T02914

Toezegging De Kamer jaarlijks informeren over adequate beheersing integriteitsrisico's bij banken en enkele andere elementen (35.245)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Sent (PvdA), Otten (fractie-Otten), Van Rooijen (50PLUS) en Ester (ChristenUnie) toe de Kamer via de jaarlijkse zbo-route proactief te informeren over de vorderingen die banken maken teneinde integriteitsrisico’s adequaat te beheersen, alsmede over enige andere elementen.


Kerngegevens

Nummer T02914
Status openstaand
Datum toezegging 21 april 2020
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
Mr.drs. H. Otten (Fractie-Otten)
drs. M.J. van Rooijen (50PLUS)
Prof.dr. E.M. Sent (PvdA)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen antiwitwasrichtlijn
integriteit
integriteitsrisico's
witwassen
zbo-route
Kamerstukken Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn (35.245)


Uit de stukken

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10, p.4

Mevrouw Sent (PvdA):

Daarnaast concludeert De Nederlandsche Bank uit eigen onderzoek dat verschillende banken veel te weinig onderzoek doen naar wie hun klanten zijn. Ook de verplichte onderzoeken die banken moeten uitvoeren naar transacties van klanten zijn bij meerdere banken gebrekkig, aldus de toezichthouder. Volgens de minister zal DNB erop toezien dat de inspanningen zodanig zijn dat de banken integriteitsrisico's adequaat beheersen. De minister zal met DNB in gesprek blijven over de vorderingen die de sector hierbij maakt. Graag krijgt mijn fractie van de minister gedetailleerd zicht op deze vorderingen. Welke investeringen zijn er gepleegd in de expertise en nieuwe technologieën? Hoe is het juiste klimaat voor de beheersing van integriteitsrisico's gecreëerd? Hebben bankbestuurders zich persoonlijk gecommitteerd aan het voorkomen van betrokkenheid van banken bij financieel-economische criminaliteit?

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10, p.9

Minister Hoekstra:

Mevrouw Sent vroeg nog of ik met De Nederlandsche Bank in gesprek wil blijven en inzicht wil blijven geven in de vorderingen die daar worden gemaakt. Heel graag. Ik word zelf jaarlijks door DNB geïnformeerd over de zbo-verantwoording. De eerste rapportage wordt binnenkort openbaar. Ik zeg mevrouw Sent toe dat ik die ook expliciet met de Eerste Kamer zal delen. Overigens heeft dit onderwerp met grote regelmaat de aandacht van de ambtelijke contacten met DNB en komt dit met regelmaat voorbij in het tweewekelijkse gesprek dat ik heb met de president. Ik zeg mevrouw Sent toe dat ik de Kamer hierover proactief zal informeren via de jaarlijkse zbo-route.

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10, p.14

Heer Otten (Fractie-Otten):

In aanvulling hierop. Ik wil de minister toch ook niet teleurstellen naar aanleiding van het percentage. In Amerika zijn onderzoeken gepubliceerd — die kan ik u ook doen toekomen — waarin staat dat, volgens Amerikaanse bronnen, met ongeveer 1% van de cryptotransacties iets niet in de haak zou zijn. Ik weet natuurlijk niet of dat in Europa vergelijkbaar is; het zal eerder minder zijn, denk ik. Mocht u er nog meer over kunnen vinden, dan horen we dat graag. Maar ik hoor van veel mensen dat er in de praktijk een veel groter probleem is met creditcards.

Minister Hoekstra:

Laten we het volgende doen. Ik probeerde met mijn relativerende opmerking juist ook in alle ernst aan te geven dat we hierover gewoon heel veel nog niet weten. De heer Otten heeft natuurlijk groot gelijk als hij zegt dat we met creditcards, die er natuurlijk al veel langer zijn, enorm veel gelazer hebben, om het even huiselijk te zeggen. Dat nog even afgezien van het feit dat we allemaal weten dat veel criminelen voor de biljetjes van 100 tegenwoordig gebruikmaken van een weegschaal en niet meer van telmachines. Op het gebied van contant geld hebben we dus ook nog een enorm probleem. Het is dus en-en-en. Maar ik houd me aanbevolen voor die statistieken. Laat ik afspreken dat we proberen om de informatie die er is, ook op dit gebied, volgend jaar met de Kamer te delen in de rapportage die ik al toegezegd heb aan mevrouw Sent.

Handelingen I 2019-2020, nr. 25, item 10, p.14-15

Heer Van Rooijen (50PLUS):

De minister sprak over innovatie, virtueel geld en bitcoins. Hij maakte daar, heel begrijpelijk, positieve kanttekeningen bij. Het is niet iets voor vanavond maar voor later, denk ik, maar ik vroeg me even af of dat niet een steeds groter probleem is voor de Belastingdienst. Ik doel dan op de controle, en het zorgen dat we een juist inzicht hebben in de belastingschuld.

[…]

Minister Hoekstra:

Laat ik het nuanceren. Ik heb grote zorgen op het gebied van witwassen, en vooral over wat dat doet met de samenleving. Daar heb ik grote, grote zorgen over. Ik heb ook aangegeven dat ik vind dat we echt met elkaar een been moeten bijtrekken. Daarom was ik het ook eens met de vragen van mevrouw Karimi, de heer Ester en anderen. Dat geldt voor de banken, justitie en politie, het ministerie van Financiën en De Nederlandsche Bank, dus alle betrokken partijen. Dat is twee. Drie is de vraag van de heer Van Rooijen: is het dan ook zo dat er nu door die crypto-ontwikkelingen een belastingprobleem ontstaat? Eerlijk gezegd denk ik dat dat niet het grootste probleem is. Daarvoor is de omvang te klein. Ook gaat het toch vaak om geld dat überhaupt al in criminele handen is. Het is dus toch echt wat anders dan wat de gemiddelde Nederlander doet, want die die krijgt z'n geld gewoon via z'n loonstrookje overgemaakt, en dat gebeurt in het volle licht. Maar laat ik het volgende doen. Ik voeg het toe aan de rapportage die ik mevrouw Sent heb toegezegd en die ik al drie keer heb verfraaid tijdens dit debat. Dat doe ik nu dus een vierde keer en ik sluit niet uit dat het zo meteen nog een keer gebeurt. Maar ik wil de heer Van Rooijen niet op voorhand blij maken, want ik denk niet dat dit het grootste probleem is dat de Belastingdienst heeft.

[…]

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik was blij met de duiding van de minister van de voor- en nadelen van cryptovaluta. Het is zonneklaar dat daar misbruik van wordt gemaakt door allerlei criminelen. Dat is helder. We weten niet goed hoe groot dat is, maar misschien is dat ook niet het allerbelangrijkste punt. Het gaat om de enorme negatieve uitwerking ervan op de samenleving en op de economie. Maar we hebben ook de behoefte om de start-upwereld, waar velen van ons iets mee hebben, niet in dat verdomhoekje te zetten. Dat is al door verschillende woordvoerders gezegd. Hoe kunnen we dat nou het beste doen? U zou kunnen overwegen om bijvoorbeeld de start-upwereld in te schakelen om die boeven waar u het over heeft boven water te krijgen, misschien met inzet van hun eigen technologie. Schakel ze ook op een hele positieve manier in! Zou ik u daartoe kunnen verleiden?

Minister Hoekstra:

Absoluut, absoluut. Ik heb geprobeerd te zeggen dat het ermee begint dat het natuurlijk fantastisch is dat dat in Nederland gebeurt. Ik meen ook van harte wat ik eerder richting de heer Otten zei. Er vindt überhaupt heel veel innovatie plaats in Nederland, ook op dit specifieke terrein. Ik blijf dat benadrukken, omdat wij hier ook vaak praten over de problemen die er zijn. Als je niet uitkijkt, wekt dat de suggestie alsof alles wat zich in een bepaalde sector afspeelt, een probleem is, maar daar is helemaal geen sprake van. We hebben ook heel nauw contact met deze sector, ook breder, over wat de fintechagenda is van het kabinet. Ik vind het een interessante gedachte om specifiek aan deze bedrijven te vragen hoe zij zouden kunnen helpen. Het gaat er niet zozeer om om te zeggen dat wij het fantastisch vinden dat zij er zijn, maar om hoe zij met alle kennis en kunde die er bestaat, kunnen helpen. Dat vind ik een interessante gedachte en die ga ik graag meenemen. Ik vermoed dat de heer Ester dat over een jaar in dat kattenbelletje aan mevrouw Sent ook wil teruglezen.


Brondocumenten


Historie