De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe de toelichting op de arbeidsinkomensquote te verdiepen in de volgende Miljoenennota en dat het CPB of onafhankelijke experts meekijken bij de analyse.
Nummer | T03966 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 19 november 2024 |
Deadline | 1 januari 2026 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Financiën |
Kamerleden | prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | arbeidsproductiviteit Bruto Binnenlands Product Centraal Planbureau miljoenennota nationaal inkomen |
Kamerstukken | Miljoenennota 2025 (36.600) |
Handelingen I 2024-2025, nr. 8, item 9 - blz. 15-16
Minister Heinen:
De heer Van Apeldoorn vroeg naar de aiq. Dan weet ik dat ik mij gelukkig prijs in het debat, want dat is de arbeidsinkomensquote. Die wordt vaak aangehaald. Je hebt een langdurende trend en een kortdurende trend. De kortdurende trend is echt van tijdelijke aard. Die heeft te maken met de inflatie die we hebben gezien en de loonontwikkeling die na-ijlt. We zien dus ook dat die aiq wat herstelt en weer wat oploopt. Maar als we één stap terugzetten en kijken naar de langjarige quote, dan zien we wel een dalende trend. Je ziet dat in alle wat meer moderne economieën plaatsvinden. Dan is er wel wat meer aan de hand dan alleen: alle ondernemers zijn slecht en ze betalen hun mensen niet goed. Dat vind ik echt te makkelijk. Wat je ziet gebeuren, is dat het aandeel technologie zeer toeneemt. Ik denk dat we voor de Nederlandse economie ook moeten kijken naar het aandeel flexwerkers en hoe arbeid gemobiliseerd is; dat zal ook een rol spelen. Maar het is te makkelijk om te zeggen: die aiq daalt, dus alle bedrijven zijn slecht; die moeten we meer belasten. Ik denk dat we ze daarmee de economische analyse echt tekortdoen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Dat alle bedrijven slecht zijn, heb ik niet gezegd. Dat zult u de SP ook niet horen zeggen. Er zijn heel veel hele goeie bedrijven, met name in het midden- en kleinbedrijf, en die moeten we ondersteunen. Maar ik vind het ook te makkelijk wat de minister nu zegt — ik heb hem dat vaker horen zeggen — namelijk: het gebeurt ook in andere landen, wat betreft technologie. Misschien is dat zo; laten we daar onderzoek naar doen. Er wordt ook wel door economen onderzoek naar gedaan. Het heeft wel degelijk ook te maken met de veranderende machtsverhouding tussen arbeid en kapitaal. Misschien is er een verzwakking van vakbonden en zijn er andere trends, zoals individualisering. Misschien heeft het ook wel te maken met beleid dat het voor bepaalde bedrijven makkelijker heeft gemaakt om grote winsten te maken, zonder die te belasten. Het is dus een complex aan factoren. Mijn vraag aan de minister is of hij bereid is hier iets aan te doen, of in ieder geval om te onderzoeken waar het aan ligt, in plaats van te zeggen: tja, dit gebeurt ook in andere landen. Daarmee moeten wij ons er kennelijk bij neerleggen. Zijn er andere trends in andere landen waarvan wij zeggen: die zouden we eigenlijk moeten willen ombuigen?
Minister Heinen:
Dat is een zeer terecht punt. Als ik hiermee de suggestie heb gewekt dat ik me er te gemakkelijk van af wil maken, neem ik dat meteen terug. Dat is niet de bedoeling. Ik probeer het in een bredere context te plaatsen. Ik heb deze discussie ook in de Tweede Kamer gevoerd en voer haar nu hier. Daarom lijkt het mij goed om de aiq beter met elkaar te gaan ontleden. Wat zit hier nou achter? Ik denk dat de elementen die de heer Van Apeldoorn noemt kloppen. In de afgelopen jaren is er heel veel veranderd in hoe arbeid is georganiseerd. Ik denk dat we ook een discussie moeten aangaan over het aantal flexwerkers. Deels is het goed dat we onze economie flexibel hebben georganiseerd. Maar we hebben meer dan 1,5 miljoen zzp'ers. Ik denk niet dat iedereen daar een bewuste keus in heeft en dat mensen soms enige druk ervaren om op die manier netto-inkomens te verhogen. Dat zegt ook weer wat over de lastendruk op arbeid, en dan voornamelijk over werkgeverspremies. Het gaat dan om het verschil tussen wat een werkgever uiteindelijk moet betalen voor de factor arbeid en wat iemand uiteindelijk ontvangt. Ik heb het dan over wat we met elkaar uitgeven, wat we belasten en hoe dat bij arbeid neerkomt. Het is dus een complex vraagstuk.
Als de heer Van Apeldoorn dat een goede weg voorwaarts vindt, kan ik hiernaar kijken bij de Voorjaarsnota. Ik denk echter dat het beter past bij de Miljoenennota. Daarin presenteren we altijd een staatje over de aiq. Daar plaatsen we ook altijd een klein alineaatje onder. Ik denk dat we dat alineaatje wat breder kunnen maken. Wij hebben soms verdiepende thema's in de Miljoenennota. Die onderwerpen diepen we wat meer uit. Ik heb dat dit keer gedaan bij productiviteit. Laten we dit onderwerp daar de volgende keer bij betrekken. Dan kunnen we dit met elkaar ontleden, daarbij betrekken wat we in meer landen zien gebeuren en hier de volgende keer een diepgaander debat over voeren. Uiteraard kunnen we er ook aparte debatten over inplannen. Dat vind ik ook zeer mooi, maar geef ons even de ruimte om dit verder uit te diepen.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Die toezegging is mooi. Misschien kan de uitgebreide alinea of paragraaf over de aiq ook geschreven worden op basis van onderzoek dat door het CPB gedaan wordt. Het CPB is uiteraard onafhankelijk, maar misschien kan de minister de suggestie doen om dit beter te ontleden. De vraag is nog een beetje wat we daaraan kunnen doen. De minister noemt zelf het element van de doorgeschoten flexibilisering van de arbeidsmarkt. Dat zie ik zelf zeker ook. Daarin is Nederland in de afgelopen jaren vaak koploper geweest. Ik ben blij dat ook deze minister daarvan terugkomt.
Ik kom toch ook terug op de belasting van arbeid, waar de minister het over had. Als je iets wil doen aan de aiq, zou je dan niet meer moeten inzetten op het minder belasten van arbeid en het meer belasten van kapitaal? Daar ging het vanmorgen in het debat ook over. Daar zie ik eigenlijk weinig van terug in deze Miljoenennota.
Minister Heinen:
Ook dit is een terecht debat. Eerst over het CPB. Dat is onafhankelijk en bepaalt zijn eigen agenda. Als ik de directeur van het CPB spreek, de heer Hasekamp, zal ik hem een elleboog geven en vragen om eens naar de aiq te kijken. Als hij daartoe bereid is, is dat heel mooi. Zo niet, dan zorgen we ervoor dat onafhankelijke experts meekijken met de analyse. Die toezegging heeft u van mij.
-
19 november 2024
toezegging gedaan