De Minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Strik (GroenLinks), toe in de uitvoeringsfase van het initiatiefvoorstel terug te komen op de regels voor vergunningverlening voor Vessel Protection Detachments.
Nummer | T02763 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 maart 2019 |
Deadline | 1 januari 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. dr. M.H.A. Strik (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | lagere regelgeving |
Onderwerpen | Nederlandse koopvaardijschepen Vessel Protection Detachment |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Koopmans en Van Helvert Wet ter Bescherming Koopvaardij (34.558) |
Handelingen I 2018-2019, nr. 21 item 11 - blz. 7
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Ik begin met de vormgeving van het wetsvoorstel. De SP zei hierover in de schriftelijke behandeling al dat het een uitgekleed voorstel is, gezien de delegatiebepalingen voor uitwerking van het wetsvoorstel in lagere regelgeving. De initiatiefnemers ontkennen dit en benadrukken dat delegatiebepalingen "nuttig, raadzaam en gebruikelijk zijn", zonder afbreuk te doen aan de "helderheid en overzienbaarheid" van het wetsvoorstel.
Deze redenering kan mijn fractie niet helemaal volgen. Het gewijzigd voorstel van de wet beslaat krap acht pagina's. Hier had dus best wel wat meer uitwerking bij gekund. Maar veel belangrijker nog is dat juist in de AMvB's cruciale zaken zullen worden geregeld die raken aan de proportionaliteit en uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel. Dit doet afbreuk aan de controlerende taak van deze Kamer, dus ter plekke, bij de behandeling van het wetsvoorstel. Dit komt immers de plenaire behandeling niet ten goede. Maar ook achteraf wordt het moeilijker, want bij een AMvB is het altijd lastig voor een parlement om voldoende controle te houden op hoe het er uiteindelijk uit komt te zien. Ik noem twee voorbeelden die in nadere regels worden vormgegeven en die daarvoor bezwaren kunnen zijn.
Als eerste voorbeeld verwijs ik naar artikel 4, lid 2, sub a en b, dat regelt dat de minister van JenV bij AMvB een aantal zeemijlen en een percentage extra kosten van een voorgenomen transport vaststelt. Op basis van die criteria kan een reder een beroep doen op particuliere beveiliging in plaats van een VPD. De regering heeft nu aangegeven om van plan te zijn om met zo'n AMvB te bepalen dat zo'n VPD niet 20% duurder uitvalt, of dat een koopvaardijschip niet meer dan 100 mijl moet omvaren. Dit is net ook al gememoreerd. Dit om een level playing field voor de Nederlandse koopvaardij te faciliteren. Mijn fractie vreest voor een glijdende schaal, waar minder stringent gereguleerde private beveiliging in andere landen wellicht goedkoper en zonder vergunning kan opereren. We weten nu het voornemen van zo'n AMvB. Die kan misschien zo vorm krijgen, maar kan daarna ook nog weer worden gewijzigd.
Handelingen I 2018-2019, nr. 21 item 13 - blz. 21
Minister Grapperhaus:
Ten slotte, de regels voor vergunningverlening komen in de AMvB. Voor alle duidelijkheid, de heer Backer had het even over die subdelegatie, maar de geweldsinstructie komt ook in de AMvB, maar dat had ik ook al in de inleiding gezegd. Voorzitter. Dat waren nog even de aanvullende punten die ik wilde beantwoorden.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Het spijt me dat ik toch nog een laatste vraag moet stellen. Ik had gevraagd wie die normen en regels voor die private beveiligers dan opstelt. Gebeurt dat door het ministerie van Defensie? En hoe zit het dan met die standaarden ten opzichte van de standaarden die het ministerie zelf hanteert ten aanzien van de veiligheid en inzet?
Minister Grapperhaus:
Die regels komen uiteraard tot stand in overleg met het ministerie van Defensie, ook vanuit het deskundigheidsperspectief.
Mevrouw Strik (GroenLinks):
Nou ja, en dan het vervolg van die vraag: hoe zit het dan met die standaarden? We hebben het erover gehad dat het VPD gebaseerd is op bepaalde veiligheidsnormen die het ministerie hanteert. Hoe verhouden die zich tot de normen die voor private beveiligers worden opgesteld? Zijn er dan twee soorten sets standaarden of uitgangspunten wat betreft de veiligheid?
Minister Grapperhaus:
Nee, maar dan ga ik weer helemaal terug naar dat systeem van de certificering zoals het ook in het wetsvoorstel vastligt. Ik had het er net nog even bij gepakt; ik moet het nu weer even zoeken. Ik begrijp de door uw Kamer op dat punt geuite zorg: gaan we niet de kant op drijven, om naar in maritieme termen te blijven, van goedkope stuntaanbieders die zeggen dat ze het met anderhalve man en een rubberbootje kunnen regelen? Daar hebben we het ook in mijn eerste termijn over gehad. Dat is uiteraard niet de bedoeling. Daar steken de hele vergunningverlening en de certificering zoals die in hoofdstuk 4 van de wet staan, heel duidelijk een stokje voor. Maar dan komen we ook weer op hoe dat eruit gaat zien. In de uitvoeringsfase kom ik daar bij u op terug bij die AMvB's.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2018/2019, nr. 21, item 13
-
behandeling Verslag EK 2018/2019, nr. 21, item 11
-
15 februari 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
21 december 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 mei 2020
nieuwe deadline: 1 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
9 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van J&V en de minister voor Rechtsbescherming over (deels) openstaande toezeggingen
Voor kennisgeving aangenomen door de commissies I&A/JBZ en J&V op 21 april 2020.
EK, Q
-
-
12 maart 2019
toezegging gedaan