T02731

Toezegging Het onderzoeken van een aparte contractvorm voor seizoenssectoren (35.074)



De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Oomen-Ruijten (CDA) en Ester (ChristenUnie), toe om te verkennen wat de mogelijkheden zijn van een aparte categorie in de premiedifferentiatie voor langjarige tijdelijke contracten in de seizoenssectoren.


Kerngegevens

Nummer T02731
Status voldaan
Datum toezegging 20 mei 2019
Deadline 1 januari 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Dr. P. Ester (ChristenUnie)
M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen langjarige contracten
seizoensarbeid
Kamerstukken Wet arbeidsmarkt in balans (35.074)


Uit de stukken

Handelingen I, 2018-2019, nr. 29, item 3, p. 2

De heer Ester:

Bij de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer, maar ook daarbuiten, is veel aandacht besteed aan de positie van tijdelijke invalkrachten in het basisonderwijs en het speciaal onderwijs en aan de rol van oproeproepkrachten in de agrarische sector in de nieuwe ketenbepaling. Kan de minister aangeven wat de status is van de uitzonderingsbepaling die is overeengekomen voor het onderwijs? Hoe gaat deze bepaling uitgewerkt worden? Via het gewijzigde amendement-Stoffer c.s. (35074, nr. 61) en de motie-Wiersma/Heerma (35074, nr. 46) staan knelpunten in de uitvoering van het wetsvoorstel, specifiek rond seizoensarbeid, op de agenda, bijvoorbeeld bij de jaarurennorm en de WW-premiedifferentiatie. Het gaat hier immers om een sector die een eigen dynamiek en eigen omstandigheden rond tijdelijk werk kent. Overleg met de sector is aangekondigd. Kan de minister ons bijpraten over hoe dit overleg verloopt en of er zicht is op consensus? De ChristenUnie-fractie dringt erop aan dat de effecten van het wetsvoorstel voor onze agrarische bedrijven serieus onderdeel zijn van de wetsevaluatie. Kan dat worden toegezegd?

Handelingen I, 2018-2019, nr. 29, item 3, p.19

Mevrouw Oomen-Ruijten:

Voorzitter. Ik kom op seizoensarbeid. De premiedifferentiatie voor de WW is een complete ommezwaai in denken. Tot nu toe was de WW-premie voor de eerste zes maanden gerelateerd aan de sector om deze te prikkelen en werkloosheid zo veel als mogelijk te voorkomen, maar nu wordt de arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde duur de basis voor de hoogte van de heffing. Dat treft met name de land- en tuinbouw, maar zeer zeker ook de horeca.

Ik kan u zeggen dat deze wet in de sector niet begrepen wordt. Waarom niet? Men heeft geen keuze. Wanneer men een werknemer slechts twee à drie maanden nodig heeft, kan men deze gewoon geen vaste baan aanbieden en dat is toch wat deze wet voorstelt. Het gaat in de sectoren van de land- en tuinbouw en de horeca, waar seizoensarbeid is, niet alleen om de kostenverhoging in de WW-premie; ook de transitievergoeding en de maatregelen bij uitbetaling van de oproep zullen er niet toe leiden dat een vast contract de maat wordt. Het zal, zo denken wij, een vlucht naar zzp-constructies betekenen.

Handelingen I, 2018-2019, nr. 29, item 5, p.24

Minister Koolmees:

(…) Tot slot wil ik nog op het volgende wijzen. In de Tweede Kamer is de motie-Wiersma aangenomen, waarmee er ook een verkenning is gedaan naar langjarige tijdelijke contracten. In de supermarktbranche zijn er bijvoorbeeld drie- of vierjaarscontracten. In het kader van die motie wil ik ook graag, als toezegging naar uw Kamer, kijken of er een mogelijkheid is om seizoenswerk ook tegemoet te komen. Dat gaat dus echt over een aparte contractvorm voor seizoenssectoren. Dat wil ik graag toezeggen.


Brondocumenten


Historie