De staatssecretaris van Justitie zegt mevrouw Broekers-Knol en de heer Franken toe dat zij met inachtneming van de vragen van beiden de nieuwe plannen van de Europese Commissie inzake het gemeenschappelijk Europees asielbeleid zal behandelen en daarover een debat, onder betrokkenheid van Eerste en Tweede Kamer, zal entameren. Over de precieze inrichting daarvan zal zij de Eerste Kamer later informeren.
Nummer | T00521 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_JUST_2008_8 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 1 april 2008 |
Deadline | 1 januari 2009 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Justitie |
Kamerleden | mr. A. Broekers-Knol (VVD) prof. mr. H. Franken (CDA) |
Commissie | commissie voor Justitie (Just.) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Kamerstukken | Implementatie van de richtlijn betreffende minimumnormen voor de erkenning en status van onderdanen derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft (30.925) |
Handelingen I 2007-2008, nr. 25 – blz. 1048
Mevrouw Broekers-Knol (VVD):
Voorzitter. Voor de VVD-fractie is rechtszekerheid en dus heldere wetgeving van groot belang. Naar het oordeel van mijn fractie biedt de Vreemdelingenwet 2000 met de implementatie van richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 die helderheid niet meer in voldoende mate, omdat té veel bij té belangrijke onderwerpen gebruik wordt gemaakt van delegatiebepalingen. Is de staatssecretaris bereid om ondanks wat zij daarover opmerkt in de nadere memorie van antwoord actief na te denken over en te werken aan aanpassingen en verbeteringen van de Vreemdelingenwet 2000? Niet alleen met het oog op de huidige wetgeving, maar juist ook om geprepareerd te zijn voor de toekomst, namelijk de tweede fase van een gemeenschappelijk Europees asielbeleid.
Franken (CDA):
Welnu, deze niet onbelangrijke rechtspolitieke vragen waarop ik vandaag van de regering uiteraard geen alomvattend antwoord verwacht, geven aanleiding voor te stellen dat de regering na bekendwording van de plannen van de Commissie, over die plannen een standpunt inneemt en de hiervoor geformuleerde vragen daarbij betrekt. Vervolgens zou de Kamer daarover met de minister dan wel de staatssecretaris van gedachten kunnen wisselen in het najaar. Als motief voor deze aanpak verwijs ik naar eerdere discussies over de rol van de Kamer in het Europees wetgevingsproces, het meest recent het overleg dat hierover is gevoerd met de Raad van State. De breed gedragen conclusie is immers dat de senaat zich enerzijds moet beperken tot wezenlijke onderwerpen die de rechtsgrondslagen van onze samenleving raken en anderzijds al in een vroeg stadium met de regering over de strekking en vormgeving van Europese voorstellen zou moeten beraadslagen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris de geschetste problematiek en wat is haar reactie op het meer procedurele voorstel dat wij hier hebben gedaan?
Staatssecretaris Albayrak:
De heer Franken heeft veel relevante vragen gesteld, maar zoals ik al zei, kan ik die op dit moment niet allemaal beantwoorden. Hij vroeg mij echter ook om zijn vragen te betrekken bij de verdere gang van zaken na de bekendwording van de voorstellen. Ik zou daarover vervolgens een debat moeten entameren. Ik neem deze goede suggestie graag over. Ik zal de voorstellen, die naar verwachting voor de zomer bekend worden, mede aan de hand van de vragen van de heer Franken, behandelen. Ik zal later preciezer aangeven hoe ik dat voor mij zie, maar waarschijnlijk zal dat debat zich deels afspelen in de Tweede Kamer.
Het is inderdaad een goede zaak om het parlement in een vroeg stadium bij Europese voorstellen te betrekken, want alleen dan kan het parlement werk maken van zijn controlerende taak. Ik heb daarom zelf de Kamer gestimuleerd om in een vroeg stadium niet alleen de agenda van de JBZ-raad te volgen, maar ook een principieel debat te voeren over de richting die met voorstellen wordt ingeslagen. De heer Franken en mevrouw Broekers vroegen hier expliciet om, maar ik denk dat het een breed gedeelde wens is. Wij willen immers allemaal weten of wij wel de richting op willen die met Europese voorstellen wordt ingeslagen.
Brondocumenten
-
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2007/2008, nr. 25, blz: 1042-1052
-
20 maart 2009
nieuwe status: voldaan
Opmerking: Brief inzake vrijstelling van het wettelijke mvv-vereiste is naar het Parlement gestuurd.
(29-10-2008)
-
1 april 2008
toezegging gedaan