T03656

Toezegging Brief analyse onderscheid bestaande middelen en andere middelen bij open source (34.972 / 35.868)



De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe dat in de toegezegde brief ook geanalyseerd zal worden of er een onderscheid kan worden gemaakt tussen bestaande middelen en andere middelen betreffende open source.


Kerngegevens

Nummer T03656
Status voldaan
Datum toezegging 21 februari 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Prof.dr. R.A. Koole (PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen data
digitale overheid
inlogmiddelen
Kamerstukken Novelle Wet digitale overheid (35.868)
Wet digitale overheid (34.972)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 17

De heer Koole (PvdA):

“Dan zou ik de staatssecretaris toch willen vragen om te onderzoeken of het juridisch mogelijk is om dat onderscheid wel te maken, dat DigiD als bestaande aanbieder die ontwikkeling doormaakt, en dat je, zodra je de markt opengooit voor nieuwe aanbieders, ook gelijk die eis stelt. Ik ben er nog niet van overtuigd dat dat niet mogelijk is, maar ik zou de staatssecretaris willen vragen om in tweede termijn of anders via een brief te laten zien wat de juridische mogelijkheden hier zijn.”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Ik kom daar graag op terug, maar mijn beeld is dus dat de nieuwe regels nu al gelijk voor iedereen gelden, dat ze gelijk zijn voor iedereen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 20, item 8 - blz. 28

Staatssecretaris Van Huffelen:

(…)

“Dan was er een vraag van de heer Koole: kan voor open source een onderscheid worden gemaakt tussen bestaande middelen, dus middelen die nu al worden gebruikt, en andere inlogmiddelen? Dat kan ik helaas niet doen. De kern is dat ik sowieso geen onderscheid kan maken tussen die middelen, vanwege het feit dat aan alle aanbieders dezelfde eisen moeten worden gesteld, of die nu nieuw zijn of bestaand. Dat kan niet op veiligheid en privacy en ook niet op het onderwerp open source. De belangrijkste reden daarvoor is dat voor alle middelen dezelfde eisen moeten gelden. Ik wil voorkomen dat we daar juridische procedures over krijgen waarin dan die eis van tafel zou gaan.”

De heer Koole (PvdA):

“De staatssecretaris zegt dat zij dat niet kan doen. Zij geeft een aantal redenen, maar zegt aan het slot dat zij juridische procedures wil voorkomen. Mijn vraag was ook om juridisch te laten uitzoeken of het inderdaad mogelijk is, dus dat niet alleen volgens de staatssecretaris maar ook volgens experts dat onderscheid gemaakt kan worden. De tweede vraag is: als de juridische mogelijkheid niet zou bestaan, is het dan niet te overwegen om de invoerdatum van het nieuwe systeem ongeveer gelijktijdig te laten zijn met de deadline die de staatssecretaris eerder noemde, namelijk dat open source uiterlijk over vijf jaar moet zijn ingevoerd? Waarom zou je in de tussentijd, vraag ik nogmaals, private partijen, andere partijen toelaten die met closed source werken om vervolgens te zeggen dat ze wel heel hard moeten werken aan die open source? Waarom doe je dat niet gelijk? Als dat onderscheid juridisch niet te maken is, zou je dan niet eerder de inwerkingtreding tot een latere datum moeten uitstellen?”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Wij kunnen de inwerkingtreding natuurlijk niet zomaar tot een latere datum uitstellen, want hier is sprake van een Europese verordening. Los daarvan kan dat nog best lang duren. Ik heb aangegeven dat sommige inlogmiddelen, met name DigiD, er nog wel vijf jaar over kunnen doen om volledig te voldoen aan het opensourcevereiste. Ik zou het juist fijn vinden dat we het in de tussentijd wel mogelijk kunnen maken dat andere inlogmiddelen die voldoen aan onze vereisten daadwerkelijk door ons worden getoetst in de ruime zin, dus voor de Nederlandse vereisten, en op die manier onderdeel kunnen worden van het stelsel. Ik kan in dezelfde brief die ik heb toegezegd ook aangeven of dat onderscheid gemaakt kan worden. Ik ben altijd blij om te horen dat ik kennelijk niet tot de experts behoor. Onzenschatting is dat dat niet kan, omdat er dan een oneigenlijk onderscheid zou zijn tussen de verschillende inlogmiddelen in dit stelsel. Maar ik kan dat in de brief nog een keer laten aangeven.”


Brondocumenten


Historie