De Minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (CDA), toe om bij de eerder toegezegde evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur (T01031) het stellen van eisen aan nevenfuncties voor functionarissen van instellingen op het gebied van rechtspleging en het gebruikmaken van expertise van Nederlandse inspecties te betrekken.
Nummer | T01223 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 6 juli 2010 |
Deadline | 1 januari 2019 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Veiligheid en Justitie (Hoofdverantwoordelijke) Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA) |
Commissie | commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | Nederlandse expertise nevenfuncties staatkundige vernieuwing |
Kamerstukken | Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (31.568) |
Handelingen I 2009-2010, nr. 36 - blz. 1583
Van Bijsterveld (CDA):
Een van de uitdagingen bij het ontwerpen van de voorstellen van de voorliggende consensusrijkswet op het gebied van rechtspleging is zonder twijfel het vinden van de echt passende institutionele structuur. Een structuur die aan de ene kant aansluit bij wat gangbaar is op de betreffende gebieden en aan de andere kant rekening houdt met de bijzondere omstandigheden van de gebieden waarvoor die wetgeving moet gelden. Daar komt de uiteenlopende staatkundige positie nog eens bij. Het is in onze ogen daarom goed dat wordt voorzien in een evaluatie op de termijn van vijf jaar. Onze vragen spitsen zich dan ook toe op die evaluatie.
De CDA-fractie leest in de wetsontwerpen aan de ene kant een bewuste poging om extra compensatie te bieden voor factoren die vanwege de kleinschaligheid juist nadelig kunnen zijn voor het goed functioneren van de betreffende instellingen. Aan de andere kant ziet zij een bewuste poging om de lokale inbedding te bevorderen en sterker te maken. Het gaat dan om het creëren van onverenigbaarheden van functies, of juist niet, het stellen van opleidingseisen, of juist niet, de caribisering of juist de inzet van Nederlandse functionarissen. Of daarin een goede balans is gevonden of zal worden gevonden, valt nu nog moeilijk te zeggen. Dit lijkt de CDA-fractie bij uitstek een zaak die in de evaluatie aan de orde zou moeten komen. Is de regering van plan deze zaken mee te nemen in de evaluatie?
Handelingen I 2009-2010, nr. 36 - blz. 1602
Minister Hirsch Ballin:
Dan kom ik bij een vraag van mevrouw Van Bijsterveld: worden bij de evaluatie van de wetgeving over vijf jaar ook de wettelijke eisen betrokken die gesteld zijn met het oog op een goed functioneren van de instellingen? Als ik haar goed begrepen heb, doelde mevrouw Van Bijsterveld met name op de eisen die tot doel hebben een zeker evenwicht te brengen in de Caribische en, voor zover ik begrepen heb, westerse werkwijze. Heb ik dat goed genoteerd, mevrouw Van Bijsterveld?
Van Bijsterveld (CDA):
Nederlandse werkwijze.
Minister Hirsch Ballin:
Het was genoteerd als ″westerse werkwijze″. Dan had ik willen opmerken dat de Caribische delen van het Koninkrijk ten westen van Nederland liggen, zij het dat sommigen dan misschien bezorgd zullen kijken als ik de werkwijze in ons land als ″oosterse werkwijze″ aanduid. In ieder geval zijn er bepaalde verschillen in gewoonte bij het stellen van eisen aan nevenfuncties. Voor een deel hebben die te maken met de andere schaal van de samenleving. Wij zijn in ieder geval voornemens om elementen als het stellen van eisen aan nevenfuncties en het gebruikmaken van de expertise van Nederlandse inspecties bij de evaluatie te betrekken. Deze elementen hebben tot doel de kwaliteit van de wijze van werken te verhogen en er een soort peer-reviewelement in te brengen door te kijken hoe het aan de ene kant gaat en hoe aan de andere kant. Daarom is het belangrijk om zulke elementen bij de evaluatie mee te nemen. Ik denk dat het precies die vergelijking van criteria is waarop mevrouw Van Bijsterveld doelde. Dan zeg ik dat graag toe, inclusief het aspect van de opleidingseisen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (aangenomen, aantekening: SP) Handelingen EK 2009/2010, nr. 36, blz: 1594-1611
-
behandeling Handelingen EK 2009/2010, nr. 36, blz: 1583-1587
-
10 september 2019
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
2 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van J&V over de status van de toezegging met betrekking tot het betrekken van het stellen van eisen aan nevenfuncties voor functionarissen van instellingen op het gebied van rechtspleging en het gebruik van expertise van Nederlandse inspecties bij de evaluatie van de nieuwe staatkundige structuur
voor kennisgeving aangenomen op 10 september 2019
EK, J
-
-
14 mei 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
18 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
5 juni 2018
nieuwe deadline: 1 januari 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 mei 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Justitie en Veiligheid en de minister voor Rechtsbescherming over het halfjaarlijks rappel toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Voor kennisgeving aangenomen op 3 juli 2018.
EK, X
-
-
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Justitie en Veiligheid -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Veiligheid en Justitie -
12 september 2017
nieuwe deadline: 1 januari 2018
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg inzake de halfjaarlijkse stand van zaken van toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor I&A/JBZ op 12 september 2017
EK, V
-
-
31 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 december 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
13 september 2016
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Veiligheid en Justitie -
13 september 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2016
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
25 augustus 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
op 13 september 2016 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ
EK, G
-
-
28 juni 2016
nieuwe deadline: 1 januari 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 mei 2016
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2015
nieuwe deadline: 31 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 september 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie BiZa/AZ op 22 september 2015
EK 34.000 VII / 34.000 IV, F
-
-
30 september 2014
nieuwe deadline: 31 december 2015
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 september 2014
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over de stand van zaken met betrekking tot (deels) openstaande toezeggingen
- voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie BZK/AZ op 23 september 2014
- voor kennisgeving aangenomen door de commissie voor KOREL op 30 september 2014
EK 33.750 VII / 33.750 IV, F
-
-
7 juni 2011
nieuwe commissie: commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) -
7 juni 2011
commissie vervallen: commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) -
14 oktober 2010
verantwoordelijkheid verlopen: Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
6 juli 2010
nieuwe status: openstaand -
6 juli 2010
toezegging gedaan