De minister zegt toe dat hij de praktijk van de maximale wachttijd van 2 maanden, zoals die in de uitzendbranche wordt gevolgd zal blijven volgen. Zodra zou blijken dat er een spanning optreedt tussen het belang van de sector en de tekst van de wet zal hij een algemene regeling of een amvb tegenhouden. Hierover zullen beide kamers worden ingelicht zodat beleidsmatige conclusies kunnen worden getrokken.
Nummer | T00643 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_SZW_2007_6 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 5 december 2006 |
Deadline | 1 januari 2008 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Kamerstukken | Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet (30.655) Pensioenwet (30.413) |
Handelingen Eerste Kamer 2005-2006, [12]
Blz. 12-474/475
De heer Biermans: Mijn fractie heeft bij de schriftelijke behandeling aandacht gevraagd voor een aantal ongewenste gevolgen van de invoering van de maximale wachttermijn van twee maanden voor de uitzendbranche. Die wachttermijn heeft een explosieve groei van het aantal deelnemers en gewezen deelnemers tot gevolg evenals onbeheersbare administratieve lasten. De minister, maar ook de Tweede Kamer en een aantal fracties in deze Kamer erkennen die ongewenste gevolgen. De minister stelt in de memorie van antwoord onder andere: ’’de regering is zich er wel van bewust dat de bepaling in specifieke sectoren tot problemen kan leiden’’. De reactie van de minister is vervolgens teleurstellend. Zij komt erop neer dat die reeds nu bekende ongewenste gevolgen eerst twee jaar worden geaccepteerd en vervolgens geëvalueerd. Waarom zegt de minister met het oog op de uitvoerbaarheid van de Pensioenwet niet toe dat hij in 2007, gelet op het amendement op stuk nr. 39 van de Tweede Kamer, in overleg met de Tweede Kamer, een oplossing voor het probleem zoekt? Het kan voor de minister toch niet zo moeilijk zijn om die toezegging te doen, gelet op het feit dat de fracties van zowel de VVD als het CDA die toezegging graag krijgen? Het eenvoudigst zou zijn de uitzendbranche van de wachttermijn van twee maanden uit te zonderen. Mijn fractie wacht de bij voorbaat gewaardeerde reactie van de minister af.
Blz. 12-510
(...)
Minister De Geus: Ik heb nu uw vraag goed begrepen en ik zal daar schriftelijk op antwoorden. De heren Schouw en Biermans stelden vragen over de wachttijd. Dat was een wat verlegen onderdeel van het debat. Ik heb echter niet gezegd, mijnheer Biermans, dat, omdat de uitzondering voor meerderen kan gelden, ik er om die reden en omdat de werkgevers en de werknemers het er niet over eens zijn, niets aan doe. Ik heb gezegd dat de suggestie om een algemene maatregel van bestuur te maken die de sociale partners de ruimte geeft om het zelf te regelen op twee bezwaren stuit. Een algemene maatregel van bestuur is in dit geval niet mogelijk. Het moet een wetswijziging worden. Dit argument is op zichzelf al doorslaggevend, maar al zou je in de wet regelen dat sociale partners van de wachttijd mogen afwijken terwijl die wel wordt genormeerd, dan ontstaat bijvoorbeeld in de uitzendbranche een probleem omdat er nu geen overeenstemming is tussen de sociale partners. Het probleem van de ondernemers in de uitzendbranche wordt dan naar de onderhandelingstafel verlegd. Dat heb ik willen zeggen; niet meer en niet minder. Ik heb goed geluisterd naar de opmerking dat de minister niet op afstand van dit probleem mag blijven. Omdat u een motie over dit punt aankondigde, heb ik mij even afwachtend opgesteld. Ik begrijp nu dat u mij om een toezegging vraagt. Ik stel vast dat dit gevoelen breed in uw Kamer leeft en dat dit meer is dan een zorg die bij een enkele fractie leeft. Zoals bekend, valt de datum van inwerkingtreding later. In het jaar 2007 zal ik mij over uw zorg nader beraden en ik doe dat in eerste instantie in overleg met de branche zelf. Op het moment waarop dit leidt tot een onredelijke spanning tussen het belang van de sector(en) en de tekst van de wet ga ik niet over tot een regeling ineens of een algemene maatregel van bestuur. Ik zal de Tweede en de Eerste Kamer van mijn bevindingen op de hoogte stellen. Dat zou op dat moment voor mij of voor mijn opvolger een aanleiding kunnen zijn om voorstellen te doen. Deze voorstellen kunnen ook uit de Tweede Kamer komen. Samenvattend: ik neem uw zorg serieus en ik vertaal deze door contact op te nemen met de desbetreffende partijen om te bezien of er sprake is van een onredelijke spanning met de tekst van de wet. Daarna zal ik u van mijn bevindingen op de hoogte stellen. In eerste instantie is het aan de Tweede Kamer om in overleg met de regering te bepalen of daaraan beleidsmatige conclusies verbonden moeten worden. Mijn rapportage aan de Tweede Kamer gaat echter op datzelfde moment naar de Eerste Kamer, zodat u dit proces kunt volgen.
-
3 oktober 2007
Voortgang:documenten:-
-indieningswetvoorstel 31226
-
-
5 december 2006
toezegging gedaan