T02626

Toezegging Agenda voor democratische vernieuwing (34.854)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Bikker (ChristenUnie), toe om mede aan de hand van het rapport van de staatscommissie parlementair stelsel een agenda voor democratische vernieuwing te ontwikkelen. Zij zal voortvarendheid betrachten bij het opstellen van de kabinetsreactie op het rapport en daarbij op een of andere manier het publiek betrekken. Tevens zal ze speciaal aandacht besteden aan praktisch geschoolde kiezers.


Kerngegevens

Nummer T02626
Status voldaan
Datum toezegging 3 juli 2018
Deadline 1 juli 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
prof. mr. J.W.M. Engels (D66)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen democratische vernieuwing
referendum
staatscommissies
Kamerstukken Intrekking van de Wet raadgevend referendum (34.854)


Uit de stukken

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 16

De heer Engels (D66): Mijn fractie vindt het voorbarig en ook te simpel om nu al vast te stellen dat er in de Tweede Kamer onvoldoende politiek draagvlak zou bestaan voor substantiële vormen van democratische vernieuwing. Wij betwijfelen ook of er voorshands geen uitzicht zou zijn op uiteindelijk een gekwalificeerde meerderheid voor de invoering van een bindend correctief referendum. Het moet toch mogelijk zijn — de heer Schalk vroeg daarnaar — om daarover een juridisch sluitend en inhoudelijk aanvaardbaar wetsvoorstel te ontwikkelen. Het is, met andere woorden, moeilijk te begrijpen dat de regering zich hierbij zo gemakkelijk neerlegt en geen eigen verantwoordelijkheid en urgentie voelt om dit intrekkingsvoorstel gepaard te laten gaan met een perspectief op betere vormen van democratische vernieuwing dan het raadgevend referendum, zoals de regering dat beoordeelt, waaronder bijvoorbeeld een bindend correctief referendum. Dat is de reden dat ik de regering met nadruk vraag om een initiatief te ontplooien om te komen tot een agenda voor democratische vernieuwing. Ik geef de minister mee dat mijn fractie het niet overtuigend zal vinden als de regering alleen maar blijft verwijzen naar het rapport van de staatscommissie en de te vervaardigen kabinetsreactie daarop. De tussenrapportage van de staatscommissie biedt een uitgelezen mogelijkheid om op dit punt reeds nu een zeker perspectief te bieden. Mijn fractie heeft daar uitdrukkelijk behoefte aan. Ik vraag de minister daarop te reageren.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 26-27

Minister Ollongren: Nee, het is een kwestie van zekerheid daarover geven aan de kiezer via de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Het is goed om te constateren dat als die duidelijkheid er komt, dat vervolgens de ruimte gaat bieden voor een blik op de toekomst. Dat gaat ruimte bieden om hard aan de slag te gaan — ik heb de oproep van mevrouw Bikker, de heer Engels en anderen goed gehoord — met mogelijke verbeteringen van de parlementaire democratie, van onze democratische rechtsstaat. Ik denk dat die altijd onderhoud behoeft en dat die permanente aandacht van ons en zeker ook van mij verdient. Daarom spreken de suggesties voor een agenda voor democratische vernieuwing mij aan. Volgens mij is dat zonet gevraagd. Dat kan je natuurlijk niet los zien van het rapport van de staatscommissie dat eind van dit jaar wordt verwacht.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 28-29

De heer Engels (D66): We zijn via de timing en staatscommissie nu bij de agenda voor de democratie gekomen. Dat doet mij deugd. Ik heb van de minister gehoord dat ze daar verder aan wil werken. Het rapport van de staatscommissie dat daarbij van belang is, kan op een warme ontvangst rekenen. Ze zegt dat ze daarmee aan de slag zou willen. Ik heb gevraagd om een perspectief. Ik vraag niet om commentaar te geven op allerlei voorstellen die nu voorliggen. Die hebben ook alleen maar betrekking op de landelijke democratie en het parlementaire stelsel. Alle andere, indrukwekkende werkzaamheden van het ministerie op lokaal niveau en elders zijn natuurlijk prachtig, maar staan hier naar mijn idee een beetje buiten. Ik herken de ambitie van de minister en die geloof ik ook, maar ik heb uit de memorie van toelichting en uit het regeerakkoord de indruk gekregen dat bij de start van het kabinet de ambities voor de democratische agenda bijna nul waren. Er moet dus wel een aanknopingspunt voor de minister zijn om te kunnen zeggen dat zij met de staatscommissie aan de slag wil, dat het rapport een warme ontvangst krijgt en dat het niet in een la verdwijnt zoals andere rapporten. Die ken ik. Ik heb wel behoefte aan een nadere duiding. Denkt de minister dat zij voldoende ruimte heeft binnen het kabinet, gelet op de start die wat minder ambitieus was, om daar echt een slag in te kunnen maken? Ik bedoel dan een slag in de zin van perspectief op nieuwe ontwikkelingen op dit terrein.

Minister Ollongren: Ik denk dat het belangrijk is om daarbij in herinnering te roepen hoe deze staatscommissie is ontstaan. Een motie, in deze Kamer aangenomen, is de start geweest van het nadenken over de toekomst van onze parlementaire democratie. Dat geeft eigenlijk wel veel vertrouwen. Dat is dus niet een wens geweest van een kabinet, of van iemand die daar eens wat langer over had nagedacht. Nee: dat is een politiek tot uitdrukking gebrachte wens in deze Kamer, middels een motie die geleid heeft tot de staatscommissie. Dat staat nog even los van het aantreden van dit kabinet. Bij het aantreden van dit kabinet was ons natuurlijk bekend dat de commissie-Remkes aan het werk was en redelijk vroeg in deze kabinetsperiode met een rapport zou komen, waarvan we op dat moment nog niet precies wisten wat daar in zou kunnen komen te staan. Dus ja: ik zie dat perspectief. Ja: dat is ook voor een deel opgehangen aan de commissie-Remkes. Ik kan de heer Engels toezeggen dat ik er alles aan zal doen en binnen het ministerie voorbereidingen zal treffen om ervoor te zorgen dat op het moment dat het rapport er is we dat zullen voorzien van een kabinetsreactie.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 40

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Onze zorg is met name gericht op het punt dat laagopgeleide kiezers echt een afstand tot de politiek ervaren. Daarom doe ik de deur nog niet helemaal dicht voor een eventueel bindend correctief referendum. Ik zou net ietsje meer van de minister willen over hoe zij dat ziet, ook in de omgang met het advies van de staatscommissie. Ik wil daarbij benadrukken dat het er vooral op aankomt om goed te analyseren hoe die kloof er komt en wat die kloof in stand houdt. Daarbij moet gezegd worden dat het springen naar het instrument van een correctief referendum niet per se de oplossing is. Dat weet ik eigenlijk wel zeker. Het is geen wondermiddel om laagopgeleide kiezers in veel betere mate erbij te betrekken. Ik hoop dat de minister, die al enthousiast reageerde, de toezegging wil doen dat ze de analyse in deze ambtstermijn gaat oppakken. Hopelijk komt die van de staatscommissie, maar anders op een andere manier. Op dat punt moet het vertrouwen gewonnen worden, ook in de komende jaren.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 47

De heer Engels (D66): Voorzitter. Het laatste punt is de ambities die we hebben in de democratische agenda in het algemeen en met name het element van het bindend correctief referendum. Dat is ingegeven door het gevoel dat we hebben dat het kabinet heel weinig ambities toont op dat punt. We hebben niet veel meer gemerkt dan: we gaan iets niet doen. Ik heb ook gezegd dat dat mijn fractie dwarszit. Dat is ook de reden dat ik heb gezegd: wij vinden dat eigenlijk een te passieve houding. Daarom heb ik de minister gezegd: mede gelet op de instelling van de staatscommissie, die inderdaad voor dit kabinet heeft plaatsgevonden, zou het mooi zijn als het kabinet hier wat actiever in wordt en meer ambitie ontwikkelt. Ik begrijp best dat de minister moet opereren binnen smalle marges. Ze gaat er ook niet alleen over. Er is ook een kabinet. In die zin vond ik het al positief dat de minister zei: ik zal het rapport van de staatscommissie als leidend beschouwen voor het opstellen van een democratische agenda en met warmte ontvangen — haar precieze woorden weet ik niet meer — en ik zal daar met volle inzet een inzet op plegen.

Dat is op zichzelf plezierig omdat ik niet gevraagd heb om nu heel concreet aan te geven welke voorstellen van de staatscommissie zij wel of niet zou willen, maar heb aangegeven dat wij graag een perspectief willen hebben in de zin van: blijft het hierbij deze hele kabinetsperiode als het gaat om ambities voor democratische vernieuwing of mogen wij nog wat van het kabinet verwachten? Wij willen dus ook iets van het kabinet verwachten. Daarover heeft de minister de toezeggingen in de richting van mijn fractie gedaan dat zij aan de slag gaat met een agenda voor democratische vernieuwing. Daar kijken wij uiteraard naar uit, want dat is een perspectief dat wij op zich wel willen omarmen. Vervolgens heeft zij gezegd: ik zal met volle inzet het eindrapport van de staatscommissie gaan bestuderen en daar een serieuze reactie op geven.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 50

Minister Ollongren: Mevrouw Bikker van de ChristenUnie zegt: we moeten altijd nadenken over verbetering. Ik hoor dat nadrukkelijk. Dat ben ik helemaal met haar eens. Ook zij vroeg aandacht voor de praktisch geschoolden. Zij vroeg mij ook om nog eens iets meer te zeggen over hoe ik met de staatscommissie wil omgaan. Als mevrouw Bikker het goedvindt, betrek ik die vraag nog bij de vraag van de heer Engels, want die heeft daar ook een vraag over gesteld. Ik kom daar zo dus op terug. Zij heeft een toezegging gevraagd, en die gaat zij zo krijgen. Laat ik dan ook zeggen dat ik haar slot heel mooi vond: ambitie is goed; daden zijn beter. Het klinkt wat Rotterdams voor een Amsterdammer, maar ik ben het wel met haar eens.

(...)

Handelingen I 2017-2018, nr. 36, item 8 - blz. 51-52

Minister Ollongren: De heer Engels roept mij op om vanuit het kabinet te zorgen voor meer ambitie op dit punt. Ik denk dat die twee dingen goed bij elkaar samenkomen. Ik heb al gezegd dat ik bezig ben met een deel van die agenda. Het gaat dan vooral om de lokale democratie en wat we daar kunnen doen, wat we daar kunnen verbeteren. Maar dit gaat juist over de parlementaire democratie. Het gaat over ons nationaal instrumentarium op dat punt. Wat dat betreft wil het toeval, zou ik bijna zeggen, dat deze Kamer via een motie die staatscommissie tot stand heeft gebracht. Het rapport van die staatscommissie zal mij in staat stellen om de ambitie die de heer Engels verlangt, te gaan tonen. Ik zie daar dus zeer naar uit. Ik ben daar echt gepassioneerd over en ik wil dat heel graag doen. Ik vind het dan wel de goede volgorde om de staatscommissie af te wachten, maar ik zeg de heer Engels en ook mevrouw Bikker toe dat ik dat met vaart ga doen. Ik heb in eerste termijn al geschetst dat ik graag op het departement al in gang zet wat in gang gezet moet worden, zodat we met gezwinde spoed de reactie kunnen afleveren. De heer Engels had het over "innovatief" en "doe het nou niet te klassiek en te stroperig en te traag". Dat spreekt me allemaal heel erg aan, dus dat mag hij van mij verwachten. En mevrouw Bikker ook, want ik meen dat zij daarover dezelfde vraag had gesteld.

De heer Engels (D66): Dank daarvoor. Ik heb nog een element genoemd in de wat snelle afronding die ik moest plegen. Ik vroeg of bij het opstellen van de kabinetsreactie op een of andere manier binnen de innovatieve ambitie een extern, publiek element kan worden ingebouwd. Daarmee kan het kabinet laten zien dat het niet alleen maar voorstellen doet om iets níét te doen. Door de samenleving actief op de een of andere manier ook bij deze discussie te betrekken, laat het kabinet zien dat het daar serieus werk van wil maken. Dat vind ik wel een belangrijk punt.

Minister Ollongren: Ja, ik kan me dat voorstellen. We kunnen constateren dat de commissie-Remkes dat eigenlijk ook al doet. Dat is in ieder geval een mooie opmaat daarnaartoe. Maar ik heb de oproep van de heer Engels heel goed gehoord. Als ik zeg dat ik het snel wil doen en graag op een nieuwe manier, dan zie ik heel veel mogelijkheden om de suggestie van de heer Engels daarin tot uitdrukking te brengen. Ik zie dat eigenlijk als een ondersteuning van de manier waarop ik dit zou willen doen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dank voor de toezegging van de minister. Ik heb wel benadrukt dat ik met name de kloof tot de praktisch geschoolde kiezer heel belangrijk vind in de ambities van de minister. Ik hoop dat zij dat ook betrekt bij deze toezegging.

Minister Ollongren: Dat klopt inderdaad. Mevrouw Bikker had dat specifiek gevraagd. Zij had niet alleen in algemene zin gevraagd naar de omgang met de staatscommissie, maar zij noemde heel breed ook die groepen kiezers die op meer afstand lijken te staan. Dat vind ik een belangrijk aandachtspunt, dus ik zeg haar dat graag toe.


Brondocumenten


Historie