De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Essers (CDA), toe dat hij met de Kamer de informatie zal delen die hij heeft opgevraagd, namelijk om vanaf 2010 in beeld te brengen - aan de hand van de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling - wat ondernemingsvermogen was en wat beleggingsvermogen.
Nummer | T03620 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 13 december 2022 |
Deadline | 1 juli 2023 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst |
Kamerleden | Prof.dr. P.H.J. Essers (CDA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | bedrijfsopvolgingsregelingen beleggingsvermogen ondernemingsvermogen vermogensetikettering |
Kamerstukken | Belastingplan 2023 (36.202) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 12 item 3 - blz. 30
De heer Essers (CDA):
“Voorzitter. We roepen de staatssecretaris in dit verband op om te onderzoeken of een proportionele oplossing voor de problematiek van de vermogensetikettering van de bv mogelijk is door te werken — want ik heb alle begrip voor de uitvoeringsproblemen — met een meer forfaitaire afbakening van beleggingsvermogen ten opzichte van ondernemingsvermogen. Ik verwijs naar artikel 4.17a van de Wet inkomstenbelasting en artikel 35c van de Successiewet. Graag een reactie van de staatssecretaris. We hebben een aantal forfaits en ficties die goed werken, en die je hier ook heel goed en proportioneel zou kunnen inzetten. Maar dat vergt natuurlijk nadere studie en een goede overgangsregeling.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 13 item 2 - blz. 10-11
Staatssecretaris Van Rij:
(…)
“Voorzitter, als u het goed vindt, ga ik naar de vraag van de heer Essers over de vermogensetikettering. Hij heeft daar zojuist bij interruptie ook al iets over gezegd. Mevrouw Geerdink heeft er ook al iets over gezegd als het om box 2 gaat. Die vragen combineer ik, als u het goed vindt. Ik ben het ermee eens als mevrouw Geerdink zegt dat box 2 in beginsel de box is waar ondernemingsvermogen in zit. Als mensen willen gaan ondernemen, dan richten ze een bv op. Dan wordt het hele vermogen als ondernemingsvermogen gezien. Het probleem is echter dat een deel van het vermogen dat in box 2 zit, om en nabij 4 miljard, beleggingsvermogen is. Zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer wordt dan terecht gevraagd: staatssecretaris, kunt u even een splitsing aanbrengen tussen echt ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen? Zoals de heer Essers net zei, zou je dat beleggingsvermogen bijvoorbeeld forfaitair kunnen belasten. Dat geldt niet voor de vermogensaanwas in box 2, heb ik van hem begrepen, hoewel de Nederlandse Vereniging van Banken die gedachte wel in één zinnetje heeft neergelegd. Maar goed, dat is geen gedachte van het kabinet. Het probleem is echter dat wij niet, niet met de beste wil van de wereld, op jaarbasis die splitsing kunnen maken, want de aangifte vennootschapsbelasting geeft dat niet aan. Daar staan natuurlijk wel alle activa in en ook alle passiva, maar daar staat niet die vermogensetikettering in. Die vermogensetikettering vindt wel plaats op het moment dat je gebruikmaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling, want dan moet je zelf beargumenteren dat je die vrijstelling ... 1,2 miljoen is helemaal vrijgesteld en daarboven is het 83%, met een 20%-tarief in de eerste lijn, dus je betaalt dan 3,4%. Je zal als schenker, begiftigde of in een situatie van overlijden moeten aantonen wat het ondernemingsvermogen is en wat het beleggingsvermogen is. Ook de fiscus zit daar natuurlijk bovenop. Daar zijn ook veel discussies over. We hebben de Tweede Kamer net een brief gestuurd, een kabinetsappreciatie, over het rapport van het Centraal Planbureau inzake de bedrijfsopvolgingsregeling. Dat debat zullen we dus vervolgen, ook in het kader van fiscale regelingen.
Maar het is dus ontzettend moeilijk. Sterker nog ... Ik heb gevraagd — ik wacht op de uitkomst en ik zal die met u delen — aan de ambtenaren: probeer nou eens vanaf 2010 in beeld te brengen aan de hand van de toepassing van de BOR wat ondernemingsvermogen was en wat beleggingsvermogen. Dan hebben we in ieder geval meer dan een indicatie. Maar dat is natuurlijk nog niet de exacte informatie op jaarbasis. Dat is niet nieuw, dat weet de heer Essers ook. De commissie-Van Dijkhuizen heeft al een voorstel gedaan om forfaitair het beleggingsrendement te belasten in box 2 en het is er steeds niet van gekomen — om deze reden.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 13, item 2
-
behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 12, item 3
-
10 september 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 december 2022
toezegging gedaan