De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat zij de milieueffectrapportage zal agenderen in het bestuurlijk overleg Leefomgeving, het bestuurlijk overleg Mobiliteit en het bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport. Daarnaast zegt de staatssecretaris de Kamer toe dat het onderwerp milieueffectrapportage structureel bij het Bestuurlijk Omgevingsberaad zal worden geagendeerd.
Nummer | T03577 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 april 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) |
Soort activiteit | Mondeling overleg |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Bestuurlijk Omgevingsberaad bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport milieueffectrapportage |
Kamerstukken | Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287) Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu (29.383) |
Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 3-4
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
“Dank, voorzitter. Fijn dat de staatssecretaris bij ons kan zijn vandaag. We hebben een vrij lange correspondentie over de milieueffectrapportages achter de rug. Die is twee bewindslieden geleden al begonnen. De aanleiding was een rapport over de kwaliteit van de milieueffectrapportages naar aanleiding van een toezegging aan deze Kamer. Toen is er een gedachtewisseling geweest over wat er kan gebeuren om dat te verbeteren. Uiteindelijk hebben we hier met staatssecretaris Visser een aantal dingen over afgesproken. Wij vonden dat de kwaliteit tekortschoot. Dat willen we met z'n allen verbeteren, was in dat gesprek de conclusie. Daarvoor zouden we het blijven monitoren. Dat gebeurt ook. Er ligt een volgende rapportage die laat zien dat de kwaliteit nog wat achteruit is gegaan ten opzichte van de eerdere rapportage. Nu heeft 90% ernstige gebreken. We zouden er ambtelijk voor zorgen dat de kennis bij decentrale overheden vergroot werd. En er zou een bestuurlijk overleg ingezet worden om ook onder bestuurders het belang van de milieueffectrapportage op het netvlies te krijgen, omdat het een prachtig instrument is om rechtszaken en vertraging in de planvorming te voorkomen.
Na een tijdje hebben we gevraagd hoe het daarmee stond. Toen bleek dat met name dat interbestuurlijktoezichtgedeelte niet goed uit de verf komt. Dat zou op het eerstvolgende BO MIRT besproken worden. Dat is tot mijn leedwezen niet gebeurd. Het heeft ook nog even geduurd voordat het ons helder was dat dat niet was gebeurd. Dat is heel jammer. Dus de vraag aan de staatssecretaris is heel concreet. Wij vinden dit een belangrijk instrument in deze Kamer. Ook rondom de Omgevingswet, omgevingsvisies en omgevingsplannen hebben we daar nog veel aandacht voor gevraagd. Kan de staatssecretaris het interbestuurlijk toezicht op en rond de milieueffectrapportages alsnog bestuurlijk vorm en inhoud geven? En kan de staatssecretaris het kennisprogramma nog wat zwaarder aanzetten, zodat niet 90% van de volgende rapportages ernstige gebreken heeft, maar het liefst slechts een klein percentage?
Dat als introductie, voorzitter.”
Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 5-6
Staatssecretaris Heijnen:
(…)
“Dan kom ik nu op de specifieke toezegging voor aandacht voor de milieueffectrapportage in bestuurlijk overleg en in het concrete geval ook in het BO MIRT, waar u naar vroeg. Ik vind het heel vervelend dat u teleurgesteld bent over de uitvoering van de toezegging en dat mijn inzet daarbij ook niet goed is overgekomen. Ik heb vorig jaar, in mijn brief van 7 juni 2022, aangegeven dat ik de toegezegde rapportage over monitoring naar de Kamer zou sturen wanneer die gereed was. Daarbij heb ik ook aangegeven dat die rapportage de basis zou vormen voor de agendering van de milieueffectrapportage in bestuurlijke overleggen. Die monitoring was niet op tijd gereed om het te agenderen bij het eerstvolgende BO MIRT toentertijd. Dat heb ik inderdaad niet apart aan de Kamer gemeld. Maar zoals ook in de laatste brief is beschreven, heb ik het onderwerp wel op 29 maart ingebracht tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Ik heb ook het voornemen om de milieueffectrapportage in het bestuurlijk overleg Mobiliteit en het bestuurlijk overleg Leefomgeving te agenderen. Dat geldt ook voor het BO MIRT van 2023.”
Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 7-8
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
“Dank aan de staatssecretaris. Ik zit toch nog even te denken. De volgorde der dingen was dat de vorige staatssecretaris hier in de Kamer vertelde dat zij het eerstkomende BO MIRT ging gebruiken om te praten over de kwaliteit en de kwantiteit van de MER's, precies vanwege het punt van de heer Janssen, namelijk dat je praat over de cultuur en het belang van de MER en om ervoor te zorgen dat het op het netvlies van bestuurders komt te staan. Het moet echt een essentieel onderdeel worden van onze planvorming. Daar lag al een rapportage onder met 70% gebreken. Volgens mij was niet aan de orde dat er gewacht moest worden op een nieuwe rapportage. Ik ben zelf wel nieuwsgierig ... Door de personele wisselingen kan ik het me ook wel voorstellen, maar het gaat juist over het omhoog trekken van het belang. Dan is het heel ongelukkig dat het eerste bestuurlijk overleg daarvoor niet tot stand gekomen is.
Ik ben wel heel blij met de toezegging om het in het BO Leefomgeving, BO Mobiliteit en BO MIRT te agenderen. Ik hoor nog wel graag of het daar ook structureel onderdeel van wordt, want dat is eigenlijk wat nodig is om aan de voorkant dat belang goed te borgen. Ik ben dus benieuwd hoe het zo is gekomen dat het weggezakt was en of dit structureel geborgd gaat worden.”
Kamerstukken I 2022/23 nr. 34 287 / 29 383, X, p. 9
Staatssecretaris Heijnen:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst hoop ik mevrouw Kluit enigszins gerust te stellen: er wordt los van het BO MIRT op heel veel plekken aandacht gevraagd voor het belang van milieueffectrapportages. Dat doen we bijvoorbeeld via de koepels en ook bij het Bestuurlijk Omgevingsberaad.
(…)
Mevrouw Kluit vroeg in welk bestuurlijk overleg de milieueffectrapportage structureel aan bod komt. We gaan de milieueffectrapportage structureel bij het Bestuurlijk Omgevingsberaad agenderen. De agendering wordt ook gekoppeld aan de jaarlijkse monitorrapportage. De eerste keer heb ik het op 29 maart onder de aandacht gebracht.
Brondocumenten
-
19 maart 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van I&W over agendering milieueffectrapportage (mer) bij diverse bestuurlijke overleggen
Op 9 april 2024 voor kennisgeving aangenomen.
EK 34.287 / 29.383, AA
-
-
11 april 2023
toezegging gedaan