T03328

Toezegging Onderzoek RIVM effectiviteit avondklok (35.899)



De minister van J&V zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe om de resultaten van het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar de effectiviteit van de avondklok naar de Eerste Kamer te sturen zodra het kabinet deze resultaten heeft ontvangen.


Kerngegevens

Nummer T03328
Status afgevoerd
Datum toezegging 23 november 2021
Deadline 1 juli 2022
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie en Veiligheid
Kamerleden A.W.J.A. van Hattem (PVV)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen avondklok
coronamaatregelen
effectiviteit
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
Kamerstukken Goedkeuringswet derde verlenging geldingsduur Twm covid-19 (35.899)


Uit de stukken

Handelingen I 2021/22, nr. 7, item 3 – blz. 6.

De heer Van Hattem (PVV):

Naar de effectiviteit van de avondklokmaatregel kwam wel een onderzoek achteraf. Op 29 april jongstleden maakte het RIVM bekend onderzoek te zullen doen naar de effectiviteit van de avondklok, waarbij minister Grapperhaus toen ook nog met stelligheid beweerde dat het empirische gegevens zouden zijn. Voor het RIVM-onderzoek werd toen geen deadline aangekondigd en op de RIVM-website is voor zover ik kan nagaan ook nog geen onderzoeksresultaat te vinden. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken van dit onderzoek is? Is het inmiddels gereed en zo ja, waarom heeft het parlement dit dan nog niet ontvangen? Kan de minister aangeven of dit onderzoek ook aan het parlement kan worden verstrekt? Het enige wat wel duidelijk was, was dat de avondklok de staatskas 9 miljoen euro aan boetes heeft opgeleverd. Is de minister bereid om deze boetes terug te betalen nu deze maatregel ineffectief en disproportioneel is geweest?

Handelingen I 2021/22, nr. 7, item 8 – blz. 24-25.

Minister Grapperhaus:

(…)

Voorzitter. Dan de avondklok. Die boetes gaan we niet terughalen. In antwoord op de vraag van de heer Van Hattem: het OMT heeft in zijn 96ste advies uitgelegd waarom en op grond van welke onderzoeken men een effect van de avondklok verwachtte van ongeveer 9% à 10%. Op de laatste bladzijde van het 111de advies heeft het OMT — ik zeg het maar gewoon zoals het is, want ik ben ook maar een lezer — korte metten gemaakt met de stelling van één arts die zei: er zijn net zoveel opnames geweest als daarvoor, dus de avondklok heeft geen effect gehad. Het OMT heeft toen overigens gezegd: dit moet je gewoon uitzoeken en kun je niet op opnames baseren. Het OMT heeft daar later desgevraagd nog over gezegd: de Engelse variant heeft een veel grotere besmettingsgraad, van uit mijn hoofd 30%, 40%, zoiets. Ik zie de enige deskundige hier knikken. Dat betekent dat, als het aantal besmettingen gelijk blijft en niet omhooggaat, je kennelijk maatregelen hebt getroffen die een dempend effect hebben gehad. Dat heeft het OMT gezegd; dat zeg ik niet. Men onderzoekt het op dit moment en komt erop terug.

Ten slotte, voorzitter, en dan ben ik er ook echt. We gaan niet zomaar weer opnieuw een avondklok instellen. Dat heeft de collega van VWS een aantal keren eerder duidelijk gemaakt. Dat is uiteindelijk een vrij zware bevoegdheid en dat moeten we ook echt zo laten.

De heer Van Hattem (PVV):

(…)

Ten tweede: ik had gevraagd naar dat onderzoek door het RIVM. Het RIVM had een onderzoek aangekondigd en dat is niet het OMT-rapport. De minister komt daar nog op terug? Oké, dan wacht ik dat antwoord nog even af. Eerst de andere vraag dan.

Minister Grapperhaus

Dat onderzoek van het RIVM loopt. En dat duurt wat langer, begrijp ik. Daar zijn nu nog geen concrete resultaten van te geven. Dat komt ook omdat het RIVM op dit moment nog wat andere prioriteiten heeft op dat gebied.

Ik bedoelde met "niet zomaar" natuurlijk niet "een beetje zomaar". Ik bedoel dat die avondklok zeer noodzakelijk moet zijn voor het terugdringen van de besmettingen en uiteraard gebaseerd moet zijn op alle principes die daarbij eerder zijn gehanteerd, namelijk die van proportionaliteit en subsidiariteit.

De Voorzitter:

Heb ik het goed begrepen dat dit nog een aparte wetswijziging vergt?

Minister Grapperhaus:

Er is natuurlijk altijd nog de bevoegdheid op grond van de Wbbbg. Dat ligt gevoelig, maar die is er gewoon. Daar hebben we hier met elkaar eerder over gesproken, omdat een lagere rechter had gezegd dat het niet in orde was en ik als minister volgens enkele van uw leden op een wak aan het schaatsen was. Achteraf, in hoger beroep, een paar dagen later, bleek dat ik kennelijk toch heel stevig ijs onder de voeten had. Ik wil richting de heer Van Hattem nog wel benadrukken dat vorig jaar de avondklok het laatste of een na laatste redmiddel was waarop we hebben teruggegrepen. Dus dan moet het echt wel behoorlijk ver zijn.

De Voorzittter:

De heer Van Hattem, tot slot.

De heer Van Hattem (PVV):

Laat ik in ieder geval duidelijk zijn: het is een maatregel die weinig effectief is gebleken. Het is een ongekend zwaar middel dat zowel overdag als 's avonds gebruikt kan worden. Op basis van het staatsnoodrecht is het namelijk niet tot de avond beperkt. Het onderzoek loopt, hoor ik nu van de minister. Het loopt blijkbaar al vanaf april. Wanneer kunnen we ongeveer de uitkomsten verwachten? Is daar enig zicht op te geven? Kan de minister toezeggen dat zodra de resultaten er liggen, deze ook onverwijld aan beide Kamers worden gestuurd?

Minister Grapperhaus:

Zodra het kabinet de resultaten heeft, zullen we, als de avondklok weer in beeld zou komen, er uiteraard voor zorgen dat die resultaten er komen.

De Voorzitter:

Dank u wel. (…)


Brondocumenten


Historie