T01006

Toezegging jacht in natuurgebieden(31.038)



De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van het lid Koffeman (PvdD) toe, dat bij de integratie van natuurwetgeving de jacht in natuurgebieden aan de orde komt, evenals de haalbaarheid en wenselijkheid van een wetswijziging die ziet op de introductie van andere roofvogels dan havik en slechtvalk ten behoeve van jacht, beheer en schadebestrijding.


Kerngegevens

Nummer T01006
Status voldaan
Datum toezegging 22 december 2008
Deadline 1 januari 2013
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2003-2010)
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Economische Zaken (2012-2017)
Kamerleden drs. N.K. Koffeman (PvdD)
Commissie commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen integratie natuurwetgeving
jacht
Kamerstukken Wijziging Natuurbeschermingswet 1998 inzake regulering van bestaand gebruik (31.038)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 17

Blz. 888

(...)

De heer Koffeman (PvdD):

Nu valt het mij toch op dat de minister zich zorgen maakt over vogels die zouden kunnen schrikken als kinderen in hun handen klappen wanneer zij met hun ouders in het bos lopen. Dat is een argument voor de minister om geen meldingsplicht te willen, anders zou die er ook moeten zijn voor de ouders met die kinderen. Maar als jagers dieren doodschieten met geweren zonder knaldempers, hoeft dat volgens de minister weer niet in alle gevallen een significante verstoring op te leveren. Daar zit toch een tegenstrijdigheid in? Of zie ik dat nu verkeerd?

Minister Verburg:

Zodra er sprake is van een significante verstoring moet er een passende beoordeling plaatsvinden en moet er ook een vergunning worden verleend.

De heer Koffeman (PvdD):

Maar zijn er omstandigheden denkbaar dat jagers een bos ingaan om voor hun plezier

dieren dood te schieten? Ik heb het niet over de noodzakelijke jacht. Kan de minister zich voorstellen dat er situaties zijn waaruit geen signficante verstoring voortvloeit?

Minister Verburg:

Ik kan mij heel veel voorstellen, maar wij hebben daar spelregels voor opgesteld die ook

gehandhaafd moeten worden. Ik wil niet in dit soort casuïstiek treden, want dan zijn wij op tweede kerstdag nog bezig. De voorwaarden zijn helder en spelregels moeten er ook zijn.

Blz 889

(...)

De heer Koffeman (PvdD):

Wij hebben het over consistentie van beleid. Een van de spelregels die wij in dit land hebben afgesproken en waarop de minister zich terecht beroept, is dat er in dit land niet wordt gejaagd in natuurgebieden. Per definitie niet. De minister wil die spelregels echter veranderen in die zin dat er straks wel mag worden gejaagd in natuurgebieden. Ik vraag haar waarom zij dat wil, want er is geen enkele noodzaak voor, terwijl er wel een significante verstoring uit voortvloeit. Als ik die vraag stel, antwoordt de minister mij dat zij hier niet in casuïstiek wil vervallen omdat wij dan op tweede kerstdag nog bezig zijn. Dat mag zo zijn, aar waarom laat zij het niet gewoon zoals het is? Wij hebben afgesproken dat er niet in natuurgebieden wordt gejaagd.

Minister Verburg:

Dit komt bij de behandeling van de geïntegreerde natuurwetgeving aan de orde. Daarbij

zullen voorstellen worden gedaan over het al dan niet vaststellen van regelgeving rond beheer. De heer Schaap heeft gisteren gezegd dat beheersen onderdeel vormt van beheren. In een land met zo veel ambities moeten wij ook heel zorgvuldig kijken welke soorten onze bescherming nodig hebben en waar het nodig is om op te treden – te beheersen – opdat bepaalde soorten vreedzaam kunnen samen leven en niet te lijden hebben van een te sterke dominantie van predatoren, waardoor de soort ook weer wordt bedreigd. Die situatie zullen wij in kaart moeten brengen. Er zijn voldoende voorbeelden van beschermen waar nodig en van beheersen, eveneens waar nodig. Dat vraagt een balans binnen de verantwoordelijkheden die de zorgplicht ons oplegt. Wij zullen dat gewetensvol doen. De heer Koffeman heeft ook gesproken over het uitbreiden van de soorten roofvogels voor de jacht. Hij vindt dat niet nodig. Hij beschouwt dit ook als plezierjacht. Onder verwijzing naar de memorie van antwoord, waarin staat dat de regering de verdringing van inheemse soorten gering acht, vraagt hij waarop dit is gebaseerd. Nu mogen de jacht, het beheer en de schadebestrijding alleen met de havik en de slechtvalk worden uitgeoefend. Voor het weren van bepaalde schadesoorten op en rond bijvoorbeeld vliegvelden kan de inzet ook van andere roofvogels effectiever zijn. Ik denk in dit verband aan de woestijnbuizerd. Doordat er slechts een beperkt aantal vergunninghouders bestaat en de valkeniers ten koste van alles willen voorkomen dat de dieren ontsnappen, is de kans op verdringing van inheemse soorten klein. In het licht van de aangekondigde integratie van de natuurwetgeving zal ik de haalbaarheid en de wenselijkheid van deze wetswijziging

nader bestuderen. Daarbij wordt ook het risico van kruising en verdringing van inheemse soorten meegewogen.


Brondocumenten


Historie