T02670

Toezegging Doorgeleiden van de vragen inzake arbeidsmigratie naar de minister van SZW (35.000 VI)



De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Overbeek, toe de vragen die hij heeft gesteld over arbeidsmigratie door te geleiden naar de minister van SZW met de vraag of hij hier voor 1 maart 2019 meer inhoudelijk een reactie op zou willen geven.


Kerngegevens

Nummer T02670
Status voldaan
Datum toezegging 18 december 2018
Deadline 1 maart 2019
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Hoofdverantwoordelijke)
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Kamerleden Prof.dr. H.W. Overbeek (SP)
Commissie commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen arbeidsmigratie
tewerkstellingsvergunningen
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2019 (35.000 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2018-2019, nr. 13, item 3 - blz. 5.

De heer Overbeek:

De desbetreffende werknemers beheersen de Nederlandse taal vaak onvoldoende om de documenten die ze krijgen voorgelegd of de correspondentie die ze van het UWV ontvangen goed te begrijpen. Vaak hebben ze ook geen idee hoe ze zich tegen het misbruik door de werkgever zouden kunnen verweren, bang als ze zijn dan hun werk te verliezen en het land te moeten verlaten. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de maatregelen die de regering heeft genomen om dit misbruik tegen te gaan? Welke opties zijn er om het bestaande systeem zo te hervormen dat werknemers niet langer aan de luimen van kwaadwillende werkgevers zijn overgeleverd? Waar kunnen werknemers terecht als ze met dit soort misbruik te maken hebben?

Wij realiseren ons dat dit een zaak is die vooral ook het ministerie van Sociale Zaken aangaat en dat een omvattend antwoord nu wellicht niet mogelijk is. Daarom vraagt de SP-fractie via de staatssecretaris aan het kabinet om over de onderhavige problematiek voor 1 maart 2019 een brief aan de Kamer te doen toekomen, die in dit huis in een gecombineerde vergadering van de commissies Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Immigratie en Asiel / JBZ-Raad besproken kan worden.

Handelingen I 2018-2019, nr. 13, item 25 - blz. 3.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter. Dan kom ik bij de vragen van de heer Overbeek. Hij had in de eerste plaats een aantal vragen over buitenlandse arbeidsmigranten, die in de eerste vijf jaar zeer afhankelijk zouden zijn van hun werkgever, wat misbruik in de hand zou werken. Er wordt in Nederland op grond van de Wet arbeid vreemdelingen een tewerkstellingsvergunning afgegeven aan de werkgever om een arbeidsmigrant arbeid voor hem, dus niet voor een andere werkgever, te laten verrichten. Nu heb ik geen concrete signalen dat dit heeft geleid tot misbruik van arbeidsmigranten, maar ik ben wel zeer benieuwd. Als de heer Overbeek deze signalen wel heeft, neem ik die vanzelfsprekend zeer serieus. We hebben geprobeerd in de schorsing contact te leggen met het ministerie van SZW om te horen of het daar een beeld bij heeft, maar dat is in de korte tijd van de schorsing niet gelukt. Het gaat ook primair om regelgeving en derhalve de bevoegdheid van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat ik de heer Overbeek in ieder geval wil toezeggen is om de vragen door te geleiden naar de minister van SZW met de vraag of hij hier meer inhoudelijk een reactie op zou willen geven. Ik zal daarbij ook de door de heer Overbeek gewenste datum van 1 maart aangeven. Ik kan dat natuurlijk vanaf deze plaats niet voor mijn collega-bewindspersoon bepalen, maar ik ga daar wel mijn uiterste best voor doen. Met die resultaten in de hand en met die reactie naar uw Kamer zal ik ook zelf nog kijken of dat gevolgen zou moeten hebben voor de inrichting van onze tewerkstellingsvergunningen.

Handelingen I 2018-2019, nr. 13, item 25 - blz. 15.

De heer Overbeek:

(…)

Mijn tweede punt is de kwestie van de tewerkstellingsvergunningen. Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging om contact op te nemen met de collega's van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wij zijn dan ook in gespannen afwachting van een brief waarin op dit probleem wordt ingegaan. De staatssecretaris vroeg mij ook om informatie door te spelen. Het probleem is natuurlijk dat die informatie erg anekdotisch is. Daar schieten we dus niet echt wat mee op. Uit de aard der zaak, zoals ook bleek in de discussie over bijvoorbeeld gedwongen prostitutie, is er heel weinig systematische informatie beschikbaar

Handelingen I 2018-2019, nr. 13, item 25 - blz. 19.

Staatssecretaris Harbers:

(…)

Dan waar het gaat om SZW. De heer Overbeek stelde dat de informatie veelal anekdotisch is. Ik denk dat we hier niet meteen het debat over moeten voeren, maar ik sta open voor signalen. De Inspectie SZW staat er overigens ook open voor. Zij wordt verder versterkt, ook financieel, om signalen van arbeidsuitbuiting eerder te kunnen oppakken en onderzoeken.

De heer Overbeek heeft ook gevraagd of hier niet een keer wat onderzoek naar gedaan moet worden door bijvoorbeeld het WODC. Ik zou heel even een pas op de plaats willen maken door eerst even de reactie af te wachten van de minister van SZW op de vragen van de heer Overbeek. Als er dan nog vragen blijven, zou daar eerst met de minister van SZW over van gedachten gewisseld kunnen worden. Maar dan zouden we misschien ook nog wat beter kunnen uitlijnen waar de behoefte aan onderzoek is of nog resteert of welke onderzoeksvraag er dan ligt. Ik zou nu nog niet gelijk daartoe willen overgaan. Dat lijkt me nu nog niet aan de orde, maar het zou heel goed zo kunnen zijn dat als eenmaal die brief er ligt, we dat alsnog verder kunnen invullen.


Brondocumenten


Historie