T03618

Toezegging Brief over haalbaarheid van het verzoek om het onderzoek naar de CO2-prijs te versnellen zodat eerder dan het bij het Belastingplan wetsvoorstellen daarover kunnen worden ingediend (36.202)



De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid De Boer (GroenLinks), toe dat hij in een brief zal terugkomen op overleg met de minister van Klimaat & Energie over of er haast gemaakt kan worden met het onderzoek naar de CO2-prijs, zodat eerder dan bij het Belastingplan 2024 wetsvoorstellen daarover kunnen worden ingediend.


Kerngegevens

Nummer T03618
Status voldaan
Datum toezegging 13 december 2022
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst
Kamerleden Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen klimaattransitie
ETS-prijs
CO2-prijs
Kamerstukken Belastingplan 2023 (36.202)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 12 item 3 - blz. 2-3

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

(…)

“Ook bij de invoering van een minimum CO2 -prijs voor de industrie is de belangrijkste vraag van onze fractie of het niet een tandje meer kan, of eigenlijk een tandje meer moet. Er wordt nu een voorlopige lage prijs ingevoerd. Onze vraag waarom er niet meteen is gekozen voor een reële prijs, wordt door de regering niet bevredigend beantwoord. De regering geeft toe dat de prijs te laag is, maar wil voor de invoering van een hogere prijs een evaluatie afwachten. Wat ons betreft zou zo'n evaluatie gebruikt kunnen worden voor de finetuning. Als je weet dat de prijs te laag is, kies je toch meteen voor een hogere prijs? In de Klimaat- en Energieverkenning van 2022 zegt het Planbureau voor de Leefomgeving over de voorgestelde minimumprijs: "Zo wordt een CO2 -minimumprijs voorgesteld. Deze is echter een stuk lager dan de ETS-prijs, zelfs in het lagere prijsscenario in deze Klimaat- en Energieverkenning, en heeft daarom geen invloed op de uitstoot in 2030." Ook hier mist dus weer iedere urgentie om de klimaatcrisis aan te pakken. Wíl de regering de doelen in 2030 wel halen en, zo ja, waarom is er dan niet op zijn minst aansluiting gezocht bij de ETS-prijs? Graag een nadere toelichting. Kan de staatssecretaris toezeggen volgend jaar, en dan liefst ruimschoots voor het Belastingplan, te komen met voorstellen voor een minimumprijs die wél wat doet voor de uitstoot in 2030? Kan hij ook toezeggen dat de evaluatie in ieder geval ruim op tijd komt om hier volgend jaar mee aan de slag te gaan?””

Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 4 - blz. 4

Staatssecretaris Van Rij:

(…)

“Voorzitter. Mevrouw De Boer van GroenLinks heeft gevraagd waarom er niet meteen een hogere minimumprijs voor CO2 wordt vastgesteld en waarom niet ten minste aansluiting is gezocht bij de ETS-prijs. In 2018 is onderzoek gedaan naar de hoogte van de minimum-CO2-prijs — dat geldt dan voor elektriciteitsopwekking — in relatie tot de toen geldende ETS-prijs van tussen de €10 en €30. Aan de Eerste Kamer hebben wij bij de behandeling van het wetsontwerp over de invoering van de minimum-CO2-prijs voor elektriciteitsopwekkende bedrijven, de toezegging gedaan, bij monde van collega Jetten, dat we een vergelijkbaar onderzoek zouden doen, rekening houdend ook met die sterk gestegen ETS-prijs. De hoogte van de minimum-CO2-prijs zal per januari 2024 worden vastgesteld. Dat is de minimum-CO2-prijs voor de industrie. Dat onderzoek gaat nu plaatsvinden en dat zal waarschijnlijk maximaal een halfjaar duren. Wij vinden die minimum-CO2-prijs toch belangrijk, vooruitlopend op de uitkomsten van dat onderzoek — de heer Vendrik heeft er destijds heel nadrukkelijk naar gevraagd, ook bij de behandeling van het wetsontwerp waar ik net aan refereerde — wat betekent dat de bedrijven bij de investeringen die ze moeten doen, rekening kunnen houden met dat minimum. Maar vervolgens komt er natuurlijk een aanpassing naar aanleiding van dat onderzoek en dat bespreken we dan graag wanneer dat onderzoek gedaan is.”

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

“Ik begrijp dat het onderzoek nu ongeveer van start gaat en een halfjaar duurt. Vervolgens is het denk ik vrij eenvoudig om het om te zetten in een wetsvoorstel om die prijs dan per 2024 vast te stellen. Gegeven het idee dat wij ook de fiscale wetgeving wat willen spreiden, is mijn vraag of we daar dan ook zo snel mogelijk een wetsvoorstel over tegemoet kunnen zien. Dat is mijn eerste vraag. Dan mijn tweede vraag. Bent u het met mij eens dat, wil er sprake zijn van een echte minimumprijs, die ten minste op de ETS-prijs van het gemiddelde van het afgelopen halfjaar zou moeten liggen?”

Staatssecretaris Van Rij:

“Om op die laatste vraag in te gaan: ik begrijp wat u zegt en ik begrijp de bedoeling daarachter, maar ik wil niet op dat onderzoek vooruitlopen, want anders ga ik eigenlijk al een uitspraak doen waarvoor we nou juist ook dat onderzoek laten doen.

Dan uw eerste vraag. Ik zal ook met collega Jetten overleggen om te kijken of er wat betreft het onderzoeksbureau dat in januari zal starten en voor de zomervakantie de resultaten ervan zal publiceren, niet wat haast gemaakt kan worden om datgene te doen wat u eigenlijk vraagt, gelet ook op het pleidooi dat u terecht gehouden heeft over spreiding van wetgeving. Het gaat in dit geval dan om de behandeling van twee wetten, namelijk die over de minimumprijs voor de elektriciteitsopwekkende bedrijven en over de industrie. Ik ga mijn best ervoor doen. Ik zeg toe dat ik daar dan wel even een briefje over stuur of dat gaat lukken. En als dat niet gaat lukken, dan wordt het uiterlijk bij de behandeling van het Belastingplan, maar dat willen we nou juist net voorkomen zodat het per 1 januari 2024 ingevoerd kan worden.”


Brondocumenten


Historie