De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Franken, Broekers-Knol, Haubrich-Gooskens en Holdijk, toe dat hij voor de zomer een reparatiewetsvoorstel naar de ministerraad zal sturen en daarin onder meer de punten uit het advies van de heren Neleman en Nuytinck op te nemen die op korte termijn gerealiseerd dienen te worden, evenals een aanpassing van artikel 1:97 BW.
Nummer | T01386 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 5 april 2011 |
Deadline | 1 oktober 2011 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie |
Kamerleden | mr. A. Broekers-Knol (VVD) prof. mr. H. Franken (CDA) mr. C.T.E.M. Haubrich-Gooskens (PvdA) mr. G. Holdijk (SGP) mr. A.C. Quik-Schuijt (SP) |
Commissie | commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | huwelijksvermogensrecht reparatiewetsvoorstel |
Kamerstukken | Aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (28.867) |
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 7
Mevrouw Haubrich-Gooskens (PvdA):
"In het rapportje van Neleman en Nuytinck wordt, kort gezegd, aanbevolen om in een novelle een tweetal artikelen van Boek 1BW aan te passen aan het amendement-Anker, namelijk artikel 1:97, lid 1, BW en artikel 1:133, lid 2, BW. (...) Dan lijkt de conclusie toch onontkoombaar dat de staatssecretaris dient te komen met een novelle, zonder welke deze wet niet door deze Kamer kan worden aanvaard. En daarbij krijgt hij van onze fractie ook nog de keuze uit twee opties. Of hij restaureert artikel 1:94, lid 2, tot de oorspronkelijke tekst, waardoor een novelle op de artikelen 1:97 en 1:133 BW overbodig wordt. Of hij novelleert de artikelen 1:97 en 1:133 BW. In beide gevallen kunnen dan de door Neleman en Nuytinck geconstateerde onvolkomenheden en onjuistheden meteen uit de wet worden gebezemd."
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 9
De heer Holdijk (SGP):
" Het advies komt, zeer kort weergegeven, tot de conclusie dat door het amendement-Anker bij twee artikelen een, zoals in de motie bedoeld, onevenwichtigheid is ontstaan. Het gaat om de artikelen 1:97, eerste lid, en 1:133, tweede lid. Daarnaast lezen wij dat aanpassing van het wetsvoorstel volgens beide deskundigen ook gerechtvaardigd is – ik citeer wederom – "wegens het vrij grote aantal technische onvolkomenheden en redactionele slordigheden en onjuistheden in het wetsvoorstel". (...) De vraag is of langs deze route tot een verantwoorde aanvaarding en inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan worden overgegaan. Wij zijn daarvan niet overtuigd. Men zou, als daarvoor valabele redenen zijn aan te voeren, nog kunnen besluiten tot een splitsing van de aanpassingen in twee delen: enerzijds de aanpassingen die op basis van beide geconstateerde onevenwichtigheden vereist zijn – zie het advies – om het wetsvoorstel te kunnen aanvaarden, anderzijds de overige aanpassingen. Indien echter een novelle noodzakelijk is op de twee genoemde artikelen, waarom zouden dan niet tegelijkertijd de overige aanpassingen meegenomen kunnen worden, zonder dat dit opnieuw tot extra vertraging behoeft te leiden? Uit wetgevingsoogpunt bezien zou deze aanpak verre onze voorkeur genieten, boven het volgen van twee afzonderlijke trajecten."
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 10
De heer Franken (CDA):
"Het komt mij voor dat het van belang is de voorgestelde verandering van artikel 1:97, lid 1, met de in het advies – weliswaar als niet dringend – aangegeven verduidelijkingen en verbeteringen in een spoedig in te dienen novelle op te nemen. Een bezemwet met weer mogelijke andere aanpassingen en ideeën, zou het wetgevingsproces nog onduidelijker maken."
Mevrouw Broekers-Knol (VVD):
"In het licht van de vraag wel of geen novelle, verneemt de VVD-fractie graag van de staatssecretaris hoe kort de kortste termijn is waarop hij kan toezeggen dat een wetswijziging, inclusief de technische aanpassingen die de adviseurs aanbevelen, gerealiseerd kan worden. Tevens vernemen de leden van de VVD-fractie graag van de staatssecretaris hoe in de tussenliggende periode, dat wil zeggen de periode tussen het eventueel aannemen van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer en vervolgens het aannemen van de aanpassingswet door beide Kamers, kan worden voorkomen dat de onwenselijke consequenties van artikel 1:97 lid 1 realiteit worden. Is het bijvoorbeeld mogelijk om te bepalen dat artikel 1:97 lid 1 BW nog niet in werking treedt totdat de aanpassingen zijn gerealiseerd? Of worden daarmee meer problemen gecreëerd dan er worden opgelost?"
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 35
Staatssecretaris Teeven:
"Ik volg het advies van de heren Neleman en Nuytinck op bijna alle punten. De punten die op korte termijn moeten worden gewijzigd, zullen in een afzonderlijk reparatiewetsvoorstel worden opgenomen. Ik ga zo dadelijk wat dieper in op de termijn, waar mevrouw Broekers-Knol expliciet aandacht voor heeft gevraagd. Dit wetsvoorstel gaat nog voor de zomer naar de ministerraad. Ik ben het met alle sprekers eens dat dit snel moet gebeuren. Ik zal er dus ook alles aan doen om dit wetsvoorstel zo snel mogelijk in het Staatsblad te krijgen."
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 36
Staatssecretaris Teeven:
"Voorzitter. Ik heb goed geluisterd naar de inbreng van de diverse leden van uw Kamer. Mevrouw Broekers-Knol, de heer Franken en de heer Holdijk dringen aan op aanpassing van artikel 97. De wijziging moet inhouden dat erfenissen, giften en legaten wél in de gemeenschap vallen, maar dat de echtgenoot van wiens zijde de erfenis afkomstig is als enige bestuursbevoegd zou moeten zijn. Ik zeg u toe ook dit artikel te zullen wijzigen, hoewel ik niet kan uitsluiten dat deze inhoudelijke wijziging in de toekomst nog discussies kan uitlokken: opnieuw in de Tweede Kamer, maar ook in de wetenschap en op andere plaatsen. Wij moeten vaststellen dat het geen verduidelijking van de tekst is, maar een inhoudelijke wijziging. Ik doe dat in dezelfde reparatiewet die ik reeds heb aangekondigd. Luisterend naar de bijdragen van uw Kamer, realiseer ik mij dat ik daar niet omheen kan. Ik denk dat het een charmante en verstandige oplossing is."
Handelingen I 2010-2011, nr. 23 - blz. 38
Staatssecretaris Teeven:
"Ik heb aangekondigd dat het reparatiewetsvoorstel voor de zomer, dus in mei/juni, naar de ministerraad gaat. Dat is inmiddels besproken. Ik denk dat dit heel goed haalbaar is. Mijn voorstel is om de zaak uiterlijk in oktober/november opnieuw in de Eerste Kamer te behandelen en dus heel snel op de agenda van de Tweede Kamer te zetten."
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2010/2011, nr. 23/7, blz: 34-39
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2010/2011, nr. 23/5, blz: 7-11
-
brief inzake aanbieding rapport "Koude uitsluiting" EK, I Bevat bijlage
-
-
25 oktober 2011
nieuwe status: voldaan
Opmerking: Wetsvoorstel 32870 ter reparatie van Boek 1 Burgerlijk Wetboek na inwerkingtreding Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen, is op 25 oktober 2011 afgedaan als hamerstuk. -
5 april 2011
toezegging gedaan