T03233

Toezegging Juridische verankering van Groeifonds (35.570)



De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Ballekom (VVD), toe om de Eerste Kamer een brief te sturen over een solide juridische verankering voor de aparte begroting van het Groeifonds en een uitleg waarom het Groeifonds niet is verwerkt in een departementale begroting.


Kerngegevens

Nummer T03233
Status voldaan
Datum toezegging 17 november 2020
Deadline 1 juli 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Kamerleden W.T. van Ballekom (VVD)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen departementale begroting
Groeifonds
Kamerstukken Miljoenennota 2021 (35.570)


Uit de stukken

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 3, blz. 2

De heer Van Ballekom (VVD):

Nu het economische beleid, voorzitter. Laten we beginnen bij het Groeifonds. De doelstellingen van het fonds worden van harte door de VVD ondersteund. Het is goed om in de concurrentiekracht van Nederland te investeren via onderzoek, ontwikkeling, innovatie en verbetering van de infrastructuur, inclusief de digitale infrastructuur. Maar zou de regering nogmaals willen uitleggen waarom dat fonds niet verwerkt wordt in een departementale begroting? In antwoord op vragen stelt de regering dat gekozen is voor een aparte niet-departementale begroting omdat, wanneer het fonds via reguliere begrotingen zou lopen, de gelden voor andere doeleinden zouden kunnen worden ingezet. Met andere woorden: het is een soort zelfbescherming voor bewindspersonen met eurotekens in hun ogen en het beschermt de regering en de samenleving tevens tegen leden van het parlement die het in hun botte hersens halen een alternatieve besteding te suggereren. Ik hoop niet dat dat het enige argument is.

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 3, blz. 2

De heer Van Ballekom (VVD):

In antwoord op vragen stelt de regering dat gekozen is voor een aparte, niet-departementale begroting. Kan de regering ook aangeven waarom gekozen is voor een zogenaamde onafhankelijke commissie ter beoordeling van de projecten? Er zijn in mijn beleving voldoende instanties die potentiële projecten kunnen beoordelen op hun financiële haalbaarheid. Als die projecten niet door een dergelijke test komen, rest een politieke appreciatie door de regering en uiteindelijk een besluit, te nemen door het parlement. Dat geldt overigens ook voor de projecten die wél door een dergelijke screening komen. Maar daarover verwacht ik weinig of minder verhitte discussies. Kan de regering aangeven waarom niet voor deze koninklijke weg is gekozen en hoe, in de visie van de regering, het parlement bij de uiteindelijke bestemming van de gelden betrokken wordt?

(…)

Handelingen I 2020-2021, nr. 10, item 8, blz. 30

Minister Hoekstra:

De heer Van Ballekom vroeg nog: waarom geen departementale begroting? We hebben geprobeerd een aparte begroting te creëren die inhangt tussen de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën. Maar we hebben wel goed verstaan — ook vandaag weer van de heer Van Ballekom en breder — dat er binnen de gehele Staten-Generaal de behoefte is aan een solide juridische verankering, als ik het zo mag formuleren. Op dat punt gaan wij ook nog bij de Tweede Kamer terugkomen en dus ook bij de Eerste Kamer.


Brondocumenten


Historie