daarover rond de zomer te informeren. Dat is naar aanleiding van een motie van de heer Dijkhoff. Het is dus niet zo dat we op dit punt stilzitten. We kijken heel goed wat de markt nodig heeft en hoe we een gezonde energiemix kunnen hebben. Als overheid is het belangrijk dat we gewoon techniekneutraal zijn en blijven. Dat betekent ook, denk ik, dat je het je niet kunt permitteren om zaken uit te sluiten. Voor de leveringszekerheid is kernenergie uiteraard een goede optie.


Brondocumenten


Historie







Toezegging Informeren over het onderzoek naar aanlanding stroomkabel van windpark door Schiermonnikoog (35.092) (T03257)

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe haar te informeren over het onderzoek naar de aanlanding van de stroomkabel van een windpark door Schiermonnikoog.


Kerngegevens

Nummer T03257
Status voldaan
Datum toezegging 22 juni 2021
Deadline 1 januari 2022
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat - Klimaat en Energie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (EZK/LNV)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Schiermonnikoog
windenergie
Kamerstukken Ondersteunen opgave windenergie op zee (35.092)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 42, item 8, blz. 12.

De heer Pijlman (D66):

(…)

Maar nu gaat Nederland 4 megaton CO2 -uitstoot besparen door de Noordzee vol te bouwen met windmolenparken in het kader van het energieakkoord. Dan gaan we daar ook nog eens een stroomkabel dwars door het unieke waddeneiland Schiermonnikoog voor aanleggen, een zeldzaam stuk Unesco werelderfgoed. Zoals ik al zei: voor de wieken van de windmolens wijkt de brede welvaart van de Nederlander.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 42, item 8, blz. 25.

Yeşilgöz-Zegerius:

De heer Pijlman stelde een vraag over de kabel door Schiermonnikoog. Daar is inderdaad heel veel over te doen geweest. De heer Pijlman zegt dat hij die kabel geen goed idee vindt. Aan de ene kant hebben we een enorme opgave, en waarschijnlijk is die nog groter voor wind op zee, zoals we net bespraken. Aan de andere kant hebben we de drukte op de Noordzee. Je probeert te ontdekken wat de beste aanlandroute is en wat het meest efficiënt is. In een brief van 18 mei aan de Tweede Kamer heeft mijn voorganger aangegeven dat na overleg met de regio is besloten om meer tijd te nemen voor de definitieve beslissing over de route rond Schiermonnikoog, en om te kijken welke mogelijkheden en opties er nog meer zijn. Er zijn allerlei trajecten die daarover gaan. Ik ga sowieso de Tweede Kamer daarover informeren. De ingewikkeldheid is dat je nu kijkt wat mogelijk is, en tegelijkertijd weet — bijvoorbeeld door de motie van D66, die heel erg terecht is — dat er nog een grotere opgave uit Europa komt om naar 10 gigawatt extra te zoeken. Daardoor krijg je dit soort afwegingen. Er wordt nu weer heel nauwkeurig en heel voorzichtig met de regio gekeken hoe het precies zit. Daar kom ik dus echt nog op terug, in ieder geval richting de Tweede Kamer. Ongetwijfeld komt dat ook naar u toe.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 42, item 8, blz. 29-30.

De heer Pijlman (D66):

Dank, voorzitter. Dank, staatssecretaris, voor de uitvoerige beantwoording. Er zijn nog een paar dingen blijven liggen. Ik heb stikstof genoemd. U zei: het onderzoek naar de aanlanding Schiermonnikoog komt ongetwijfeld naar u toe. Ik interpreteer dat maar als een toezegging: het komt naar u toe. Mooi.

Handelingen I , 2020-2021, nr. 42, item 8, blz. 33.

De heer Pijlman (D66):

En dat aanlandingsrapport krijgen we?

Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, natuurlijk. De Tweede Kamer krijgt dat en ik weet niet precies hoe het dan hier landt.

De heer Pijlman (D66):

Wij krijgen het niet automatisch?

Yeşilgöz-Zegerius: Klopt. Ik zorg dat het dan ook hier landt. Dat was wat ik bedoelde met ongetwijfeld.

De voorzitter:

Wij noteren een toezegging dat u zorgt dat het ook in afschrift naar de Eerste Kamer komt.

Yeşilgöz-Zegerius:

Ja. Naar dat punt over Schiermonnikoog wordt specifiek gekeken en zodra we daar meer over weten, komt dat ook naar de Eerste Kamer. Helder.


Brondocumenten


Historie