T03917

Toezegging Kwartaalmonitoring (36.496)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Meijer (VVD)en Van Hattem (PVV) toe frequent, indien mogelijk per kwartaal, te gaan monitoren hoe de Wet betaalbare huur (36496) uitpakt in de praktijk. Meer in het bijzonder zal daarbij aandacht zijn voor ontwikkelingen in de huurvoorraad (Kadastercijfers), de huurontwikkeling (waaronder aan- en verkoop door verhuurders), woningbouwplannen en nieuwbouwcijfers, en (regionale) woningtekorten.


Kerngegevens

Nummer T03917
Status openstaand
Datum toezegging 18 juni 2024
Deadline 21 januari 2025
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden A.W.J.A. van Hattem (PVV)
drs. H.A.M. Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA)
drs. H.J. Meijer (VVD)
Commissie commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen monitoring
Wet betaalbare huur
Kamerstukken Wet betaalbare huur (36.496)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 10.

Mevrouw Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA):

“Afspraken zoals in de woondeals over nieuwbouw van of verbouw tot nieuwe huurwoningen moeten ertoe leiden dat die verkoop van huurwoningen meer dan gecompenseerd wordt. Ik heb een vraag aan de minister, namelijk of er in de afspraken die de minister tot nu toe heeft gemaakt in de woondeals, op toe wordt gezien dat er voldoende huurwoningen bij komen in het lage en midden-segment.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 23.

De heer Meijer (VVD):

Kan de minister toezeggen dat de regering de vinger aan de pols houdt wat betreft uitponding, nieuwbouw van middenhuurwoningen, doorstroming en regionale verschillen op de woningmarkt? (...) Wat gaat de regering doen als de ontwikkelingen binnen die vijf jaar anders blijken te zijn dan nu verwacht? (...) Ik wil echt heel graag weten wat er de komende jaren gedaan wordt om de vinger aan de pols te houden.

Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 28.

De heer Van Hattem (PVV):

“Als Eerste Kamer kunnen we de wet zelf niet meer aanpassen, maar we kunnen wel kijken naar de knoppen waaraan gedraaid kan worden bij de uitvoering van deze wet om negatieve effecten te compenseren zonder noodzakelijke wetswijzigingen. (...) Hoe wil [de minister] dit laten monitoren?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 36 – item 8, p. 56-57.

Minister De Jonge:

“Dat brengt mij bij de monitoring en de evaluatie. (...) Zeker bij deze wet moet je, denk ik, heel goed monitoren hoe de wet uitpakt in de praktijk. (...) Dat betekent dat we per kwartaal in de gaten moeten houden wat de ontwikkelingen zijn in de huurvoorraad. Dat kan ook op basis van de Kadastercijfers. Ik denk wel dat het een goed idee is om dat als cijferbasis aan te houden, om te voorkomen dat er parallelle werkelijkheden gaan ontstaan. Laten we die Kadastercijfers en de ontwikkelingen daarin aanhouden als de ontwikkelingen die we voor waar aannemen als het gaat over ontwikkelingen in de huurvoorraad. Dat is één.

Twee. De aanvangsthuurprijzen van nieuw verhuurde woningen, de verhouding tussen middenhuur en dure huur, en de hoogte van huurprijzen ten opzichte van de maxima van het WWS moeten worden gemonitord. Dat is de Huur-enquête.

Drie. In de interbestuurlijke monitoring houden we bij hoe het gaat met de woningbouwplannen. (...) Hoe weten we zeker dat er voldoende genieuwbouwd wordt? Verschilt dat nog per regio? Zijn dat sociale woningen? Zijn dat middenhuurwoningen? We hebben inmiddels heel veel beter zicht op hoe die ontwikkelingen gaande zijn, maar de hele monitoring is nog wel echt in ontwikkeling. (...) Ik denk dat we inmiddels echt toewerken naar een serieuze pijplijnmonitor. Ook om gewoon te weten: wat wordt er eigenlijk het komende jaar gebouwd? (...)

Daarnaast moeten we kijken naar de ontwikkeling van het woningtekort. Dat wordt altijd berekend. Daarbij moeten we ook de verschillen tussen de regio's goed in acht nemen. Dat is dus ook een onderwerp van de monitoring. (...)

Kortom, de echte wetsevaluatie komt pas na vijf jaar, maar monitoring, dicht op de bal zitten, doet men het liefst zo frequent mogelijk en eigenlijk bijna kwartaallijks daar waar het kwartaallijks kan.”

[…]

Minister De Jonge:

Nou, aldus, door heel goed te kijken. Het hoeft geen evaluatie te zijn, maar we kunnen ieder kwartaal de ontwikkelingen van aan- en verkoop door verhuurders bekijken en we kunnen kijken wat de nieuwbouwcijfers doen. Daar zit een veel intensiever ritme in dan eens per jaar. Het enige wat daar nog niet bij zit, zijn de ontwikkelingen in de werkelijkheid. Dat kan ook niet, want daar zul je echt jaren voor moeten nemen. Vandaar dat de evaluatie pas na vijf jaar is. Maar de monitoring kan per kwartaal wat mij betreft, daar waar die per kwartaal beschikbaar kan komen.


Brondocumenten


Historie

  • 2 oktober 2024
    nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO)
  • 2 oktober 2024
    commissie vervallen: commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
  • 2 juli 2024
    nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
  • 2 juli 2024
    verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
  • 18 juni 2024
    toezegging gedaan