T02463

Toezegging Gevolgklassen 2 en 3 (34.453)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3.


Kerngegevens

Nummer T02463
Status openstaand
Datum toezegging 4 juli 2017
Deadline 1 januari 2026
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden Mr. M.H. Bikker (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen gevolgklassen
kwaliteitsborging
toetsing
Kamerstukken Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34.453)


Uit de stukken

Handelingen I 2016-2017, nr. 34, item 6- blz. 19

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dat leidt dan alleen tot een verbetering voor de eerste categorie en niet voor de andere twee categorieën, waar de minister dit wetsvoorstel tot nu toe niet op van toepassing heeft verklaard. Hoe ziet de minister dat voor zich?

Minister Plasterk: Op dat punt is dat zo, inderdaad. Verder zullen we er gewoon in de uitvoering voor moeten zorgen dat het niet op papier gebeurt. Dat was de vraag.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dat zijn juist de meest complexe projecten. Ik zie dus niet helemaal in wat de winst is. Voor de meest complexe projecten blijft juist staan dat het op papier gebeurt.

Minister Plasterk: Nee, nee, nee.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dan heb ik de minister verkeerd begrepen. Dan hoop ik dat hij het wat wil toelichten.

Minister Plasterk: Er komt een kwaliteitsborger die op locatie — dat antwoord heb ik zojuist gegeven — moet controleren en die zijn controle met feitenmateriaal moet onderbouwen en toelichten aan de gemeente, die handhaver is.

De voorzitter: Mevrouw Bikker, tot slot.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dat begrijp ik. Die komt echter voor de eerste categorie, de eenvoudige categorie. Er zijn drie categorieën, drie gevolgklassen. Voor de eerste categorie, waarvan de maatschappelijke impact gering is, gaat dit wetsvoorstel gelden. De minister heeft gezegd dat dit op een later moment mogelijk, na evaluaties, voor die andere bouwcategorieën van toepassing zal worden. Daarmee blijft dus het papieren toezicht, om in de woorden van de minister te spreken, voor de meest complexe bouwprojecten met de grootste maatschappelijke impact nog steeds bestaan. Mijn vraag is dus heel concreet wat de minister op dat punt gaat doen als dit wetsvoorstel realiteit wordt.

Minister Plasterk: Laat ik zo nog proberen om mevrouw Bikker over de streep te halen door daar in de tweede termijn nog even op terug te komen. Wij gaan daar alles aan doen.

(...)

Handelingen I 2016-2017, nr. 34, item 6- blz. 23

Mevrouw Bikker (ChristenUnie): Dan het probleem van de papieren toets. Ik neem aan dat ik daarvoor iets meer spreektijd van de Voorzitter krijg, omdat ik net afzag van mijn interruptie. De minister wil garanderen dat het daarbij niet blijft. Ik wil hem vragen of hij dat ook onderdeel wil maken van de evaluatie. Maar de papieren toets die de minister zo duidelijk ziet bij het gemeentelijke bouwtoezicht blijft wel voor de meest complexe projecten, de gevolgklassen 2 en 3, overeind. Dat zijn de meest risicovolle projecten. Ik zou juist op die punten verwachten dat het Rijk inzet op verbetering. Ik mis dat ten enen male in het wetsvoorstel. Ik zie uit naar de reactie van de minister.

(...)

Handelingen I 2016-2017, nr. 34, item 6- blz. 25

Minister Plasterk: De vraag van mevrouw Bikker van de ChristenUnie ging over de gemeenten en hun rol bij de toetsing van de vervolgklassen 2 en 3. In de eerste plaats gaan de aanpassingen van de aansprakelijkheid ook gelden voor de vervolgklassen 2 en 3. Dat zou natuurlijk een zeker effect kunnen hebben en een prikkel kunnen geven aan de bouwers om goed werk te leveren. Voor het overige blijft het natuurlijk de verantwoordelijkheid van de gemeenten om dat te doen. Ik kan wel toezeggen dat ik met ze in gesprek zal gaan om te bekijken hoe ik ze kan ondersteunen bij het uitvoeren van die verantwoordelijkheid, ook voor de klassen 2 en 3. Dat zeg ik toe.


Brondocumenten


Historie