De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Vos (GroenLinks), toe dat zij de periodieke evaluaties van de Omgevingswet en de Commissie voor de m.e.r. zal aanpassen, zodat gevolgd kan worden hoe vaak en in welke gevallen een onafhankelijke toets door de Commissie voor de m.e.r. plaatsvindt. Na twee jaar zal geëvalueerd worden wat de effecten zijn van het niet langer verplicht stellen van een onafhankelijke kwaliteitstoets in het geval van complexe projecten.
Nummer | T02446 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 17 januari 2017 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Milieu |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Infrastructuur en Waterstaat |
Kamerleden | Ir. M.B. Vos (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | legisprudentie |
Onderwerpen | Commissie voor de milieueffectrapportage onafhankelijke toetsing project-mer |
Kamerstukken | Implementatie herziening mer-richtlijn (34.287) |
Handelingen I 2016-2017, nr. 14, item 5, blz. 1-5
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ik noem nog snel twee voorbeelden van de Commissie voor de m.e.r. die mij niet optimistisch stemmen. Ik noem allereest het project bij de zuidelijke ringweg Groningen, de A7, dat een grote impact had op de omgeving, niet alleen op burgers en bedrijven, maar ook op allerlei andere partijen. Dat project is nooit ter toetsing aan de Commissie voor de m.e.r. voorgelegd, niet op strategisch niveau, het planniveau, maar ook niet later op projectniveau. Een ander voorbeeld is de uitbreiding van de A27 tussen Houten en Hooipolder. In 2010 heeft een toetsing plaatsgevonden op het planniveau, het strategisch niveau. De Commissie voor de m.e.r. had grote zorgen over de geluidsbelasting, maar er is later op projectniveau nooit getoetst of de geluidswerende maatregelen ook echt werden genomen. De Commissie voor de m.e.r. maakt zich nog steeds grote zorgen over de vraag of het op dat niveau voldoet. Ik dring er daarom zeer op aan om heel kritisch te zijn op dit punt. Ik wil de Kamer daarom graag de volgende motie voorleggen.
De voorzitter:
Door de leden Vos, Stienen, Teunissen, Meijer en Strik wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de verplichte onafhankelijke toetsing van de project-MER wordt afgeschaft, en het voortaan aan het bevoegd gezag is om te besluiten over het al dan niet laten verrichten van een onafhankelijke toetsing door de Commissie voor de m.e.r.;
overwegende dat met name in het geval van complexe projecten een onafhankelijke kwaliteitstoets van groot belang is voor de borging van de kwaliteit van de milieueffectrapportage;
overwegende dat onafhankelijke kwaliteitstoetsing een belangrijke bijdrage levert aan objectivering, transparantie en participatie door burgers en belanghebbenden ondersteunt;
verzoekt de regering om, in het geval van complexere projecten, jaarlijks te volgen hoe vaak en in welke gevallen een onafhankelijke toets door de Commissie voor de m.e.r. plaatsvindt en de Kamer hierover te rapporteren;
verzoekt de regering daarnaast, over twee jaar een evaluatie te doen van de effecten van het niet langer verplicht stellen van een onafhankelijke kwaliteitstoetsing door de Commissie voor de m.e.r. in het geval van complexe projecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt letter G (34287).
(...)
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
(...)
Mevrouw Vos heeft samen met een aantal andere leden de motie onder letter G ingediend. Ik krijg nog een heleboel extra spiekbriefjes binnen. Die zal ik zo proberen te ordenen. In de motie wordt gewezen op het feit dat een onafhankelijke kwaliteitstoetsing met betrekking tot de projecten niet meer bestaat. Er wordt voorgesteld om dat te evalueren en om na twee jaar ook een evaluatie te doen van de effecten daarvan. Ik zie dit punt iedere keer weer keer opduiken. Sinds de inwerkingtreding van de Wet modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage in 2010 — ik zei steeds 2012, maar de wet is in 2010 in werking getreden — is er al onderscheid gemaakt tussen de uitgebreide en de beperkte procedure. Er is ook al gezegd dat de projectprocedure niet meer moet. Dat is dus niet een gevolg van deze richtlijn. De wijziging van de tarieven van de Commissie m.e.r. is ook al eerder geregeld en al eerder besproken. Ik vind het prima dat ook bij andere voorstellen steeds dezelfde vragen terugkomen, maar het zijn wel zaken die al eerder aan de orde zijn geweest.
Moet je dat dan apart evalueren? Daar zijn wel zorgen over in deze Kamer, ook gezien de brede ondertekening. Ik zou het op deze manier en in deze vorm ontraden, maar dat betekent niet dat ik ook de inhoud van de motie ontraad. Laat me dat even uitleggen. Er is een jaarlijkse rapportage van de Crisis- en herstelwet. Daar zit heel veel informatie in. Ook de Commissie m.e.r. heeft een jaarlijkse rapportage waarin deze informatie terug is te vinden. Ik ben bereid om in beide evaluaties extra aandacht te besteden aan de specifieke vragen die in de motie zijn gesteld. Anders krijgen we nog een derde evaluatie erbij die vergelijkbaar is met of soortgelijk is aan de twee evaluaties die we al kennen. Als de indieners van de motie daarmee kunnen instemmen, dan [kan] ik in die zin aan hun zorgen tegemoetkomen.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Ik dank de minister voor deze toezegging. Zij stelt nu voor om de vragen die in de motie zijn gesteld, mee te nemen bij de evaluatie van de Crisis- en herstelwet. In de motie wordt alleen ook gevraagd om als de wet die we vandaag bespreken, is aangenomen en de Omgevingswet van kracht is, te blijven rapporteren over de vraag hoe vaak en voor welke projecten onafhankelijke toetsing op projectniveau door de Commissie m.e.r. plaatsvindt en om de effecten daarvan te evalueren. In de motie wordt niet alleen gevraagd om de evaluatie van de Crisis- en herstelwet. Het gaat ook om de vraag hoe het de komende jaren verdergaat.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
We hebben nu een jaarlijkse rapportage van de Crisis- en herstelwet. Op het moment dat de Crisis- en herstelwet opgaat in de Omgevingswet worden er natuurlijk ook evaluaties van de Omgevingswet gedaan. Ik weet niet meer precies of die evaluaties jaarlijks of tweejaarlijks zullen worden gedaan, maar ook daar zal een rapportage van komen. Daarnaast heeft ook de Commissie m.e.r. een jaarlijkse rapportage met deze informatie. Daarom stelde ik ook voor om bij beide evaluaties aandacht te besteden aan dit aspect. De Commissie m.e.r. blijft bestaan zolang wij dat met elkaar willen. Als het zo wordt gedaan, is het op twee manieren geborgd.
Er is mij gevraagd om na twee jaar een evaluatie te doen van de effecten van het niet langer verplicht stellen van een onafhankelijke kwaliteitstoets in het geval van complexe projecten. Stel dat we een en ander nu pas zouden invoeren, dan zou het niet kunnen, maar aangezien het al een tijdje loopt, kan dit volgens mij ook. De vraag is in hoeverre je dat allemaal kunt inschatten. Als iets niet is gedaan, kun je ook niet weten wat het effect is. Ik laat het aan de Commissie m.e.r. om te bekijken hoe je hier het beste invulling aan kunt geven. Ik ontraad dus de motie in deze vorm, maar ik ben wel bereid om onze eigen evaluaties erop aan te passen.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2016/2017, nr. 14, item 5
-
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
5 maart 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
22 februari 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
14 september 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
6 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 juli 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister van I&W over milieueffectrapportages
EK 34.287 / 29.383, Q
-
-
12 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 januari 2021
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
22 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
8 september 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
7 juli 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
19 mei 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 mei 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
21 april 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
10 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
9 maart 2020
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
26 november 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
29 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 oktober 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
10 september 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 juli 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
25 juni 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
31 mei 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten: -
9 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
2 april 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
27 maart 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het halfjaarlijks rappel toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Verslag voor kennisgeving aangenomen door de commissie KOREL op 2 april 2019 (toezegging T01461 gewijzigd naar legisprudentie)
EK, F
-
-
27 maart 2019
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het halfjaarlijks rappel toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan
Verslag voor kennisgeving aangenomen door de commissie KOREL op 2 april 2019 (toezegging T01461 gewijzigd naar legisprudentie)
EK, F
-
-
7 november 2017
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
7 november 2017
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening (IMRO) -
26 oktober 2017
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Infrastructuur en Waterstaat -
26 oktober 2017
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Infrastructuur en Milieu -
12 september 2017
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
17 januari 2017
toezegging gedaan