T03380

Toezegging Brief mogelijkheden voor gezag van tienermoeders (34.605)



De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Van Dijk (SGP), toe om de Kamer schriftelijk te informeren over de positie van tienermoeders en de mogelijkheden tot het verkrijgen van gezag.


Kerngegevens

Nummer T03380
Status voldaan
Datum toezegging 15 maart 2022
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. D.J.H. van Dijk (SGP)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gezag door erkenning
tienermoeders
Kamerstukken Initiatiefvoorstel-Van Ginneken en Van Wijngaarden over het van rechtswege ontstaan van gezamenlijk gezag door erkenning (34.605)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 8-9

De heer Van Dijk (SGP):

(…)

Voorzitter. Een andere kwestie. In dit wetsvoorstel is beperkt aandacht voor tienermoeders. Zij kunnen volgens het Burgerlijk Wetboek geen ouderlijk gezag uitoefenen, tenzij ze een meerderjarigheidsverklaring aanvragen. Afgezien van duidelijke probleemsituaties, is het — ik zou bijna zeggen — een natuurrecht dat de moeder het gezag over haar kind toekomt, of zij nu minderjarig is of niet. Ze is immers niet alleen in tijdsorde maar ook in rangorde de eerste in de opvoeding. Ze omvat het kind in de geborgenheid van de moederschoot en is er met heel haar leven bij betrokken. Als zo'n jonge moeder de moedige beslissing heeft genomen om het kindje te houden, is het dan niet vanzelfsprekend om haar het ouderlijk gezag automatisch te verlenen? En wat te denken van de moeilijke situatie van een minderjarige moeder en een meerderjarige vader, die om allerlei redenen — we kunnen ons daar van alles bij voorstellen — niet zomaar het gezag over het kind zou mogen krijgen? Hebben de indieners voldoende oog voor dit soort situaties?

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 20

Minister Weerwind

De heer Van Dijk vroeg: voldoet het recht voor de situatie van tienermoeders en wat zijn de gevolgen van dit wetsvoorstel? Ik weet terdege dat daar door de initiatiefnemers net op is ingegaan. Dat was conform het antwoord dat ik op uw vraag wilde geven. Misschien ter verduidelijking: er ontstaat ook onder dit voorstel geen gezamenlijk gezag zolang de moeder nog minderjarig is. Is vóór haar meerderjarigheid nog geen voogd benoemd, dan ontstaat haar gezag van rechtswege als zij meerderjarig wordt. Is het kind erkend, dan ontstaat er ook gezamenlijk gezag, in die volgorde. Een minderjarige moeder staat zelf nog onder gezag. Het is dan ook logisch dat zij niet automatisch het gezag kan dragen over een kind. Een moeder kan vanaf haar 16de jaar vragen om meerderjarig verklaard te worden om het gezag over haar kind te kunnen dragen. Daarvoor moet ze naar de rechter. Er is puur sprake van een rechterlijke toets. Die rechterlijke toets dient de bescherming van zowel moeder als kind.

De heer Van Dijk (SGP):

Heel kort, want ik hoop er in de tweede termijn nog op terug te komen. Dit is inderdaad de huidige situatie. We kunnen spreken over ouderlijk gezag, maar nu lopen we ertegen aan dat we zeggen: hé, een minderjarige moeder! Is het eigenlijk niet een soort natuurrecht dat de moeder, of die nou minderjarig of meerderjarig is, in ieder geval het ouderlijk gezag heeft over haar kind? Deelt de minister die opvatting?

Minister Weerwind:

Ik deel de opvatting dat de moeder enorm belangrijk is voor het kind. Maar ik ben mij ook bewust van het volgende. Excuus voor de woordkeuze die ik nu ga bezigen: als een kind een kind werpt, is het kind dan in staat om het andere kind op te voeden? Het belang van het kind staat daarin voorop. Ik spreek het vertrouwen uit dat wij elkaar daarin vinden. Dan ga ik puur kijken hoe het gezag dan is geregeld.

De heer Van Dijk (SGP):

Een laatste keer. Het zou de moeite waard zijn om dat punt toch eens te bekijken. Ik begrijp uw punt. Er zijn zeker ook gevallen te bedenken waarin het niet wijs is, maar ik wijs heel kort op de situatie die ook voorkomt, namelijk dat een meerderjarige vader waar heel veel op aan te merken is, wel het gezag heeft maar de betreffende moeder niet. Zou de regel toch niet moeten zijn dat een moeder, al is zij minderjarig, in ieder geval het ouderlijk gezag heeft, tenzij?

Minister Weerwind:

Ik ben toch de mening toegedaan dat een moeder het gezag moet hebben en dat de vader vervolgens ook het gezag kan krijgen; in die volgorde, ook al is de vader 18 en de moeder 16.

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 24

De heer Van Dijk (SGP):

(…)

Voorzitter. Het is al even aan de orde geweest: het punt van de tienermoeders. Dat is een punt dat mij en de SGP-fractie nog niet heeft losgelaten. Om het punt toch nog even warm te houden heb ik hier een bescheiden motie over.

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 26

Minister Weerwind:

Dan ten aanzien van de motie die op tafel ligt, de motie met letter G van het lid Van Dijk. Ik ga de motie ontraden. De argumentatie van mij is: een kind staat zelf onder gezag. Een kind zorgt voor een kind. Er wordt voor gezorgd. Echter, in Nederland hebben wij een zeer zorgvuldige procedure via de Raad voor de Kinderbescherming, via de rechter. Mocht de moeder 16 jaar zijn, dan kan ze wel als zodanig in meerderjarig ouderlijk gezag worden gesteld. Die mogelijkheid is er. Ik wil uw Kamer daar graag schriftelijk over informeren, maar mijn standpunt is en blijft dat ik deze motie nadrukkelijk ontraad.

(…)

Handelingen I 2021-2022, nr. 21, item 11 - blz. 26

(…)

De heer Van Dijk (SGP):

Het gaat niet helemaal van harte, maar ik begrijp dat de minister met een nadere reactie komt. Dat waardeer ik hoe dan ook. Ik zie die brief graag tegemoet. De brief kan desgewenst in onze commissie aanleiding zijn voor een vervolg. Dat gaan we bekijken. Dank dus voor die toezegging. Ik wacht de brief af. Voor dit ogenblik trek ik mijn motie in.


Brondocumenten


Historie