Rappelabele toezeggingen minister voor Klimaat en Energie (2022-2024) (Vooruitblik maart 2024)



Dit is het rappel vanaf 02-01-24 tot 02-07-24.

 




Toezegging Programma-aanpak kleinschalige kerncentrales (36.274 / 36.410 XIII) (T03785)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Petersen (VVD), toe aan het einde van het eerste kwartaal de programma-aanpak met betrekking tot kleinschalige kerncentrales aan de Kamer zal sturen.


Kerngegevens

Nummer T03785
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden drs. K. Petersen (VVD)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen energie
kernenergie
small modular reactors
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 3 - blz. XXX

De heer Petersen (VVD):

(…)

“Daarnaast kan ook de inzet van kernenergie bij de VVD van oudsher op applaus rekenen. Het onderzoeken van het veilig en doelmatig verlengen van de levensduur van de kerncentrale in Borssele juichen wij dan ook van harte toe, net als het voorbereiden van de bouw van twee nieuwe kerncentrales. Het ligt voor de hand dat het nieuwe kabinet hierover besluiten zal nemen, maar dat mag de voorbereiding hiervan niet in de weg staan. Het zijn langdurige trajecten en het is zonde om de uiteindelijke bouw en ingebruikname van nieuwe kerncentrales onnodig te vertragen. Wij zijn dan ook blij dat de aangehaalde cijfers van het CBS niet alleen laten zien dat 36% van de bevolking voorstander is van kernenergie, maar ook — dat heb ik net nog niet helemaal gehoord — dat dit percentage is gegroeid van 25% steun voor kernenergie in 2020. We zijn blij met de trend en hopen en rekenen erop dat die zich zal voortzetten. In aanvulling daarop horen wij nog wel graag van de minister welke mogelijkheden hij ziet om in Nederland ook compacte serie-geproduceerde en moduleerbare SMR-centrales in gebruik te nemen. Ze zijn al genoemd. Welke termijnen voorziet hij hierin en om hoeveel van dit soort centrales zou het in Nederland kunnen gaan?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Minister Jetten:

(…)

“We kijken ook naar de ontwikkeling van small modular reactors. Dat zijn kleinschalige reactoren. Die zijn overigens vaak veel minder klein dan mensen denken. Veel van de SMR-technologieën zijn eigenlijk van de omvang Borssele zoals we die nu kennen. Maar wie weet zijn ze er in de toekomst ook op veel kleinere schaal, zodat ze op veel meer plekken toepasbaar zijn. Op dit moment zijn we dus nog aan het bekijken hoe SMR's een goede aanvulling kunnen zijn op de twee nieuw te bouwen kerncentrales waar we al mee bezig zijn. Een studie van NRG van begin 2023 schat in dat we met de vergunningverlening en de conventionele technieken die nu beschikbaar zijn, zo'n zeven jaar nodig zouden hebben om in Nederland een SMR te ontwikkelen. Samen met een aantal provincies streef ik nu naar een programma-aanpak. Die wil ik aan het eind van het eerste kwartaal van volgend jaar klaar hebben. Die zal ik dan ook met de beide Kamers delen, zodat we als Rijk en provincies gezamenlijk kunnen werken aan dat programma omtrent die kleinschalige kerncentrales.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Afschrift analyse motie-Grinswis/Stoffer (36.274 / 36.410 XIII) (T03793)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Holterhues (ChristenUnie), toe dat de analyse in kader van de motie-Grinwis/Stoffer bijna afgerond is en dat een afschrift daarvan in het eerste kwartaal van 2024 aan de Kamer zal worden verstuurd.


Kerngegevens

Nummer T03793
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden drs. F.W.J. Holterhues (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen analyse
klimaat
synergie
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 3 - blz. XXX

De heer Holterhues (ChristenUnie):

(…)

“De fractie van de ChristenUnie staat niet alleen in het benadrukken van deze urgentie. Het is al eerder gezegd door mijn collega van Volt. Ook de Raad van State waarschuwt in zijn advies van 12 oktober jongstleden in dezen: "Het is op dit moment nog allerminst zeker dat de doelstellingen in de Nederlandse Klimaatwet worden gehaald. Om het klimaatdoel van 55% emissiereductie in 2030 te halen zouden alle beleidsvoornemens die het Planbureau voor de leefomgeving kon doorrekenen én volledig én tijdig moeten worden uitgevoerd én maximaal effect moeten hebben. (…) Het behalen van de klimaatdoelstellingen vraagt ook om heldere politieke keuzes. Als die keuzes uitblijven, heeft dat immers grote gevolgen voor het te voeren beleid, voor de vertaling van beleid naar wetgeving en voor tijdige uitvoering - en daarmee op het behalen van de doelstellingen."

De fractie van de ChristenUnie sluit zich aan bij deze oproep. We zijn het bovendien aan toekomstige generaties verplicht om de aarde die we in bruikleen hebben gekregen als goede rentmeesters te onderhouden en door te geven aan de generaties die komen. Als een struisvogel de kop in het zand steken, klimaatverandering gewoonweg ontkennen, maatregelen in dezen framen als "klimaathysterie" of alleen kiezen voor kortetermijnnoden, zadelt toekomstige generaties alleen maar op met heel veel ellende. Bovendien is dit een mondiaal probleem. Het is bekend dat rijke landen het meest vervuilend zijn, maar dat de rekening ligt bij de armere landen. Dit is mede de oorzaak van toenemende migratie. Degenen die o zo graag migratie naar Nederland willen beperken, zouden juist de mensen moeten zijn die zich inzetten voor het beperken van de opwarming van de aarde wereldwijd.

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Minister Jetten:

(…)

“Voorzitter. In het verlengde van wat ik net al richting de heer Holterhues zei, zeg ik het volgende. Er is ook de motie-Grinwis/Stoffer uit de Tweede Kamer, die mij vraagt mij om via een separatie Kamerbrief een overzicht te bieden van de samenhang en synergie tussen alle relevante ingezette sporen, programma's en financiële arrangementen op klimaatgebied, zodat de Kamer ook de controlerende taak en het budgetrecht beter kan uitoefenen. Ik kan u melden dat deze analyse bijna is afgerond en dat ik het eerste kwartaal van 2024 die analyse met de Kamer deel. En misschien is het ook handig als ik die meteen per afschrift aan deze Kamer stuur.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Afschrift brief motie-Kröger/Thijssen (openbare verlichting vervangen door ledverlichting) (36.274 / 36.410 XIII) (T03794)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe een afschrift van de brief van het kabinet betreffende de motie-Kröger/Thijssen aan de Eerste Kamer te sturen.


Kerngegevens

Nummer T03794
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden G. Prins (CDA)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen ledverlichting
motie-Kröger/Thijssen
subsidies
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 3 - blz. XXX

Mevrouw Prins (CDA):

(…)

“Een ander aandachtspunt is de netcongestie. In het antwoord op schriftelijke vragen heeft de minister reeds het Landelijk Actieprogramma Netwerkcongestie gemeld. Daarbij geeft de minister aan dat hij onorthodoxe maatregelen wil inzetten. In dat kader kreeg ik onlangs een voorstel onder ogen om alle verlichting in de openbare ruimte, denk aan lantarenpalen en publieke ruimtes, over te zetten naar ledverlichting. Dit zou een emissieverlaging van 2,9 Mton realiseren en biedt weer extra ruimte op het netwerk. De enige barrière zou zijn dat er in sommige gevallen sprake is van desinvesteren, van versneld afschrijven. Dat speelt bij onze overheden.

Mijn vraag aan de minister is: kan in dergelijke gevallen ook geld uit het Klimaatfonds worden ingezet? Waarom wel? Of waarom niet? Is het een idee om het bedrijfsleven uit te dagen om met meer van dergelijke oplossingen te komen? Dat is goed voor het milieu en goed voor de groene ontwikkeling van ons bedrijfsleven. Graag een reactie van de minister. Overigens, hoe realistisch is het dan om de Nederlandse digitale strategie — we willen een belangrijk internetknooppunt zijn — te blijven handhaven? Wat heeft voorrang: de activiteiten ten faveure van de verlaging van CO2 of de digitale strategie? Hoewel we beseffen dat de beslissing hierover niet meer aan het demissionaire kabinet is, zouden wij graag een toezegging zien om een analyse in dezen te doen, als basis voor verdere besluitvorming.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Minister Jetten:

(…)

“Mevrouw Prins vroeg in het kader van netcongestie ook naar ledverlichting. Het is heel interessant wat er allemaal mogelijk is aan energiebesparing met ledverlichting. Daar kunnen we in Nederland ontzettend veel CO2-uitstoot mee besparen. Dat geldt niet alleen in gebouwen, maar zeker ook in de openbare ruimte. Ledverlichting verdient zich meestal terug in vijf jaar tijd en valt daarmee onder de verplichting van de energiebesparingswet. Omdat het onder die verplichting valt, kan ik er geen subsidie voor geven via het Klimaatfonds. Maar in generieke zin kunnen dit soort maatregelen natuurlijk wel in aanmerking komen voor subsidies. Ik ben nu bezig met de uitvoering van de motie-Kröger/Thijssen, waarin de regering wordt verzocht om ernaar te streven per 2025 alle openbare verlichting te vervangen door ledverlichting. De minister van BZK is momenteel aan het bekijken hoe die motie kan worden uitgevoerd. Ik kan me zomaar voorstellen dat we dan ook aanlopen tegen het punt van desinvesteringen waar mevrouw Prins specifiek naar vroeg. Ik zou willen voorstellen dat wij, wanneer het kabinet de motie-Kröger/Thijssen beantwoordt, die brief dan ook per afschrift aan uw Kamer toezenden, zodat mevrouw Prins meteen is geïnformeerd.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Bekijken implicaties verworpen wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit (36.274 / 36.410 XIII) (T03796)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat hij gaat kijken wat de implicaties zijn voor het verworpen wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit (36432). Met name de aanscherping van de CO2-minimumprijs hing samen met de hoogte van de maatwerksubsidies. De minister zal daar met de minister van EZK opnieuw naar kijken. Met de partijen die bezig zijn met waterstofopschaling moet worden besproken wat de verwerping betekent voor de investeringsbeslissingen de komende tijd.


Kerngegevens

Nummer T03796
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden mr. drs. W.J.M. Aerdts (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen elektriciteit
Industrie
waterstof
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Mevrouw Aerdts (D66):

(…)

“Ik heb nog maar één vraag aan de minister en dat wordt een uitdaging, want mijn computer is uitgevallen. Wat zijn de implicaties van het net weggestemd zijn van de Wet fiscale maatregelen elektriciteit en …? De precieze benaming heb ik nu dus even niet paraat. Zou de minister daar misschien op in kunnen gaan?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Minister Jetten:

(…)

“Voorzitter. Mevrouw Aerdts vroeg naar een reflectie op het zojuist verworpen wetsvoorstel en vroeg wat daarvan de impact is. Dat wetsvoorstel beoogde per 2025 een aantal zaken. Ten eerste afbouw van een aantal vrijstellingen in de energiebelastingen. Ten tweede het per 2028 afschaffen van een vrijstelling in de kolenbelasting waar Tata gebruik van maakt. Ten derde een herijking van de minimum-CO2-prijs in de industrie. Ten vierde een nieuw element, namelijk een vervangende vrijstelling in de EB voor elektriciteit bij elektrolyse. Dat wetsvoorstel is nu verworpen. Dat betekent dat we op korte termijn geen CO2-reductie kunnen verwachten door deze maatregelen. Dat zal komend voorjaar opnieuw moeten worden gewogen. Een aantal fossiele subsidies die we hiermee wilden afbouwen, blijven langer in stand. Hierbij is vooral heel relevant dat we hiermee vanaf 2025 een budgettaire derving hebben van cumulatief 1,2 miljard tussen 2025 en 2030. Het is aan de formatietafel of een volgend kabinet om dit op te lossen. Met name de aanscherping van de CO2-minimumprijs hing samen met de hoogte van de maatwerksubsidies. Ik zal daar met de minister van EZK opnieuw naar kijken. Wat mij voor de opschaling van waterstof wel serieuze zorgen baart, is dat nu de vervangende vrijstelling voor elektrolyse bij waterstofproductie ook niet is aangenomen, wat de businesscase voor elektrolyseprojecten in Nederland zeer negatief beïnvloedt. Ik zal met de partijen die bezig zijn met waterstofopschaling moeten bespreken wat dit betekent voor hun investeringsbeslissingen de komende tijd.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Brief verwerking adviezen Raad van State en Algemene Rekenkamer (36.274 / 36.410 XIII) (T03797)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Perin-Gopie (Volt), toe een brief te sturen over hoe de adviezen van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer zijn verwerkt. Deze brief ontvangt de Kamer uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024.


Kerngegevens

Nummer T03797
Status voldaan
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden G.K. Perin-Gopie MSc (Volt)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Algemene Rekenkamer
klimaatuitgaven
Raad van State
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

(…)

“Mijn fractie was verheugd te horen dat de minister het advies van de Raad van State om een methodiek te ontwikkelen voor het definiëren en classificeren van alle klimaatuitgaven en klimaatlasten ter harte heeft genomen. De uitleg van de minister ging mij echter wat te snel, dus ik wil hem vragen of hij ons per brief kan informeren over wat hij met dat advies heeft gedaan.”

Minister Jetten:

(…)

“Mevrouw Perin-Gopie vroeg of ik per brief kan informeren hoe we die adviezen van de Raad van State en de Algemene Rekenkamer hebben verwerkt. Dat zeg ik toe. U krijgt die brief uiterlijk in het eerste kwartaal van 2024.”


Brondocumenten


Historie







Toezegging Het bouwstenenrapport komt in Q1 en kijkt ook naar luchtkwaliteit en volksgezondheid (36.418) (T03813)

De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe dat het bouwstenenrapport in Q1 komt en dat daarbij ook gekeken wordt naar luchtkwaliteit en volksgezondheid.


Kerngegevens

Nummer T03813
Status voldaan
Datum toezegging 12 december 2023
Deadline 1 april 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden prof. dr. I.J. Visseren-Hamakers (PvdD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen bouwstenen
bouwstenen belastingstelsel
klimaat
luchtkwaliteit
volksgezondheid
Kamerstukken Belastingplan 2024 (36.418)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 12, item 12 - blz. 10

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

“Ik heb nog een vraag over die andere vervuilende subsidies. Als ik kijk naar duurzaamheidsbeleid in brede zin, is het heel erg belangrijk om integraal beleid te ontwikkelen: niet alleen klimaat, maar ook biodiversiteit en beleid ten aanzien van vervuiling. Vandaar dat wij de vraag hebben gesteld om niet alleen naar klimaataspecten van duurzaamheidsbeleid te kijken, maar ook naar andere aspecten. We willen dus eigenlijk de manier waarop we discussie voeren over klimaatbeleid en energiebeleid, waarbij zo'n lijst wordt gemaakt van fossiele subsidies, copy-pasten naar de andere duurzaamheidsthema's, omdat het goed werkt. Je kijkt eerst wat de problemen zijn, welke verkeerde ondersteuningen de overheid eigenlijk geeft aan maatschappelijke organisaties of het bedrijfsleven, dus welke niet-duurzame prikkels de overheid geeft. Op basis daarvan kunnen we dan die prikkels gaan veranderen. Het is dus jammer dat zo'n overzicht niet voorzien is. Ik zou de minister, of eigenlijk ook het kabinet — want het zit niet alleen in uw portefeuille, maar ook in de portefeuille van de andere minister en van anderen — willen vragen om het te heroverwegen en toch te bekijken of zo'n inventarisatie mogelijk is.”

Minister Jetten:

“Ik denk dat het verstandig is om even af te wachten wat dat bouwstenenrapport in het eerst kwartaal gaat opleveren. Wellicht worden we wel verrast door de onafhankelijke ambtelijke werkgroep, omdat ze het al veel breder bezien. Het gaat ook om sectoren die bijvoorbeeld onder de verantwoordelijkheid van IenW vallen, als ik het goed heb. Het wordt al vrij breed ingestoken. Tegelijkertijd zeg ik ook eerlijk dat dit belastingplan heel veel verwerking van beleid bevat dat al in de missionaire periode is vastgesteld. Ik voel me in die zin ook wel enigszins beperkt om als demissionair minister nog heel veel nieuwe voorstellen te doen. Maar laten we kijken wat we op basis van de inventarisatie in Q1 kunnen schetsen als opties voor een nieuw kabinet.”

De voorzitter:

“Tot slot.”

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

“Ik kijk uit naar die scenariostudie. In mijn beleving is dat een scenariostudie over klimaatbeleid en niet over biodiversiteit of ander beleid. Dus ik zou dat willen verbreden.”

Minister Jetten:

“Ik ben blij met mijn hulplijn. Sorry dat ik af en toe spiek, maar ik kom echt rechtstreeks van de klimaattop. Het bouwstenenrapport komt in Q1 en kijkt ook naar luchtkwaliteit en volksgezondheid. Dus het is al breder ingestoken dan eerdere analyses. Ik hoop dat we daarmee ook deels aan uw informatiebehoefte tegemoet gaan komen. Ik ben het zeer eens met wat u in het eerste deel van uw interrupties zei, namelijk: het klimaatbeleid in Nederland zou veel meer moeten worden gekoppeld aan circulariteit, biodiversiteit en volksgezondheid, omdat we dan ook tot betere keuzes komen.”


Brondocumenten


Historie