De Minister voor Wonen en Rijksdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Boxtel (D66), toe een nadere analyse van de financiële positie van de woningcorporaties naar de Kamer te sturen.
Nummer | T02075 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 10 maart 2015 |
Deadline | 1 juni 2016 |
Verantwoordelijke(n) | Minister voor Wonen en Rijksdienst |
Kamerleden | Mr. R.H.L.M. van Boxtel (D66) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | analyse financiële positie woningcorporaties |
Kamerstukken | Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (33.966) Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32.769) |
Handelingen I 2014-2015, nr. 23, item 3 - blz. 19
De heer Van Boxtel (D66): Ik kom op de reserves van de woningcorporaties. Het is begrijpelijk dat woningcorporaties een financiële buffer nodig hebben om ten tijde van nood niet te hoeven terugvallen op een waarborgfonds of overheidssteun. Het kan echter niet de bedoeling zijn dat de woningcorporaties een heel groot vermogen opbouwen terwijl dat geld eigenlijk geïnvesteerd zou moeten worden ten behoeve van hun kerntaak. Mijn fractie wil graag van de minister vernemen hoe het gesteld is met de financiële reserves van de corporaties. Zijn die nu toegenomen of geslonken ten gevolge van de verhuurderheffing? En wat betekent dit voor de huurders? Ik heb een maand geleden een bericht gezien —ik geloof in de ESB — dat de reserves van de corporaties enorm gestegen zijn. Het zou merkwaardig zijn als dat klopt. Misschien kan de minister dit bericht verifiëren, omdat wij hier nog geen anderhalf jaar geleden rondom de verhuurderheffing de dramatische vertoning hebben gehad alsof bijna alle corporaties in Nederland naar het rijk der verdoemden zouden worden verwezen.
(...)
Handelingen I 2014-2015, nr. 23, item 8 - blz. 14
Minister Blok: De heer Van Boxtel vroeg hoe de financiële positie van de corporaties zich heeft ontwikkeld en verwees naar cijfers die daarover recentelijk zijn gepubliceerd. Het Centraal Fonds heeft inderdaad in de cijfers over 2013 laten zien dat de solvabiliteit, het weerstandsvermogen van de corporatiesector als geheel, zich positief ontwikkelt; positiever dan bij de ramingen die ik aan deze Kamer heb laten zien toen we het debat over de verhuurdersheffing voerden. Toen was er de zorg dat de corporatiesector financieel in de problemen zou komen en geen ruimte meer zou hebben om te investeren. Ik heb naar aanleiding van deze cijfers gezegd dat die er naar mijn overtuiging toe leiden dat corporaties de ruimte hebben om, met name in de bestaande voorraad waar een grote isolatieslag te slaan is, toch weer wat steviger te investeren.
De heer Van Boxtel (D66): Ik zou die gegevens, door de minister geverifieerd, heel graag krijgen. Ik ben gewoon echt benieuwd naar de exacte omvang van de solvabiliteitsreserve. Ik weet dat een deel van dat geld vast zit. Er is echter ook een flexibel deel. Het zal dus echt interessant zijn om de komende jaren bij schaarse rijksbegrotingsmiddelen te bekijken of die bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de woningmarkt, met name in de sociale huur — terug naar de kerntaak — ook echt geleverd wordt. Dat geldt zowel voor nieuwbouw als voor onderhoud, ook onder de titel duurzaam onderhoud. Willen we dat een beetje kunnen volgen, dan is het echt van belang dat we die cijfers kennen. We zijn de Tweede Kamer niet, maar gelet op het feit dat wij hier zo'n zwaar debat over de verhuurdersheffing en de impact daarvan hebben gehad, denk ik dat het ook voor de Eerste Kamer buitengemeen belangrijk is om daar macro zicht op de hebben. Niet iedere corporatie zal evenveel solvabiliteit hebben; ik wil best nuanceren. Het beeld wijkt echter echt af van wat wij anderhalf jaar geleden dachten. Dat vind ik wel een beetje een gekke constatering.
Minister Blok: Ik deel met de heer Van Boxtel dat het in ieder geval positief is dat de cijfers zich beter ontwikkelen dan toen leek. De cijfers waarnaar ik verwijs zijn openbare cijfers van het Centraal Fonds. Ik ben graag bereid om een nadere analyse met de Eerste Kamer te delen over hoe die verschillen zijn opgebouwd. Er zit een component huurontwikkeling en een component rente in. Die zal ik graag met de Kamer delen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2014/2015, nr. 23, item 8
-
behandeling Verslag EK 2014/2015, nr. 23, item 3
-
13 september 2016
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
5 juli 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
20 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 mei 2016
nieuwe deadline: 1 juni 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 april 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor Wonen en Rijksdienst over (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ op 17 mei 2016
EK, B
-
-
22 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister voor W&R over de uitvoering van de toezeggingen T02075 en T01831
Op 22 december 2015 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
EK 32.769 / 33.819, J
-
-
8 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister voor Wonen en Rijksdienst over (deels) openstaande toezeggingen
voor kennisgeving aangenomen op 8 september 2015
EK, C
-
-
9 juni 2015
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
9 juni 2015
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ) -
10 maart 2015
toezegging gedaan