De minister van VWS zegt, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat, afhankelijk van het risiconiveau, bij een regionale uitbraak, regionaal kan worden ingegrepen en landelijke maatregelen achterwege kunnen blijven.
Nummer | T03144 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 25 mei 2021 |
Deadline | 1 januari 2022 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | coronamaatregelen regio's COVID-19 |
Kamerstukken | Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 (35.526) |
Handelingen I 2020/21, nr. 38, item 8, p. 38
Minister De Jonge:
De heer Verkerk vraagt over de heftige uitbraak of in regio's kan worden gecontamineerd met een regionale lockdown. Is dat ook wat het kabinet voor ogen heeft? Dat is nu al het instrumentarium van het kabinet. Feit is alleen dat vanaf risiconiveau drie en vier het echt noodzakelijk is landelijke maatregelen te treffen, omdat het dan gegeven de besmettingsgraad gewoon niet meer lukt om het lokaal te houden. Mijn aanname is juist dat we weer toe gaan naar lokale ingrepen, omdat we dalen qua risiconiveau. Dit is de instrumentatie die past bij risiconiveau één.
Handelingen I 2020/21, nr. 38, item 8, p. 36-37
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Ik ben heel blij om te horen dat de minister ook denkt in termen van de hamer en de dans. In de afgelopen periode hebben we gezien dat de echte voorstanders van die hamer en de dans zeggen: de klap zou harder moeten zijn geweest. Ik hoor de minister zeggen: als we weer op lage niveaus zitten, wil ik weer meer regionaal gaan denken. Kijkend naar de toekomst en niet naar het verleden, want dat zat anders in elkaar, vraag ik de minister of hij dan bereid is om scherper na te denken of er als het in een regio misgaat — dat kan de oostelijke mijnstreek zijn, dat kan de biblebelt zijn — een forse klap met die hamer kan worden gegeven, omdat het niet mag overslaan.
Minister De Jonge:
Onderdeel van die proportionaliteit is: als je het regionaal af kunt, moet je het ook regionaal doen. In dat opzicht ben ik het zeer met u eens. Stel dat er, nadat we een behoorlijke vaccinatiegraad hebben opgebouwd, toch ergens een regionale uitbraak zou zijn, bijvoorbeeld in een regio als de biblebelt, dan zou je regionaal moeten kunnen ingrijpen zonder daarmee het hele land weer lastig te vallen. Dat lijkt mij een zeer logische gedachte. Het blijft onderdeel van het instrumentarium.[…]
Ik begrijp goed wat u zegt. Regionaal ingrijpen moet kunnen. Ik zeg er wel bij dat we in een andere fase terechtkomen, een fase waarin we sowieso een behoorlijke mate van bescherming hebben opgebouwd door vaccinatie en doordat mensen de infectie hebben doorgemaakt en om die reden antistoffen hebben opgebouwd. We komen echt in een andere fase terecht, ook met het risico op influx van nieuwe varianten. We beginnen namelijk qua bescherming niet op nul. Daarmee zijn we echt op een andere manier beschermd.
Moeten dus de ingrepen in het volgend jaar nog zo rigoureus zijn als in het afgelopen jaar? Ik denk eerlijk gezegd van niet. Om die reden moeten we heel precies kijken hoe die volgende fase eruitziet, wat de epidemiologische risico's zijn qua vaccinatiegraad, qua afname van de antistoffen bijvoorbeeld, qua risico op nieuwe mutaties. We moeten ons testbeleid, ons vaccinatiebeleid maar ook onze andere maatregelen enten op die epidemiologische risico's. Regionaal waar dat kan en landelijk als het per se moet.
Handelingen I 2020/21, nr. 38, item 8, p. 66
Mevrouw Kluit (GroenLinks):
Dank ook voor de toezegging aan de heer Verkerk dat regionale spreiding van maatregelen mogelijk is. Ik had daar een vraag over, maar die werd al beantwoord. Het is mooi dat daarnaar gekeken gaat worden en dat die spreiding ingezet gaat worden als dat kan.
Handelingen I 2020/21, nr. 38, item 8, p. 71
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb nog een paar punten. Als eerste wil ik u toch hartelijk danken voor de toezegging om ook op regioniveau te gaan kijken naar de risiconiveaus en ook daar maatregelen te treffen. Ik ben het volledig met u eens dat dat alleen werkt bij de niveaus 1 en 2 en niet bij de niveaus 3 en 4. Toch dank voor de toezegging.
Ik vond ook het debat over de hamer en de dans met u erg leuk. Er is nog één punt dat ik graag in zou willen brengen om toch nog een uiterste poging te doen. U heeft gesproken over proportionaliteit en ook aangegeven dat het niet altijd makkelijk was om de Tweede Kamer en deze Kamer te overtuigen van bepaalde maatregelen. Dat heb ik ook gezien. Er is alleen wel één bijzonder punt. Als we in een situatie zitten dat er een uitbraak in één bepaalde regio is, dan komt het hele verhaal over proportionaliteit anders te liggen als je sterkere maatregelen wilt. Het kan namelijk ook overgaan naar andere regio's. Ik zou dat graag bij u willen aanbevelen. Wilt u kijken of u daar iets van aanmoediging, toezegging of weet ik wat richting mijn kant over kunt geven?
De heer Verkerk (ChristenUnie):
Nog even de vraag rond de hamer en de dans. Ik heb u gevraagd: als je op lokaal niveau bezig bent, kun je dan niet strengere maatregelen nemen omdat de proportionaliteit toch anders komt te liggen?
Minister De Jonge:
Dat kan wel degelijk. Sterker nog, als de besmettingsgraad generiek weer laag is en je ziet onverhoopt ergens een uitbraak ... Ondanks de vaccinatie is er ergens een uitbraak. Het kan niet anders dan dat er kennelijk een hele heterogene vaccinatiegraad is bereikt. Als dat het geval is, dan is het wel degelijk mogelijk om inderdaad die lokale hamer uit de kast te halen en daar een flinke mep mee uit te delen. Dat moet zeker kunnen. Op dat moment, gegeven die situatie, kan dat wel degelijk een proportionele afweging zijn. Zeker, absoluut.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2020/2021, nr. 38, item 8
-
7 juni 2022
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
12 april 2022
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
28 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
13 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 mei 2021
toezegging gedaan