De minister van J&V zegt, naar aanleiding van een vraag van het lid Karakus (PvdA), toe de aan de Tweede Kamer gestuurde brieven over naleving, controle en handhaving van coronatoegangsbewijzen en het handhavingskader ook naar de Eerste Kamer te sturen.
Nummer | T03325 |
---|---|
Status | afgevoerd |
Datum toezegging | 23 november 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | H. Karakus (PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | controles coronatoegangsbewijzen handhaving naleving |
Kamerstukken | Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19 (35.899) |
Handelingen I 2021/22, nr. 7, item 8 – blz. 19-20.
De heer Karakus (PvdA):
Als je maatregelen neemt, dan moet dat handhaafbaar zijn. De handhaving moet op orde zijn, want dat draagt bij aan de effectiviteit en het begrip. Is de minister het daarmee eens? Dat is de eerste vraag. Ten tweede heb ik gevraagd om een concreet plan van aanpak voor hoe we de handhaving gaan inrichten. Ik heb het niet alleen maar over extra boa's of iets dergelijks. Handhaving kan ook zijn dat je middelen vrijmaakt en de vrijwilligers daartoe opleidt. Dat kan ook een onderdeel van je plan zijn. Concreet: is de minister het eens met onze stelling? Het tweede is: komt er een plan van aanpak hoe de handhaving op orde gebracht gaat worden?
(…)
Minister Grapperhaus:
(…)
Dan wat betreft het handhavingsplan. Zoals u weet, heb ik daar wekelijks overleg over met het Veiligheidsberaad. Dan kom ik weer op het Thorbeckemodel. Daarin staan een paar dingen centraal. Vanuit het Veiligheidsberaad formuleren we wat er extra nodig is om controle en handhaving op een goed niveau te hebben en hoe je dat het beste gaat inrichten. Dat verschilt ook nog wel een keer per regio. U heeft dat ook gezien bij de elfde van de elfde. Dat is een goed voorbeeld. Dat is geloof ik de intro van carnaval. U merkt dat ik van boven de rivieren ben, dus ik ben er niet heel erg in thuis. De Veiligheidsregio's hebben daar heel verschillend op gereageerd. Den Bosch, of wat is het? Brabant-Noord heeft gezegd: we gaan het doen, maar met een afgezet gebied in het centrum en met coronatoegangsbewijzen. De ander — ik meen dat het Limburg-Noord was — zei: we doen het niet. De derde doet weer dit. Dat heeft ook te maken met de eigen invulling die er op enig moment is in die regio's. Hetzelfde heb ik natuurlijk tijdens de eerste maanden van het virus gezien, in 2020, toen in de grensregio's heel ander beleid werd gevoerd dan in de binnenkant van Nederland, maar vervolgens waren er ook weer verschillen tussen de grensregio's onderling. Ik probeer de handvatten, handvaten, allebei, voor het handhavingsbeleid zo veel mogelijk te synchroniseren, maar je houdt altijd wat eigenheden.
De heer Karakus (PvdA):
Mijn enige vraag is de volgende. Het is voor ons een belangrijk punt. Wij willen ervan overtuigd zijn dat de maatregelen die we nemen, handhaafbaar zijn en dat we er ook alles aan doen om de handhaving op orde te hebben. Die overtuiging hebben wij nog niet. Wil en kan de minister ons overtuigen dat hij daar flink mee bezig is? Dat kan dus een plan zijn of een brief waarin staat wat hij allemaal doet. Er moet ook de overtuiging in zitten van wat de minister gaat doen, want dit is voor ons een heel belangrijk punt.
Minister Grapperhaus:
Ik verwijs dan toch echt even naar een aantal brieven hierover die ik vanaf begin oktober naar de Tweede Kamer heb gestuurd om telkens de voortgang te melden met betrekking tot de implementatie van de coronatoegangsbewijzen in de drieslag naleving, controle, handhaving. De eerste slag is naleving. Je moet met hele goede communicatie de mensen duidelijk maken wat het is, hoe het werkt, hoe men het moet doen: zorg nu dat je je spulletjes klaar hebt als je bij dat restaurant komt. Dat is het eerste deel. Het tweede deel is de controle en het derde is handhaving. Ik heb gezegd wat de normen zijn: risicogericht, steekproefsgewijs. Dat ligt allemaal vast in een handhavingskader. Dat kan ik met plezier
aan uw Kamer sturen. Dat zal ik doen. Dan ziet de heer Karakus dat we dat echt goed doordacht hebben met elkaar. Het lastige punt zit in het midden, bij de controle. Je kunt natuurlijk steeds bedrijven bestraffen voor het feit dat ze het niet of niet goed doen, maar als we verder willen komen, moeten ze er toch zelf mee verder komen. Daarom zei ik dat ik met die sectoren in gesprek ben — ik heb net een paar voorbeelden genoemd — om te kijken hoe de mensen die controle beter gaan doen.
De heer Karakus (PvdA):
Als laatste, voorzitter: het is me helder dat de minister in ieder geval de kaders naar ons toestuurt. Maar belangrijk is, zo zeg ik nogmaals, dat het niet alleen gaat om straffen. Het belang van een aanpak kan zijn dat je ook goede voorlichting geeft over waaróm het belangrijk is. Dat kan ook onderdeel van een plan zijn. Je kan de vrijwilligers inderdaad ook opleiden in hoe zij moeten controleren. Dat kan ook een onderdeel van het plan zijn. Mijn concrete vraag is deze: wil de minister dat soort aspecten een keer op een rij zetten? Wat zijn de mogelijkheden, en wat kan en wat wil de minister doen?
Minister Grapperhaus:
Ik zal ervoor zorgen, voorzitter, dat uw Kamer de paar brieven die daarover naar de Tweede Kamer zijn verzonden samen met het handhavingskader krijgt. Dat maakt het makkelijker, want dan ziet de heer Karakus dat we daar inderdaad mee bezig zijn, heel concreet, en dat we ook met de verschillen tussen regio's proberen rekening te houden; dat laatste is ook nog ingewikkeld. Maar ik kom weer op het springende punt, en dat is dat er uiteindelijk bij de ondernemers wel de wil moet zijn om er energie in te steken. Ik kan er nog zo veel gastheren naast zetten, of polsbandjes, maar die ondernemer moet ook nog eens zeggen: ja, ik ga er echt zelf op inzetten.
Handelingen I 2021/22, nr. 7, item 8 – blz. 81
Minister Grapperhaus:
Even helder: ik heb de heer Karakus toegezegd dat ik het handhavingskader zal toesturen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2021/2022, nr. 7, item 8
-
7 juni 2022
nieuwe status: afgevoerd
Voortgang: -
17 mei 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
23 november 2021
toezegging gedaan