De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Duthler (VVD), toe om, als er initiatieven vanuit de Tweede Kamer op het punt van horizontale werking van artikel 13 Grondwet komen, deze waar mogelijk te ondersteunen.
Nummer | T02460 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 4 juli 2017 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler) prof. mr. J.W.M. Engels (D66) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | artikel 13 Grondwet horizontale werking telecommunicatiegeheim |
Kamerstukken | Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim (33.989) |
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 2
De heer Engels (D66): Een andere kwestie betreft de vraag naar de horizontale werking van dit grondrecht en de in dat verband mogelijk actieve rol van de overheid. Op advies van de Raad van State is in het voorstel op dit punt uiteindelijk geen regeling getroffen. Het zou constitutioneelrechtelijk de voorkeur verdienen een meer algemene regeling in de Grondwet op te nemen. Hoe moet nu worden aangekeken tegen de verantwoordelijkheid van grote bedrijven als Facebook en WhatsApp en grote telefoonproviders? Mijn fractie zou menen dat het telecommunicatiegeheim in beginsel ook ten aanzien van hen zou moeten gelden. Artikel 11.2.a van de Telecommunicatiewet schept om die reden al bepaalde verantwoordelijkheden voor dit type bedrijven. De kritiek dat hier nog sprake is van een grote privacygevoeligheid leeft echter breed. Mijn fractie meent dat socialmediaplatforms een zorgplicht hebben om zorgvuldig met onze gegevens om te gaan en gebruikers daarover te informeren. In de Tweede Kamer toonde de minister zich gevoelig voor de risico's die zich op dit punt voordoen en achtte hij nadere regelgeving niet ondenkbaar. Mijn fractie hoort graag of de regering voornemens is om het communicatiegeheim ook in horizontale zin, met name tussen burgers en bedrijven, beter te beschermen.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 4
Mevrouw Duthler (VVD): Hoe zit het wat de horizontale werking betreft met het briefgeheim? Volgens de wetsgeschiedenis is het briefgeheim bedoeld om te worden ingeroepen tegen alleen de overheid. Dat is tijdens de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in de Tweede Kamer nog eens bevestigd door de regering. Hoe houdbaar is dat, en is het nog wel van deze tijd? Zou de horizontale werking van het briefgeheim, gelet op alle mogelijke communicatiemiddelen die bepaald niet, of juist niet, door de overheid worden gefaciliteerd en geëxploiteerd, niet vanzelfsprekend moeten zijn? Graag een reactie van de regering.
Nu werkt artikel 13 slechts door in enkele wetten. Voor zover mij bekend zijn dat het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering, de Postwet en de Telecommunicatiewet. Ervan uitgaande dat er geen sprake is van horizontale werking van het bijna gemoderniseerde briefgeheim, dient dan niet ook bijvoorbeeld de Wet elektronische handtekeningen vertrouwensdiensten te worden aangepast, in die zin dat een vergelijkbare bepaling als die van artikel 18.13 van de Telecommunicatiewet en artikel 4 van de Postwet wordt toegevoegd? Graag een reactie van de minister.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 7
Minister Plasterk: Mevrouw Duthler verwees ernaar dat er ook in de Tweede Kamer interesse werd getoond om de horizontale werking van de bescherming van de privacy en berichten nader uit te spitten. Ik meen dat het de heer Koopmans van de VVD was die toen meldde dat hij van plan was om op dat punt het initiatief te nemen. Ik heb gezegd dat ik dat initiatief van harte zou ondersteunen, omdat ik het belang van het onderwerp onderschrijf. De conclusie is daar geweest dat het belangrijk is dat deze grondwetswijziging zich niet richt op de horizontale werking, maar dat dat geen reden is om er niet op korte termijn op terug te komen.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 8
Minister Plasterk: Het grondwettelijke briefgeheim zoals het in artikel 13 van de huidige Grondwet en wellicht straks ook in de gewijzigde versie van artikel 13 vastligt, heeft verticale werking. Dat laat onverlet dat de horizontale bescherming van de privacy bij gewone wet bestaat. Dat laat weer onverlet dat het misschien wel goed zou zijn — ik denk dat dit goed zou zijn — dat we ons er nog eens op beraden of die in de gewone wet wel voldoende is geregeld nu mensen voortdurend op "oké" klikken en veel services van bedrijven vaak ook niet kunnen krijgen als ze niet op "oké" klikken en daardoor bijna gedwongen worden om allerlei informatie te delen. Dat is wat ik wilde zeggen over de horizontale werking.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 11
De heer Engels (D66): De reactie van de minister dat hij onderkent waar het probleem zit met betrekking tot de horizontale werking, is helder. Dat kunnen wij hier en nu ook zo niet in de Eerste Kamer oplossen. Dat is ook duidelijk. Het is een goed signaal als nu al van regeringszijde wordt aangegeven dat wanneer er initiatiefwetgeving op dit punt komt om dit aan te scherpen, de regering zich daar niet op voorhand tegen zal verzetten.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 12
Mevrouw Duthler (VVD): Het privacyrecht heeft ook een horizontale werking. Ook dat zou volgens mijn fractie een argument zijn om het creëren van die horizontale werking van het briefgeheim in ieder geval nader te onderzoeken. Ook dat formuleert mijn fractie zo voorzichtig omdat het echt hoog tijd wordt voor die modernisering van het briefgeheim. Mijn fractie zou een dergelijke toezegging ontzettend op prijs stellen.
(...)
Handelingen I 2009-2010, nr. 34, item 5 - blz. 12
Minister Plasterk: Wat betreft het nader beraad op de horizontale werking van de privacy heb ik in de Tweede Kamer een toezegging gedaan, die ik hier ook graag wil doen. Als er initiatieven op dat punt komen, zal ik die niet alleen welwillend beschouwen maar waar mogelijk ook ondersteunen. Ik denk dat het nuttig en nodig is om dat te doen.
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 34, item 5
-
13 juni 2023
nieuwe commissie: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) -
13 juni 2023
commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) -
4 juli 2017
toezegging gedaan