T02092

Toezegging Taalbeheersing bijstandsgerechtigden (33.975)



De staatssecretaris van SZW is voornemens de taalbeheersing van bijstandsgerechtigden te laten monitoren; de Kamer zal hierover over vier jaar − met de evaluatie van de wet − worden geïnformeerd.


Kerngegevens

Nummer T02092
Status voldaan
Datum toezegging 10 maart 2015
Deadline 1 januari 2021
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Kamerleden Mr. H.G.J.M. Beckers (VVD)
A. Elzinga (SP)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen bijstandsuitkering
Nederlandse taal
taalvaardigheden
Kamerstukken Wet taaleis Wet werk en bijstand (33.975)


Uit de stukken

Handelingen I 2014-2015, nr. 23 - item 9 - blz. 5

Staatssecretaris Klijnsma:

De VVD en de SP stelden een vraag over het aantal bijstandsgerechtigden met onvoldoende taalbeheersing. De vraag aan mij is of ik landelijke of gemeentelijke cijfers heb over de omvang van de groep bijstandsgerechtigden die geen document kan overleggen als bewijs van taalbeheersing. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal bijstandsgerechtigden dat over onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal beschikt. Want tot nu toe was er geen landelijk beleid op het gebied van taalbeheersing van bijstandsgerechtigden. Daarom worden er door gemeenten hierover geen uniforme gegevens geregistreerd. Maar we gaan deze wet natuurlijk wel over vier jaar evalueren. Er wordt nu wel gemonitord en over vier jaar kunnen we die inzichten verschaffen.

Handelingen I 2014-2015, nr. 23 - item 9 - blz. 12

De heer Beckers (VVD):

Daarom is het ook zo jammer — ik vind dat de staatssecretaris daarin tekortgeschoten is — dat het cijfermateriaal ontbreekt waarnaar wij vragen. Waar staan we nu? Hoeveel bijstandsgerechtigden zitten nu in de situatie dat ze de vereiste taalvaardigheid niet bezitten? Hoeveel mensen met te weinig taalvaardigheid zitten nu in de bijstand? Waar staan we nu? En waar willen we over vijf jaar zijn? Op die vragen hoor ik de staatssecretaris wel zeggen dat zij gaat monitoren, maar die monitoring moet je kunnen afzetten tegen een vertrekpositie. Die missen we echter en ik doe nogmaals een oproep aan de staatssecretaris om die gegevens, die iedere gemeente ongetwijfeld heeft, toch nog te verzamelen. Dan krijgen wij zicht op wat nu de landelijke situatie is, waar we nu staan en waar we over vijf jaar willen staan.

Handelingen I 2014-2015, nr. 23 - item 9 - blz. 13

De heer Elzinga (SP):

Op ongeveer tien vragen om de doelgroep meer helder te krijgen, heb ik slechts één antwoord gekregen. Dat was het antwoord op de vraag of de bezuiniging gebaseerd is op 400.000 bijstandsuitkeringen en of dit aantal een aanname is. Daar zit geen enkele berekening achter. Of er überhaupt een probleem is met de doelgroep, is dus niet duidelijk geworden, laat staan wat de omvang van het probleem is. Het enige wat de staatssecretaris daarop heeft aangegeven, is dat het natuurlijk bij de invoering van het wetsvoorstel gemonitord zal worden en dat we bij de evaluatie van dit wetsvoorstel over een paar jaar wellicht helder hebben hoe groot de doelgroep was en of er een probleem was dat moest worden opgelost.

Handelingen I 2014-2015, nr. 23 - item 9 - blz. 12

Staatssecretaris Klijnsma:

De heer Beckers zegt dat het jammer is dat niet helemaal helder is wat de vertrekpositie nu is, als het gaat om de onderliggende cijfers. Ik heb in mijn eerste termijn helder gemaakt dat de gemeenten dat natuurlijk niet hebben kunnen bijhouden, omdat die verplichting er nu helemaal niet ligt. Ik denk dat dat heel logisch is. Ik heb toegezegd dat ik na ommekomst van vier jaar uw Kamer en ook de Tweede Kamer zal informeren over de gang van zaken.


Brondocumenten


Historie