T01031

Toezegging Evaluatie nieuwe staatkundige structuur (31.568)



De minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vragen/opmerkingen van de leden Van Kappen (VVD), mevrouw Ten Horn (SP) en Laurier (GroenLinks), toe dat nieuwe staatkundige structuur in werking zal worden geëvalueerd na ommekomst van 5 jaar, waarbij met name ook zal worden gekeken naar de integratie van de BES in het Nederlandse staatsbestel


Kerngegevens

Nummer T01031
Status afgevoerd
Datum toezegging 19 mei 2009
Deadline 31 december 2015
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
generaal-majoor der Mariniers (b.d.) F.E. van Kappen (VVD)
drs. J.P. Laurier (GroenLinks)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen Caribisch Nederland
evaluaties
staatkundige vernieuwing
Kamerstukken Staatkundige vernieuwing van het Koninkrijk (31.568)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 32

Blz. 1457

(...)

De heer Van Kappen (VVD):

De Grondwet, inclusief artikel 1, is volledig op de BES-burgers van toepassing. Inzake hun rechten en plichten kan alleen worden gedifferentieerd voor zover er geen sprake is van ongelijke behandeling. Daar is hier dus geen sprake van, integendeel. De regering denkt dit op te lossen door een afwijkingsartikel op te nemen in het Statuut. Maar is het niet merkwaardig dat voor een deel van Nederland de Grondwet op onderdelen buiten werking wordt gesteld door een artikel in het Statuut? Horen regelingen voor de BES-eilanden in de nieuwe situatie eigenlijk nog wel thuis in het Statuut? Mijn fractie is van mening dat deze constructie eigenlijk niet kan en hoogstens een tijdelijke oplossing kan bieden. Uiteindelijk is naar onze mening, hoe lastig dan ook, een grondwetswijziging noodzakelijk. Ik krijg graag de mening van de bewindslieden over dit punt

Blz. 1462

Mevrouw Ten Horn (SP):

In de Slotverklaring is overeengekomen dat er speciale aandacht besteed zal worden aan het inlopen van achterstanden bij de heffing en inning van belastingen. Hoe staat het er op de verschillende eilanden op dit punt voor? Wanneer zal integratie van landsbelastingen van de BES-eilanden met de Nederlandse wetgeving gaan plaatsvinden? Hoever is het met het Nederlands onderzoek naar het toekomstig fiscale stelsel voor de BES-eilanden? Begrijpen wij het goed dat de systematiek van de Wet financiële verhoudingen BES (WfvBES) sterk overeenkomt met de heffing van gemeentebelastingen? Is dat de reden waarom in de Besluitenlijst BES van 13 januari jongstleden staat dat op de BES-eilanden met name de winstbelasting verder verlaagd of afgeschaft zal worden? Is dat omdat winstbelasting onder het rijksbelastingregime valt of is er een andere aanleiding? Op welke termijn wordt bezien hoe het regime van rijksbelastingen op de BES-eilanden vorm moet krijgen?

Blz. 1467

De heer Laurier (GroenLinks):

De BES-eilanden worden onderdeel van het land Nederland. Wie de publieke discussie volgt, zegt dat het vooral gemeenten lijken te worden, bijzondere gemeenten, maar dat is toch niet helemaal juist. Het worden openbare lichamen […] Ik kan mij voorstellen dat in een overgangsfase wordt gekozen voor openbare lichamen. Maar hoe ziet het kabinet die toestand op een wat langere termijn? Zullen de eilanden dan nog steeds openbare lichamen zijn of zullen ze toch meer ingroeien in onze normale bestuurlijke verhoudingen? In feite geldt die vraag ook voor de wetten die zullen gelden in de overgangsfase. Voor een deel wordt Antilliaans recht omgezet in Nederlands recht, maar hoe ziet die situatie er op termijn uit? Mijn fractie zou het op prijs stellen als er vanuit het kabinet wat meer helderheid over werd gegeven. Is er sprake van een overgangsperiode, hoe lang is die, aan welke termijnen wordt gedacht en welk eindbeeld bestaat daarbij?

Blz. 1487-1488

Minister Hirsch Ballin:

In antwoord op de vragen die zijn gesteld door mevrouw Ten Horn, de heer Laurier en de heer Van Kappen zeg ik toe dat wij de nieuwe staatkundige structuur in werking zullen evalueren na ommekomst van vijf jaren. Wij zullen dan ook nagaan of de verankering van Bonaire, Saba en Sint Eustatius voldoende is. Uiterlijk dan zullen wij ook tot een conclusie moeten zijn gekomen over de toekomstige relatie tot het EU-recht en andere wetgeving die in het Europese deel van Nederland van kracht is.



Historie