De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Rietkerk (CDA) en Crone (PvdA), toe na te zullen denken over een Nationaal woningbouwberaad onder haar leiding.
Nummer | T03044 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 1 december 2020 |
Deadline | 1 juli 2021 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA) drs. Th.W. Rietkerk (CDA) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | woningbouw woningbouwberaad |
Kamerstukken | Eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen (35.578) |
Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 2-3
De heer Rietkerk (CDA): In deze Kamer hoort u dat het een nationaal urgent probleem is dat we delen. Dus het is niet in één regio een probleem, maar in heel het land. Vandaar toch de vraag. Ik heb geen vraag gesteld over de woondeals, want die ken ik. Maar ik zie dat er in heel Nederland, juist tussen die woondeals en de regio's daaromheen — Zeeland, Limburg, Noordoost-Nederland, waar niet allemaal woondeals zijn — aanleiding is om die bij elkaar te brengen, om juist die urgente nationale opgave een plek te geven. Het gaat dus om het agenderen aanvullend op datgene wat u zegt. Want het mooiste is natuurlijk dat het in de regio gebeurt en dat het op een normale wijze gebeurt. Maar u geeft zelf ook aan: er moeten 845.000 woningen gebouwd worden. Zie hier een nogal urgent vraagstuk. Dat delen we dus. En dan toch nog de vraag — anders kom ik daar in tweede termijn op terug — of er niet aanvullend, gelet op de honderdduizenden woningen die nodig zijn, ook buiten die woondeals en al die overleggen, een paar keer een Nationaal woningbouwberaad onder uw leiding nodig is om te zeggen: we gaat dat met elkaar oppakken en doorzetten.
Minister Ollongren: Ik voel me gesterkt door wat het CDA voorstelt. Nogmaals, ik sta daar ook helemaal niet negatief tegenover. Ik probeer me alleen voor te stellen wat het nog toevoegt aan datgene wat we al hebben aan overleggen. Ik geloof dat de urgentie bij iedereen gevoeld wordt en heel hoog is. Ik geloof ook dat de plannen die er liggen met de woondeals en de afspraken die we gemaakt hebben — nogmaals: de woonagenda is nationaal, dus dat geeft ook het beeld, waarbij ik ook nog eens periodiek rapporteer aan de Kamer — aangeven dat ik de noodzaak ervaar om te weten of we wel op koers liggen. Dit jaar zul je zien dat het waarschijnlijk wat lastiger zal zijn om op koers te blijven, wat deels ligt aan de stikstofproblematiek en deels aan corona. Aan beide wordt nu heel hard gewerkt. Maar ik neem het voorstel van de heer Rietkerk nogmaals in overweging om te kijken of ik het nog kan concretiseren.
De heer Crone (PvdA): Nu de bal zo mooi op de stip ligt, wil ik hem nog een stukje verder duwen. De minister reageert positief op het idee, maar de vergelijking met het veiligheidsberaad is ook wel aardig, want ik ben bij de oprichting betrokken geweest. Eerst had je nog geen nationale politie en geen veiligheidsregio's en het had geeneens een wettelijke status. Maar omdat die burgemeesters toch bij elkaar wilden komen — ik was er eentje van — wilde je laten zien dat je je klus goed had geklaard. En je ging natuurlijk ook klagen dat er meer geld uit Den Haag moest komen. Dus het feit dat je ze bij elkaar haalt, voegt iets toe aan die regionale verantwoordelijkheid, waar u gelijk in heeft. Dat management by speech, management by samenwerking, is het Nederlandse model. U hoeft niet eens voorzitter te zijn. Wie weet niet dat Hubert Bruls de voorzitter is? Maar minister Ferd komt altijd, want hij weet: daar gebeurt het. Ze gaan u dus uitnodigen om ook wat van u los te krijgen. Maar omgekeerd zult u zeggen: ik wil er altijd bij zitten, want hier gebeurt het. Dan komt de optelsom waar de heer Rietkerk over spreekt. Daar is de optelsom en dan wil niemand horen: ja, maar Friesland of Amsterdam heeft dit te weinig gedaan. Ik zou zeggen dat dat management met gezag, zonder bevoegdheden en nieuwe structuren, volgende week al kan komen met al die wethouders. U kijkt mij zo enthousiast aan; volgens mij hebben we een deal.
Minister Ollongren: We doen het tegenwoordig natuurlijk allemaal online, maar nog los daarvan: het maakt het misschien nog makkelijker. Mijn punt is meer: wat voegt het toe ten opzichte van wat er al is? Wij zijn allemaal drukbezette mensen. En wie moet ik er precies voor uitnodigen? Dat is natuurlijk het verschil tussen het Veiligheidsberaad en dit nationale gremium dat je dan bijeen zou roepen. Daar zitten de voorzitters van de veiligheidsregio's. Met wie heb ik hier te maken? Ja, de commissarissen van de Koning, maar die gaan er niet over, althans niet helemaal. Er is een gedeputeerde die daarover gaat. De provincie is zeker een relevante entiteit, want die bepaalt de plancapaciteit. Maar je hebt ook de gemeenten nodig, want die zorgen uiteindelijk voor de bouw. Die hebben de plannen en de woonakkoorden. Ik heb dus wel veel mensen nodig op mijn schermpje op dat moment. Nogmaals, mijn positieve grondhouding staat rechtovereind, maar de vragen die ik heb, zijn nog niet helemaal opgelost.
De heer Crone (PvdA): Ik zou in het verlengde van de NOVI gewoon beginnen met de mensen die de povi's en de grovi's hebben gemaakt, oftewel de provinciale ontwikkelingsvisies en de gemeentelijke visies. U zegt dan: Friesland, ik wil er één hebben. Die vechten dan zelf uit wie het is. Vermoedelijk zal dat Leeuwarden zijn, maar dat krijgt heus wel Heerenveen in zijn nek als dat te veel voor zijn eigen belang opkomt. Dat geven en nemen van dat proces is dus heel efficiënt. Er is geen wettelijke grondslag nodig, want ik geloof dat het Veiligheidsberaad pas sinds één of twee maanden een wettelijke grondslag heeft. Dat was een overleg dat gewoon gebeurde, omdat wij het als toenmalige veiligheidsvoorzitters nodig vonden. Toen Ferd erbij kwam, moest het natuurlijk allemaal nog mooier worden. Ik bedoel Grapperhaus. Die wettelijke grondslag moest dus pas later komen. Het was zo effectief. Nogmaals, ik kom hier in tweede termijn op terug, maar ik hoop echt dat u in de tweede termijn zegt: volgende week is de eerste vergadering.
Minister Ollongren: Ha, ha, ha. Sorry. Dank voor de aansporing van beide heren. Ik dacht dat er toch al wat langer een wet op de veiligheidsregio's bestond overigens. Maar goed, dat moet u aan collega Grapperhaus vragen. Nogmaals, ik ga nadenken over hoe het nog iets toe kan voegen.
(…)
Handelingen I 2020-2021, nr. 12, item 9 - blz. 24
Minister Ollongren: Dan het nationaal woonberaad. Daarover hebben we ook wat heen en weer gesproken. Ik heb toevallig deze week, op 3 december, een bestuurlijk overleg met alle gedeputeerden op het gebied van wonen. Ik zou willen voorstellen dat ik met hen bespreek wat hier vandaag is gesuggereerd en gewisseld. In dat overleg zouden bijvoorbeeld ook de specifieke grote bouwlocaties besproken kunnen worden. Dat staat nu niet op de agenda, maar ik krijg van zowel de heer Crone als van de heer Rietkerk het idee dat dat wel toegevoegde waarde zou kunnen hebben. Ik ga daar gewoon mee aan de slag.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling (zonder stemming aangenomen) Verslag EK 2020/2021, nr. 12, item 9
-
13 juli 2021
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
1 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voortgang versnelling woningbouw
Op 13 juli 2021 voor kennisgeving aangenomen door de Commissie BiZa/AZ.
EK 35.578 / 32.847, I
-
-
1 december 2020
toezegging gedaan