T01197

Toezegging Studie verdrag België betrekken bij werk staatscommissie Grondwet (32.215)



De staatssecretaris van Justitie zegt de Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Van de Beeten en Kox toe, de voorzitter van de staatscommissie te vragen om het volgende vraagstuk bij de werkzaamheden te betrekken: hoe verhouden verdragen, die gericht zijn op een toenemende internationale samenwerking (en specifiek het onderhavige verdrag met België), zich met de Grondwet en internationale afspraken en verdragen?


Kerngegevens

Nummer T01197
Status voldaan
Datum toezegging 19 januari 2010
Deadline 1 januari 2011
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden mr. R.H. van de Beeten (CDA)
M.J.M. Kox (SP)
Commissie commissie voor Veiligheid en Justitie (V&J)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen België
gevangenissen
Grondwet
staatscommissies
Kamerstukken Goedkeuring Verdrag met België over gebruik van Nederlandse penitentiaire inrichting Tilburg voor Belgische veroordeelden (32.215)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 15 – blz.551

De heer Van de Beeten (CDA): “Dat neemt niet weg dat wij zouden kunnen zeggen dat wij met de lidstaten van de Europese Unie langzamerhand een zodanig verband zijn aangegaan – ook Nederland is dat aangegaan – dat er als het ware een morele plicht is gegroeid, die zich zo langzamerhand ook vertaalt in een juridische plicht, waarbij wij gehouden zijn om België te ondersteunen. Ik wijs in dit verband op een debat dat wij eerder hebben gehad met de toenmalige minister van Justitie Donner. Het ging toen om het Haagse programma ten tijde van het laatste Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie. Hij bracht in dat stuk nadrukkelijk onder de aandacht dat het Duitse belang van de Duitse binnenlandse veiligheid ook het Nederlandse belang is en dat het binnenlandse veiligheidsbelang van Nederland ook het Duitse veiligheidsbelang is. Het ging toen met name om het bestrijden van terrorisme. Als je dat concept aanvaardt, zeg je eigenlijk dat je echt wel wat verder bent dan het op basis van bilaterale of multilaterale verhoudingen verdragen sluiten om concrete problemen aan te passen. Dan zeg je eigenlijk dat er een mate van lotsverbondenheid is gegroeid waarbij je elkaar bejegend zoals staten in een federale staat dat doen of zelfs nog verdergaand. Indertijd is gezegd dat wij het debat misschien verder moeten voeren als de conventie die toen nog aan het werk was, tot een Europese grondwet zou hebben geleid en die in de Kamer zou voorliggen. Wij weten dat het daarvan niet meer gekomen is.

Dat neemt niet weg dat wij langzamerhand zien, ook bij een niet-principieel wetsvoorstel zoals dit over het Verdrag van Tilburg, dat wij in een ontwikkeling zitten die een bepaalde richting kan nemen. De CDA-fractie zegt niet daarop tegen te zijn. Wel moeten wij de constitutionele gevolgen ervan onder ogen zien. Of om het in hedendaagse termen te zeggen: het moet niet zo zijn dat wij dit verdrag goedkeuren en wij als het ware een ″cookie″ hebben opgenomen in ons constitutionele bestel waarvan wij later het bestaan niet meer weten. Wij hebben vaker meegemaakt dat toen hier per ongeluk een wetsvoorstel was aangenomen, zoals bij de implementatiediscussie waarbij de regering de bevoegdheid gegeven is om van de wet in formele zin af te wijken, de regering vervolgens zei: de Kamer heeft jaren geleden ermee ingestemd en moet het dus maar zonder verder morren goedkeuren. De CDA-fractie wil voorkomen dat als wij dit onopgemerkt laten, wij er later door de regering op een andere wijze aan herinnerd worden. Ik vraag de staatssecretaris om, in aanvulling op de vragen in het voorlopig verslag, deze materie onder de aandacht te brengen van de Staatscommissie Grondwet.”

Handelingen I 2009-2010, nr. 15 – blz.552

De heer Kox (SP): “Voorzitter. Het betoog van de heer Van de Beeten wordt door mij onderschreven. Ik ben dan ook blij dat hij meedoet aan dit debat.”

Handelingen I 2009-2010, nr. 15 – blz.571

Staatssecretaris Albayrak: “Ik deel de opvatting van de heer Van de Beeten dat bij een toenemende samenwerking, zowel internationaal als Europees, die vragen nog nader moeten worden bestudeerd. Daar hebben bij de gelegenheid voor in de vorm van de Staatscommissie Grondwet, waaraan hij zelf ook refereerde. Ik wil hem en de heer Kox die zich bij dit verzoek aansloot, graag nogmaals toezeggen dat ik de voorzitter van de staatscommissie, mevrouw Thomassen, zal vragen om in de werkzaamheden van de commissie ook dit vraagstuk en specifiek het verdrag met België te betrekken.


Brondocumenten


Historie