De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie.
Nummer | T02908 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 11 februari 2020 |
Deadline | 1 januari 2025 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Milieu en Wonen Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Aanvullingswet bodem Omgevingswet Omgevingswet politiek-democratische cultuur |
Kamerstukken | Aanvullingswet bodem Omgevingswet (34.864) |
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 4, blz. 9
De heer Verkerk (ChristenUnie):
(…)
Wij hebben de volgende vragen aan de minister. Herkent de minister dat het in het debat over de Aanvullingswet bodem Omgevingswet niet alleen gaat om de structuur van de wet maar ook om de politiek-democratische cultuur waarbinnen die wet moet functioneren? Zo ja, herkent de minister het belang van dialogen over macht en tegenmacht om de bodem maximaal te beschermen en zelfs te komen tot een verbetering van kwaliteit van de bodem? Op welke manier — de laatste vraag — kan de minister dit soort vragen op een vruchtbare wijze in het overleg met gemeenten, provincies en waterschappen inbrengen? Welke toezegging kan zij op dit punt doen?
Handelingen I 2019-2020, nr. 20, item 17, blz. 2-3
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…) Ik heb twee dingen gezegd. We hebben een stelsel. Een stelsel, welk stelsel dan ook, heeft nooit 100% garantie dat het altijd gebeurt, maar je wil wel dat het zo veel mogelijk gebeurt. Dat kun je aan de ene kant doen door het stelsel zo helder mogelijk te maken. Ten opzichte van het oude stelsel is het stelsel van de Omgevingswet toegankelijker. Het brengt bijvoorbeeld voor het omgevingsplan alle regels bij elkaar, wat de kans op fouten vermindert. Daarnaast is cultuur een onderdeel. Je mag er in principe op vertrouwen dat je allemaal de rijksregels naleeft, maar de constatering was dat dat niet altijd gebeurde. In het hele traject, waar we bijna 70 miljoen op inzetten, wordt er juist heel erg gezorgd voor de invoeringsbegeleiding. Dat helpt denk ik voor de kenbaarheid van de regels en ook de toepassing van de regels. Ik heb net richting de heer Verkerk nog een toezegging gedaan. Het is echt belangrijk dat we het gebruik van de regels door de ambtenaren zelf onderdeel maken van de monitoring en de begeleiding van de invoering. (…)
(…)
Minister Van Veldhoven-van der Meer:
(…)
De heer Verkerk vroeg: herkent de minister ook het belang van dialogen over macht en tegenmacht? Zeker. Binnen de democratische rechtsstaat zijn checks-and-balances van groot belang. Naar mijn mening voorziet de regelgeving binnen het stelsel ook in voldoende sturing, waarbij er aan de ene kant bestuurlijke afwegingsruimte wordt geboden om het omgevingsrecht toe te snijden op de lokale situatie, maar waarbij er aan de andere kant via motivatie en dergelijke ook wel echt wordt gevraagd om daar verantwoording over af te leggen. En dat draagt dus weer bij aan de checks-and-balances. Het omgevingsrecht moet uiteindelijk gestalte krijgen in de toepassing. Hierbij zijn de wetgeving en het bestuur aan zet. Participatie is natuurlijk een belangrijke bijdrage aan het versterken van die checks-and-balances. En uiteindelijk controleert ook de rechter natuurlijk of er op een goede manier gebruik van wordt gemaakt. Naar mijn mening vormt daarom het stelsel een passend kader voor de adequate rechtstoepassing en - vorming. We gaan natuurlijk ook de jurisprudentie nauwlettend volgen, als onderdeel van de toegezegde monitoring en evaluatie. Dan kunnen we ook op dit punt nader bezien hoe het uitwerkt in de praktijk.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 17
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 12
-
behandeling Verslag EK 2019/2020, nr. 20, item 4
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
23 mei 2023
nieuwe deadline: 1 januari 2025
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 december 2022
nieuwe deadline: 1 februari 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
16 november 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 januari 2022
nieuwe deadline: 1 maart 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 januari 2022
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
10 januari 2022
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van BZK over de voortgang van de invoering van de Omgevingswet
EK 33.118 / 34.986, CV
-
-
23 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
15 november 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 juni 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 mei 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 april 2020
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
14 april 2020
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Milieu en Wonen -
11 februari 2020
toezegging gedaan