De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (JA21), toe schriftelijk terug te komen op het voorstel om zaken waarbij sprake is van een discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond deze te laten behandelen door de rechter en niet door het Openbaar Ministerie.
Nummer | T03994 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 11 maart 2025 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. K. van Bijsterveld (JA21) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | openbaar ministerie rechters strafbeschikkingen trias politica |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Timmermans en Bikker Invoering van het discriminatoir aspect als strafverzwaringsgrond (35.709) |
Handelingen I 2024/25, nr. 21 item 7, blz. XX
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):
“Ik heb even een ingeving. Er is groot draagvlak voor deze wet, dus dank aan de initiatiefnemers voor het wetsvoorstel. We weten ook dat het Openbaar Ministerie voornemens is om het aantal strafbeschikkingen eigenlijk te doen toenemen. Hoe mooi zou het zijn als in zaken waarin deze strafverzwaringsgrond zich voordoet, de trias politica hoog zou blijven en de rechter zich erover zou uitlaten, aangezien deze zaken zich niet lenen voor het afgeven van strafbeschikkingen. Wat vindt de minister daarvan?”
Minister Van Weel:
“Daar moet ik u het antwoord voor nu op schuldig blijven. Daar zal ik schriftelijk op moeten terugkomen."
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 21, item 7
-
1 april 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 maart 2025
toezegging gedaan