De minister van Veiligheid & Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Swagerman, toe om tegen de Raad voor de Rechtspraak te zeggen dat hij in de Eerste Kamer en elders vragen heeft gehoord over de kwaliteit van de vonnissen en dat hij vooral aandacht zal vragen voor de motivering.
Nummer | T01697 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 maart 2013 |
Deadline | 1 juli 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Veiligheid en Justitie |
Kamerleden | Mr. B.J. Swagerman (VVD) |
Commissie | commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | motivering Raad voor de rechtspraak vonnissen |
Kamerstukken | Wet herziening ten nadele (32.044) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 8
De heer Swagerman (VVD): Overigens wijst mijn fractie nog op die andere, ook in het wetsvoorstel vervatte, toetsingsgrond van artikel 482a, eerste lid, onder a. Er moet sprake zijn van een gegeven dat, als de rechter daarmee bekend zou zijn geweest, tot het ernstige vermoeden zou leiden dat de zaak zou zijn geëindigd in een veroordeling. Ziet mijn fractie het goed, dan is de motivering van een vrijspraak door de rechter dus heel wezenlijk. Nu weten we uit de praktijk dat het hier zeer aan schort. Is de minister met mijn fractie van oordeel dat het aanbeveling verdient om de motivering van vrijspraken door de rechter naar een hoger plan te tillen? Is de minister bereid om hierover met de Raad voor de rechtspraak afspraken te maken? Een goede motivering is niet alleen in het kader van dit wetsvoorstel waardevol. Ook meer in het algemeen kan ze bijdragen aan een beter begrip bij procesdeelnemers, niet in de laatste plaats de slachtoffers.
Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 23
Minister Opstelten: Voorts wees de heer Swagerman erop dat er volgens het wetsvoorstel sprake moet zijn van een ernstig vermoeden en dat als de rechter met het gegeven bekend zou zijn geweest, de zaak zou zijn geëindigd in een veroordeling. Hij meent dat voor de toepassing van dit criterium de motivering van een vrijspraak door de rechter wezenlijk is. Hij vroeg of het aanbeveling verdient om de motivering van vrijspraak door de rechter naar een hoger plan te tillen en of ik bereid ben daarover afspraken te maken met de Raad voor de Rechtspraak. Ik wil daarover het volgende zeggen. Of er sprake is van een novum, wordt niet alleen beoordeeld aan de hand van de motivering van de vrijspraak. Ook de inhoud van het dossier is van belang. Een uitgebreidere motivering van de vrijspraak is sinds 2005 wettelijk vereist als de procesdeelnemers over het bewijs een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt hebben ingenomen. Het Openbaar Ministerie zal doorgaans op de zitting onderbouwd de reden aangeven waarom het meent dat de rechter tot een bewezen verklaring van het feit zal kunnen komen. De rechter moet dan bij vrijspraak de reden aangeven waarom hij dat standpunt niet heeft gevolgd. In de praktijk wordt vrijspraak in zaken waarin het bewijs precair is, vaker uitgebreid gemotiveerd. Ik wil ook markeren dat het mij als minister niet past om afspraken te maken over uitgebreidere motiveringen van vrijspraken. Ik zit in de scheiding der machten; dat is aan de zittende magistratuur zelf. Ik hoop dat ik de heer Swagerman daarmee heb overtuigd.
Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 31
De heer Swagerman (VVD): Dan kom ik bij het antwoord van de minister op ons verzoek om nadere actie te ondernemen met betrekking tot de bevordering van de motivering van vrijspraken. Ik snap het standpunt van de minister, indachtig de trias politica. Niettemin wil ik nogmaals benadrukken – ik weet uit ervaring dat de minister regelmatig gesprekken voert met de Raad voor de Rechtspraak – dat er niet altijd een aanleiding hoeft te zijn om te zeggen: die rechter is onafhankelijk en doet zijn werk. Je zou ze met een milde benadering ook kunnen bewegen om aan die motivering toch nog wat extra impuls te geven. Ik wijs erop dat de minister gelijk heeft als hij zegt dat er al meer motivering vereist is op grond van de wettelijke grondslagen. Ik kan mij echter ook nog herinneren dat de hoven zijn begonnen met het project PROMIS over de straftoemeting. Dat hebben zij geheel zelfstandig gedaan, zonder wettelijke grondslag, juist om het oordeel in de richting van vrijgesprokenen, verdachten, slachtoffers, media en het algemene publiek meer te motiveren. Ik nodig de minister uit om die stap te maken en daarover nog eens het debat aan te gaan.
Handelingen I 2012-2013, nr. 22 - blz. 35
Minister Opstelten: Over de motivering wil ik het volgende zeggen. Ik ben bereid, en ik kan het me ook permitteren, om tegen de Raad voor de Rechtspraak te zeggen dat ik in dit huis en elders vragen heb gehoord over de kwaliteit van de vonnissen. Ik zeg dat in zijn algemeenheid tegen de Raad voor de Rechtspraak en niet naar aanleiding van dit debat en ook niet naar aanleiding van deze concrete situatie. Ik heb zo nu en dan contact met de Raad voor de Rechtspraak, waarbij het overigens meer over geld gaat dan over andere zaken. Ik zal dus vooral aandacht vragen voor de motivering. In die zin kan ik mij daarin vinden en kan ik dat ook toezeggen.
Brondocumenten
-
behandeling Handelingen EK 2012/2013, nr. 22, item 5, blz. 5-37
-
13 mei 2014
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
29 april 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 maart 2013
toezegging gedaan