T01083

Toezegging ratificatie andere landen (31.267/31.283)



De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt naar aanleiding van een vraag van het Lid Westerveld (PvdA) dat hij zich zal inzetten om ook andere landen zo ver te brengen om de herziene Europese Sociale Code te ratificeren.


Kerngegevens

Nummer T01083
Status voldaan
Datum toezegging 8 september 2009
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Hoofdverantwoordelijke)
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Kamerleden dr. M. Westerveld (PvdA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Europese code sociale zekerheid
ratificatie
Kamerstukken Goedkeuring herziene Europese Code inzake sociale zekerheid (31.283)
Goedkeuring opzegging deel VI Europese Code inzake sociale zekerheid (31.267)


Uit de stukken

Handelingen EK 2008-2009, 41 - 1925

Mevrouw Westerveld (PvdA): “Ik heb een andere vraag, die aansluit bij mijn inbreng en bij het antwoord van de minister over de andere landen. De minister zegt dat er eigenlijk geen enkel ander land is dat dit overweegt. Ik vind dat een beetje een teleurstellend antwoord. De minister zal het ongetwijfeld ook een teleurstellend feit vinden, maar heeft hij er een verklaring voor? Is Nederland actief bezig om andere landen over de streep te trekken om het voor elkaar te krijgen? Waarom verkeren wij in deze eenzame positie? Kan de minister daar iets meer over zeggen?”

Minister Donner: “De situatie waarin we verkeren, hangt ook samen met de reden waarom wij nu opzegging van deel VI van de code overwegen. De situatie bij beide verdragen is gevolg van het naast elkaar bestaan van de twee codes. Nederland, zowel het departement van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als dat van Buitenlandse Zaken, heeft alleszins de bedoeling om zich ervoor in te zetten om ook andere landen te bereid te vinden tot ratificatie van de herziene code, maar zolang we de code niet zelf hebben geratificeerd, kunnen we moeilijk ″all out″ gaan om ook andere landen te overtuigen. Als deze Kamer instemt, wordt het mogelijk om daar nog veel actiever op in te zetten, maar als ik nu bij een ander land zou komen met de vraag of men zou willen overwegen om de code te ratificeren, met alle voordelen die dat heeft, zal het andere land vragen: maar hebt u het dan zelf geratificeerd? En dan kan ik alleen zeggen dat er een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ligt, dat nog moet worden aanvaard.”

Mevrouw Westerveld (PvdA): “Kan de minister voor dat andere land wel alle voordelen invullen die ratificatie voor dat land heeft, of verwacht hij eigenlijk dat dit meer symbolisch is, zodat de situatie kan ontstaan waarin wij twintig jaar lang de enige zijn die de nieuwe code hebben aanvaard?”

Minister Donner: “Dat laatste acht ik niet waarschijnlijk. Tegelijkertijd kan ik nu ook niet zeggen dat wij bewegingen bij andere landen zien om wel te ratificeren. De heer Elzinga vroeg waarom wij het nu doen en niet tien jaar geleden. De situatie is op dat punt niet veranderd. Wat wel is veranderd, is dat we ons nu genoodzaakt voelen om deel VI op te zeggen en we ons daarom in ieder geval voor onszelf wel willen binden aan de norm van de herziene code, ook met betrekking tot het binnenlandse effect daarvan. Om ook het buitenlandse effect te krijgen, kan ik in ieder geval toezeggen dat we ons ook zullen inzetten om andere landen zo ver te brengen, maar om dat te doen, hebben we eerst de ratificatie nodig.”


Brondocumenten


Historie