T01187

Toezegging Samenwerking binnen de Raad van Europa (32.125 en 32.123 V)



De minister van Buitenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag/opmerking van het lid Kox (SP), toe op zoek te gaan naar een werkwijze waarin Nederland andere landen kan meekrijgen in haar opstelling ten opzichte van de Raad van Europa.


Kerngegevens

Nummer T01187
Status voldaan
Datum toezegging 20 april 2010
Deadline 1 januari 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Raad van Europa
Kamerstukken Staat van de Europese Unie 2009-2010 (32.125)
Begrotingsstaten Buitenlandse Zaken 2010 (32.123 V)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1122

Minister Verhagen: De intensivering van de samenwerking tussen de Raad van Europa en de andere internationale organisaties -- dat wordt ook structureel verwoord in de memorie van toelichting -- is een prioriteit in het Nederlandse beleid voor de Raad van Europa. Wij geven daarbij de prioriteit aan de samenwerking van de Raad van Europa met organisaties zoals de EU en de OVSE, maar ook met de VN, waarbij er overlap van werkgebied is. Dit zullen wij ook in de begrotingsbehandelingen 2011 weer duidelijk voor het voetlicht brengen. Morgen presenteert de secretaris-generaal zijn prioriteiten voor 2011 aan het Comité van Ministers. Wij zullen die gelegenheid niet onbenut laten om ons standpunt duidelijk naar voren te brengen. Dit hebben wij overigens ook al schriftelijk gedaan. Ik ben het echter met de Kamer eens dat er meer synergie moet komen met de Raad van Europa en het Europese veld, met bijzondere aandacht van de Europese Unie en de OVSE. De toetreding van de EU tot het EVRM kan hierbij ook een duidelijke werking hebben.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1122

De heer Kox (SP): De minister zegt dat Jagland morgen met zijn voorstel aan het Comité van Ministers komt. De minister zegt verder -- dat klinkt hoopvol -- hij daarop zal reageren, zoals dat schriftelijk ook al is gedaan. Ik herinner mij een interventie van ambassadeur Van der Velden in de "joint committee" in Straatsburg. Hij was een van de weinigen die zeiden: wij moeten eens af van het idee dat er nooit geld bij kan bij de Raad van Europa. Als het nodig is, moet het, en als het niet nodig is, is het gekkenwerk. Ligt de reactie van de regering -- schriftelijk en morgen bij de presentatie -- ook in die lijn? Wij hebben het erg hard nodig dat iemand eens gaat zeggen dat het niet erg opschiet als je een organisatie die steeds meer taken krijgt, steeds minder geld geeft. Nederland zou daarin een belangrijke rol kunnen spelen, zoals het dat tot op heden heeft gedaan.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1122-1123

Minister Verhagen: Wij hebben natuurlijk altijd een voortrekkersrol gespeeld, juist in het kader van de financiële middelen en de begroting. Wij zullen dat blijven doen, maar net als de voorgaande jaren acht ik de kans van slagen vrij klein. Dat moet ik helaas constateren. Wij beiden denken daar niet verschillend over. Wij moeten juist gebruikmaken van de expertise die de Raad van Europa heeft, bijvoorbeeld op het gebied van anticorruptie, assistentenprogramma's et cetera. De Europese Unie zou die kennis niet onbenut moeten laten. De lidstaten zouden hun waardering daarvoor ook anderszins kunnen uiten.

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1123

De heer Kox (SP): Op een gegeven moment zei de minister -- ik parafraseer hem: als anderen iets anders willen, dan hebben zij een kwaaie aan mij. Op dit punt zegt hij dat Nederland zijn voortrekkersrol zal handhaven, maar hij waarschuwt ook dat hij er niet te veel van verwacht. Ik begrijp dit realisme en dat is alleszins op zijn plaats, maar de vraag is toch hoe wij een list kunnen verzinnen om niet alleen voorop te lopen, maar ook mensen met ons mee te krijgen. Is er in dat verband voor de Nederlandse regering misschien een mogelijkheid om met een aantal gelijkgezinden -- zo veel zijn er niet, maar er zijn meer spraakmakende landen in de Raad van Europa -- te bezien of er niets te veranderen valt? Wij voeren nu al jaar na jaar na jaar die hulpeloze discussie waar niemand blij van wordt. Tegelijkertijd hebben wij een memorandum of understanding tussen de Europese Unie en de Raad van Europa waarin staat dat er allerlei synergie en samenwerking zou moeten zijn. Ministers kunnen elkaar op dit punt niet meer voor de gek blijven houden, vind ik. Wij moeten zeggen: wij zien iets in die organisatie, of wij moeten zeggen: er moet maar een streep door, net als door de WEU. Voor dat laatste zal niet worden gekozen. Ik vraag van de minister niet de oplossing, maar om de list te verzinnen die tot een oplossing leidt. 

Handelingen I 2009-2010, nr. 26 – blz. 1123

Minister Verhagen: Ik moet erover nadenken, om de doodeenvoudige reden dat wij dit al op verschillende manieren hebben geprobeerd. Ik zeg u toe dat ik, als ik een list kan verzinnen zonder een veto te gebruiken, daartoe uiteraard bereid ben.


Brondocumenten


Historie