De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe dat de gevolgen voor gehuwden met onderlinge vorderingen en schulden, worden meegenomen in onderzoek naar eventuele verdere verfijning van de overbruggingswet van box 3.
Nummer | T03619 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 13 december 2022 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst |
Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | gehuwden Overbruggingswet box 3 schulden vorderingen |
Kamerstukken | Belastingplan 2023 (36.202) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 12 item 3 - blz. 28
De heer Essers (CDA):
(…)
“Verder — dat is ook wel van belang voor de beeldvorming — dient men zich te realiseren dat onder de getroffen belastingplichtigen ook verhuurders in de sociale sector vallen, of particuliere verpachters van landbouwgrond, die in de regel jaarlijks een erg laag direct pachtrendement verdienen. Ook de gevolgen van de spaarvariant voor echtelieden die onderling gelijke vorderingen en schulden hebben, lijken niet proportioneel of uitlegbaar. Zou hier niet defiscalisering van dergelijke onderlinge vorderingen en schulden tussen echtelieden op haar plaats zijn? Graag een reactie van de regering op deze punten.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 4 - blz. 2-3
Staatssecretaris Van Rij:
(…)
“Voorzitter. Dan ga ik verder met de specifieke vraag die de heer Essers zonet stelde. Hij vroeg om een reactie op de gevolgen voor gehuwden met onderlinge vorderingen en schulden. Ook de heer Van Strien heeft daarnaar gevraagd. In de overbruggingswet is voor schulden aangesloten bij de gemiddelde maandelijkse rente over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens in het lopende kalenderjaar. Hiervoor is gekozen omdat 90% van de schulden in box 3 zich concentreert bij bezitters van onroerende zaken. Het is niet bekend hoeveel van de schuld in box 3 bestaat uit consumptieve kredieten of verrekenbedingen tussen echtgenoten, want daar hebben we het hier heel expliciet over, en wat de rente daarvan is. De gemaakte keuze acht ik daarom binnen de gegeven tijd de meest evenwichtige. Wel wil ik de situatie meenemen in het onderzoek naar een eventuele verdere verfijning van de overbruggingswet van box 3. Ik zie namelijk wel dat daar sprake kan zijn van een onevenwichtigheid.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 4 - blz. 45
Staatssecretaris Van Rij:
(…)
“Dan de vraag van de heer Essers over de spaarvariant in box 3 en meer in het bijzonder het defiscaliseren. Het betreft hier toch wel een niet bedoelde uitwerking in een partnersituatie waarbij de een een vordering heeft en een hoog forfaitair rendement en de ander een schuld met een lage forfaitaire rente. Ik heb al gezegd dat we dat de komende manden gaan onderzoeken en dat we serieus gaan bekijken om dat te repareren. Misschien is defiscaliseren de oplossing, maar als ik dat nu ga toezeggen zonder de consequenties te kunnen overzien voor de rest van de overbruggingswetgeving, dan zou ik dat onzorgvuldig vinden, maar het is wel een heel terecht punt. Ik hoop dus dat de heer Essers ons even de tijd geeft om op dit zeer terechte punt nader onderzoek te doen. Ik kom er dan graag weer op terug richting de Kamer.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 13, item 4
-
behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 12, item 3
-
9 mei 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
26 april 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst over verfijning box 3
Op 27 juni 2023 voor kennisgeving aangenomen door de Eerste Kamercommissie voor Financiën (FIN).
EK 32.140 / 36.202, P
-
-
13 december 2022
toezegging gedaan