T03063

Toezegging Cumulatief effectonderzoek MER (34.682)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Crone (PvdA), toe nog eens na te zullen denken over een cumulatief effectonderzoek met betrekking tot de milieueffectrapportages (MER’s) van gemeenten en provincies.


Kerngegevens

Nummer T03063
Status deels voldaan
Datum toezegging 1 december 2020
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie legisprudentie
Onderwerpen cumulatieve effecten
milieueffectrapportage
Nationale Omgevingsvisie
Kamerstukken Nationale Omgevingsvisie (34.682)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2020/21, 34682, G, p. 9

Mevrouw Kluit (GroenLinks): Dank aan de minister. De MER van de NOVI liet zien dat er met name op het vlak van leefomgevingskwaliteit heel veel kansen liggen met het beleid in de NOVI, maar ook heel veel risico's. Het is dus geen gelopen race wat dat betreft. We beginnen ook niet op nul. Daar zit met name de zorg van mijn fractie. Als je gaat kijken naar de biodiversiteit, dan zie je dat 90% van ons habitattype al ernstig onder druk staat. We moeten er dus heel snel voor zorgen dat we die kwaliteit gaan verbeteren. U wilt de cumulatieve effecten in beeld gaan brengen. Mijn vraag is eigenlijk of dat gaat op basis van de MER's die ze lokaal maken. Want ik heb een beetje zorg daarover. We gaan nu allemaal plannen maken. Die krijgen effecten. Voordat die terug te zien zijn in de monitor, ben je vijf, zes jaar verder. Dat kan de ontwikkeling op biodiversiteitsniveau eigenlijk niet meer hebben. Hetzelfde geldt natuurlijk voor klimaat. We moeten eigenlijk meteen de handen aan de kraan hebben zitten. Daar zou het instrument van de planMER's op gemeentelijk niveau een rol kunnen spelen. Ik heb in het debat over de Omgevingswet gevraagd of alle gemeentes en provincies gevraagd kunnen worden om een MER te maken. Wij wachten nog op de antwoorden daarop. Ik weet dus niet of daar al zicht op is. Als dat er is, horen we dat natuurlijk graag. Hoe brengen we de cumulatieve effecten in beeld? Dat is de ene vraag. De andere is inderdaad hoe het bij de gemeentes staat.

(…)

Kamerstukken I 2020/21, 34682, G, p. 10-11

Minister Ollongren: Ik kijk even wat dit is. Ik krijg van alles aangereikt, voorzitter. Gelukkig maar! Ja, dan ga ik een poging doen om de vraag van mevrouw Kluit over de cumulatieve effecten van decentrale plannen te beantwoorden. Ik kijk even of dit goed is. Ik hoor wel van mevrouw Kluit of ze dit antwoord voldoende vindt. Ik heb in mijn inleiding al gezegd dat we afspraken hebben in het RES-proces over de analyse door het PBL over effecten op natuur, landschappen et cetera. We hebben ook nog gezegd dat we naar de samenwerkingsafspraken kijken, waarin afgesproken wordt om voldoende aandacht te schenken aan de kwetsbare aspecten van de leefomgeving. Daarnaast hebben we een tweejaarlijkse monitor. Ik hoorde mevrouw Kluit net spreken over vijf à zes jaar en zeggen dat dat te lang is. Dat begrijp ik ook. De tweejaarlijkse monitor brengt de cumulatieve effecten in beeld. Dat betekent dat je dus, met die frequentie, ook in staat bent om het bij te stellen, als dat mogelijk is. In afzonderlijke RES'en is vaak sprake van een planMER. Datzelfde geldt ook voor omgevingsplannen.

(…)

Kamerstukken I 2020/21, 34682, G, p. 11-13

Mevrouw Kluit (GroenLinks): Dank voor de beantwoording, maar dat was niet helemaal mijn vraag. Die ging niet specifiek over de RES'en, maar over de omgevingsplannen en de omgevingsvisies van de gemeentes. Volgens uw invaller -- ik weet niet precies hoe ik die moet noemen -- zouden gemeentes en provincies in principe zowel voor hun omgevingsvisie als hun omgevingsplan een MER hebben moeten maken. Daaruit blijken dan al bepaalde effecten. De vraag is: doen gemeentes en provincies dat al? De tweede is: houden jullie de cumulatieve effecten daarvan in beeld? En misschien nog het volgende, want dit is belangrijk: ook al monitor je iets elke twee jaar, er zit vijf, zes jaar tussen de planvormvorming en de effectmeting. In de biodiversiteitsstudies komt dus eigenlijk naar voren: als je nu beleid uitzet en de doelen daarvan wil realiseren door te meten hoe het later gaat, dan ben je voor biodiversiteit in ieder geval te laat. Je moet eigenlijk al aan de voorkant toetsen: wat zijn de effecten en wat kunnen wij nu doen om te zorgen dat het goed gaat?

Minister Ollongren: Ja, ik begrijp de vraag van mevrouw Kluit nu beter. Het klopt inderdaad wat zij zegt. Wat dat betreft kan ik haar zorg niet helemaal wegnemen, want wij hebben niet afgesproken dat er ook nog centraal toezicht komt op de decentrale plannen. Er is ook geen goedkeuringsplicht vooraf of iets dergelijks, dus ook niet op de decentrale MER's. Ik denk dat dat haar zorg is. Ik zei net dat we de cumulatieve uitkomst meten via de PBL-monitor. Tot op zekere hoogte, als je het op het centrale niveau bekijkt, is de zorg van mevrouw Kluit inderdaad een zorg, maar je moet natuurlijk hopen en ook afspreken dat daar op het decentrale niveau in voldoende mate rekening mee wordt gehouden, want de biodiversiteit is voor het hele land, maar juist ook lokaal natuurlijk ongelofelijk belangrijk.

Mevrouw Kluit (GroenLinks): Dan zou ik de minister toch een beetje willen prikkelen op dit vlak, want het gaat niet goed met de biodiversiteit, niet in het stedelijk gebied en niet in het agrarisch gebied. Is het mogelijk om toch zo'n cumulatief effectonderzoek te doen op die MER's? Want we hebben gewoon echt niet meer de tijd om hiermee te wachten.

De voorzitter: De vraag is even of dat onderdeel is van de NOVI, waar we het nu over hebben.

Mevrouw Kluit (GroenLinks): Nou, het is er wel onderdeel van, omdat uit de MER van de NOVI heel duidelijk blijkt dat er uit het NOVI-beleid grote negatieve effecten en grote voordelige effecten kunnen komen. Maar die moeten dus grotendeels lokaal naar boven komen drijven. Mijn pleidooi is dat we dat nu doen en dat we dat niet aan de monitor koppelen, omdat we dan te laat zijn.

Minister Ollongren: Ja, maar de vraag is … Maar goed, ik ben nu ook zoekende naar wat de oplossing is. De gewone regels, Natura 2000 et cetera, gelden natuurlijk gewoon. Het is niet zo dat decentraal zomaar wat kan gebeuren. Ik denk dat het belang van het verbeteren van de biodiversiteit decentraal juist heel erg op het netvlies staat. Ik ben een beetje op zoek -- maar ik zal het nog nader overwegen -- hoe je dat in de monitoringsystematiek kunt verbeteren, of dat je dat meer in het lokale en het decentrale moet hebben. Maar goed, ik ga dat nog even op me laten inwerken. Ik heb nu het eerlijke antwoord gegeven. Zo zit het.

Mevrouw Kluit (GroenLinks): Dank. Eerlijke antwoorden hebben altijd mijn voorkeur, dus dat is sowieso fijn. Dat het op het lokale niveau goed op het netvlies staat, durf ik te betwijfelen. Als we kijken …

De heer Crone (PvdA): Mag ik mevrouw Kluit op dit punt bijvallen? Want het is natuurlijk toch vaak zo dat de wethouder of de gedeputeerde denkt: ja, maar als ik nu hier dat datacenter of die blokkendoos voor de distributie krijg, dan is het oké. Ze belijden het soms meer met de mond dan in werkelijkheid. Ik ben het dus met mevrouw Kluit eens. Het moderne thema is nu, naast grootschalige veeteelt, de "chemificatie" van het platteland. Dat is natuurlijk op dit moment het thema van biodiversiteitsaantasting, dat we dadelijk geen insecten meer hebben. Het gevolg daarvan is natuurlijk helemaal vreselijk.

De voorzitter: Ik heb de minister volgens mij horen zeggen dat zij nu antwoord heeft gegeven voor zover dat op dit moment kan en dat zij nog even doordenkt. Ik neem aan dat ze dus terugkomt op deze vraag van mevrouw Kluit, die ondersteund wordt door de heer Crone. Ik heb meteen een nieuw woord geleerd: "chemificatie".

De heer Crone (PvdA): Ja, een nieuw onderzoek.


Brondocumenten


Historie