De minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van de Leden Reuten (SP), Backer (D66) en Ester (CU), toe bereid te zijn met DNB het gesprek te voeren over aanpassing van het garantieplafond als het risico zich in positieve of negatieve zin zou ontwikkelen.
Nummer | T01667 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 maart 2013 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) Dr. P. Ester (ChristenUnie) dr. G.A.T.M. Reuten (SP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | De Nederlandsche Bank jaarverslagen overheidsfinanciën risico's |
Kamerstukken | Incidentele suppletoire begroting winstafdracht De Nederlandsche Bank (DNB) 2013 (33.548) |
Handelingen I 2012-2013, nr. 8 – blz. 75
Minister Dijsselbloem:
[...]
De heer Ester heeft gevraagd of ik op macroniveau meer duiding kan geven aan de risico's. De garantiestelling kan immers ook onvoldoende blijven. Dat is op zichzelf genomen natuurlijk waar. Het roept ook de vraag op wie nu eigenlijk de risico's beheerst. Moet je niet de risico's daar neerleggen waar ze kunnen worden beïnvloed? In dit geval is die vraag niet eenduidig te beantwoorden. Het is eigenlijk nog het minste te beïnvloeden door de Nederlandsche Bank zelf. Het is te beïnvloeden door de ECB, die beslissingen kan nemen over het openstellen en afsluiten van programma's. Het risico is natuurlijk te beïnvloeden door effectief optreden van Europese politici in het kader van de eurocrisis. Een deel van de risico's wordt door hen bestreden. Daarmee kun je niet zeggen dat de Nederlandsche Bank de risico's die aan dit soort programma's zitten, zelf het meest effectief kan bestrijden. Het stelsel van centrale banken, met name de ECB, kan dit wel en de Europese politiek kan dit ook, met name de ministers van Financiën in de eurogroep; daar kunnen de risico's worden bestreden. Daarom is er ook veel voor te zeggen om de risico's niet bij DNB te laten liggen.
De heer Ester heeft ook gevraagd naar de afbouwstappen van de garantie. Daarover heb ik zojuist gesproken. Het is een maximumplafond voor vijf jaar. Wij kunnen het tussentijds overwegen. Dat kan ook als het omhoog zou moeten. Dan zou de Nederlandsche Bank daarom kunnen vragen. Als het mogelijk is om het te verlagen, kunnen wij het gesprek met de Nederlandsche Bank voeren, maar in principe is het een afspraak voor vijf jaar en is het een plafond.
Handelingen I 2012-2013, nr. 8 – blz. 80-81
Minister Dijsselbloem:
Het jaarlijks terugbrengen van de garantie zou betekenen dat wij weer jaarlijks met de bank moeten gaan praten hoe wij ermee omgaan. Ik wil daar juist aan ontsnappen. Ik wil graag voor de komende vijf jaar – deze programma's hebben gemiddeld genomen een looptijd van vijf jaar – dit garantieplafond als maximum handhaven. Over vijf jaar kunnen wij dan zien hoe het ermee staat, of de eurocrisis achter de rug is, of alle schulden zijn afbetaald, en dan kunnen wij er een punt achter zetten. Het zou kunnen zijn dat de situatie zich heel gunstig ontwikkelt en dat dit maximum eigenlijk veel te ruim is. De heer Reuten zegt dat hij het dan graag wil verlagen. Tegelijkertijd kan ik niet met zekerheid zeggen dat als ik in de aanloop naar de Miljoenennota met de Nederlandsche Bank ga praten om een lager bedrag op te nemen, er niet ook tegenslagen zullen zijn en dat programma's toch weer worden verruimd om landen te helpen. Als zich dit voordoet, knelt onmiddellijk mijn plafond omdat ik het dan inmiddels heb verlaagd, zoals de heer Reuten heeft bepleit. Het voordeel van een iets ruimer plafond is dat het flexibiliteit biedt. Het is alleen maar een maximum dat wij kunnen gebruiken als het nodig is. Ik pleit daarin eigenlijk voor flexibiliteit. Anders moet ik vaker – net als nu – met incidentele suppletoire begrotingen naar deze Kamer terugkomen.
De heer Backer (D66):
Het vaker komen met suppletoire begrotingen moedig ik niet aan. Ik wil een suggestie doen die misschien kan helpen en die tegemoetkomt aan de gedachte die collega Reuten heeft geuit. Het is niet ongebruikelijk om in het garantie-instrument – de minister heeft mij schriftelijk bevestigd dat er garantie-instrumenten zullen zijn – te vermelden dat door de garantiegever al naar gelang de ontwikkeling van het risico, het plafond naar beneden gebracht kan worden. Ik zeg met nadruk kán worden en niet hoeft te worden. In de jaarrekening en in de begroting kan dit vermeld worden en dan is het met de mogelijkheid van de garantie keurig rond.
Minister Dijsselbloem:
Wij hebben nu, ik zal het maar huiselijk zeggen, in de overeenkomst die wij met de bank hebben opgesteld, niet de mogelijkheid opgenomen de garantie tussentijds te verhogen of te verlagen. Ik kan mij niet voorstellen dat de Nederlandsche Bank er bezwaren tegen heeft dat wij het plafond zouden kunnen aanpassen als het risico zich in positieve of negatieve zin zou ontwikkelen. Ik ben daar op zichzelf niet tegen en ik ben bereid daarover het gesprek met de Nederlandsche Bank te voeren. Wij kunnen daar dan ook praktische afspraken over maken. Wat ik niet zou willen toezeggen, is dat wij, op basis van wat de Nederlandsche Bank in de aanloop naar de Miljoenennota aan mij meldt over de ontwikkeling van het risico, iedere keer het plafond omlaag moeten brengen. Want dan ben ik de flexibiliteit kwijt en vrees ik dat ik in de loop van het jaar weer moet terugkomen met suppletoire begrotingen omdat het plafond te knellend is. Daarom pleit ik ervoor in principe 5,7% ruimte te houden. Als het zich versnelt en heel behoorlijk verlaagt, zal ik de opening naar de Nederlandsche Bank maken en het gesprek gaan voeren over verlaging van het plafond. Mijn hoofdpunt is en blijft het behoud van de flexibiliteit. Als wij elkaar zo kunnen begrijpen, kan ik het gesprek met DNB langs die lijn voeren.
De heer Reuten (SP):
De minister stelt mij gerust, maar maakt mij ook ongerust. Hij stelt mij gerust als hij zegt dat het maximum van de garantie vijf jaar is en dat hij over vijf jaar eventueel bij de Kamer terugkomt. Heb ik dat goed begrepen?
Minister Dijsselbloem:
Ik kom natuurlijk jaarlijks bij u terug, want het staat in de Miljoenennota. U kunt het dan uit die nota fietsen.
De heer Reuten (SP):
Dat kunnen ze aan de overkant.
Minister Dijsselbloem:
U kunt in ieder geval zeggen dat u het anders wilt. U hebt niet het recht van amendement, maar in een debat kan dit allemaal worden besproken.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming Handelingen EK 2012/2013, nr. 20, item 8, blz. 72-82
-
6 maart 2018
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
22 februari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 maart 2013
toezegging gedaan